Page 297 of 420

behulp van een dolly of een aanhanger plaats-
vinden. Volg de volgende procedure wanneer u
een dolly gebruikt:
1. Bevestig de dolly correct aan het slepende
voertuig, volg de instructies van de fabrikant
van de dolly.
2. Rijd de achterwielen op de dolly.
3. Trek de handrem stevig aan. Schakel naar
PARK.
4. Draai de contactsleutel in de stand OFF.
5. Zet de achterwielen stevig op de dolly vast,
volg de instructies van de fabrikant van de dolly.
6. Breng een geschikte klem aan, die is ont-
worpen voor het slepen, om de voorwielen vast
te zetten in de stand recht vooruit.
LET OP!
Slepen met de achterwielen op de grond
veroorzaakt ernstige schade aan de versnel-
lingsbak. Beschadigingen, veroorzaakt door
onjuist slepen, vallen niet onder de garantie
van de auto.
Slepen achter een camper –
Quadra–Trac II® /Quadra–Drive® II
modellen met vierwielaandrijving
Bij slepen achter een camper moet de tussen-
bak in de stand NEUTRAL (N) en de versnel-
lingsbak in de stand PARK (P) worden gescha-
keld. De selectieknop NEUTRAL (N) bevindt
zich tegenover de tussenbakschakelaar. De
tussenbak kan in en uit de NEUTRAL (N) wor-
den geschakeld vanuit iedere modusstand van
de tussenbakschakelaar.
LET OP!
•Voertuigen met vierwielaandrijving NIET
slepen met een dolly. Bij slepen achter een
camper met behulp van een dolly ontstaat
inwendige schade aan de versnellingsbak
of tussenbak.
• Sleep alleen in voorwaartse richting. Ach-
terwaarts slepen van dit voertuig kan ern-
stige schade aan de tussenbak veroorza-
ken.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
•Bij slepen achter een camper moet de
versnellingsbak in de stand PARK worden
geschakeld.
• Voer vóór slepen achter een camper de
procedure onder "Naar neutraalstand (N)
schakelen" uit, om er zeker van te zijn dat
de tussenbak in de neutraalstand (N)
staat. Anders ontstaat inwendige schade.
• Als u deze procedures niet opvolgt, kan
ernstige schade aan de versnellingsbak
en/of de tussenbak ontstaan. Beschadigin-
gen, veroorzaakt door onjuist slepen, val-
len niet onder de garantie van de auto.
• Gebruik geen aan de bumper bevestigde
trekstangen op het voertuig. Hierdoor
wordt de bumperbalk beschadigd.
293
Page 298 of 420

Naar de NEUTRAAL (N)-stand schakelen
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
(N) staat en de handrem niet helemaal is
aangetrokken, kunnen u of anderen (dode-
lijk) gewond raken. In de NEUTRAL-stand
(N) van de tussenbak wordt het contact met
de aandrijflijn van zowel de aandrijfas voor
als achter verbroken, zodat de auto in bewe-
ging kan komen, zelfs als de versnellingsbak
in de stand PARK is gezet. De handrem
moet altijd aangetrokken zijn als de bestuur-
der niet in de auto zit.
Gebruik de volgende procedure om uw voertuig
voor te bereiden op slepen achter een camper.
LET OP!
Deze stappen moeten worden opgevolgd,
om er zeker van te zijn dat de tussenbak in
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
de neutraalstand (N) staat alvorens het voer-
tuig achter een camper wordt gesleept, om
schade aan inwendige onderdelen te voor-
komen.
1. Breng het voertuig volledig tot stilstand, ter-
wijl de motor draait.
2. Houd het rempedaal ingetrapt.
3. Schakel naar NEUTRAAL.
4. Als het voertuig is uitgerust met Quadra-Lift
™ luchtvering, controleert u of het voertuig op
de normale rijhoogte is ingesteld.
5. Gebruik een balpen of soortgelijk voorwerp
en houdt daarmee gedurende vier seconden de
verzonken knop NEUTRAL (N) van de tussen-
bak (bevindt zich bij de modusschakelaar) inge-
drukt. Het lampje achter het N-symbool gaat
knipperen om aan te geven dat wordt gescha-
keld. Het lampje stopt met knipperen (en blijft
branden) nadat het schakelen naar NEUTRAAL
(N) voltooid is. Het bericht “VIERWIELAAN-
DRIJFSYSTEEM IN NEUTRAAL” verschijnt op het EVIC (elektronisch voertuiginformatiecen-
trum). Raadpleeg de paragraaf
"Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC) "in het hoofd-
stuk "Het instrumentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover.
6. Nadat het schakelen voltooid is en het NEU-
TRAAL (N)-lampje blijft branden, laat u de NEU-
TRAAL (N)-knop los.
7. Schakel naar REVERSE.
8. Laat het rempedaal gedurende vijf seconden
los en zorg ervoor dat de auto niet gaat rollen.
NEUTRAAL (N)-schakelaar
294
Page 299 of 420

9. Schakel de transmissie weer naar de stand
NEUTRAL.
10. Met de transmissie en de tussenbak in de
stand NEUTRAL, houdt u de knop START/
STOP ingedrukt totdat de motor wordt uitge-
schakeld. Door het uitschakelen van de motor
wordt de transmissie automatisch in de stand
PARK gezet.
11. Druk, indien nodig, opnieuw op de knop
STOP/START (zonder het rempedaal in te trap-
pen) om de contactschakelaar in de stand OFF
te draaien.
12. Trek de handrem stevig aan.
13. Bevestig het voertuig aan het slepend voer-
tuig met een geschikte trekhaak.
14. Zet de handrem vrij.OPMERKING:
•
Stappen 1 tot en met 4 zijn voorwaarden
waaraan moet worden voldaan voordat op
de NEUTRAAL (N)-knop wordt gedrukt, en
waaraan moet blijven worden voldaan tot-
dat het schakelen is voltooid. Als aan een
van deze voorwaarden niet wordt voldaan
voordat op de knop NEUTRAL (N) wordt
gedrukt of er niet meer aan wordt voldaan
tijdens het schakelen, zal het lampje NEU-
TRAL (N) onophoudelijk blijven knipperen
totdat aan alle voorwaarden is voldaan of
totdat de knop NEUTRAL (N) wordt losge-
laten.
•
De contactschakelaar moet in de stand ON/
RUN voordat kan worden geschakeld en
schakelstand-indicatielampjes kunnen wer-
ken. Als het contact niet in de stand ON/RUN
staat, zal het schakelen niet worden uitge-
voerd en zullen geen schakelstand-
indicatielampjes branden of knipperen.
• Een knipperend indicatielampje van de
NEUTRAAL (N)-stand geeft aan dat niet
aan de voorwaarden voor schakelen is
voldaan.
• Als de auto is uitgerust met Quadra-Lift
™ luchtvering, moet de motor worden
gestart en minimaal 60 seconden draaien
(met alle portieren gesloten) ten minste
één keer per 24 uur. Deze procedure zorgt
ervoor dat de luchtvering de rijhoogte van
het voertuig kan aanpassen om de effec-
ten van temperatuurschommelingen te
compenseren.
Uit de stand NEUTRAL (N) schakelen
Gebruik de volgende procedure om uw voertuig
voor te bereiden op normaal gebruik.
1. Breng de auto volledig tot stilstand en laat
hem gekoppeld aan het slepend voertuig.
2. Trek de handrem stevig aan.
3. Start de motor.
4. Houd het rempedaal ingetrapt.
5. Schakel naar NEUTRAL.
295
Page 300 of 420

6. Gebruik een balpen of soortgelijk voorwerp
en houdt daarmee gedurende één seconde de
verzonken knop NEUTRAL (N) van de tussen-
bak (bevindt zich bij de modusschakelaar) inge-
drukt.
7. Wanneer het NEUTRAL (N)-lampje uitgaat,
laat u de NEUTRAL (N)-knop los.
8. Nadat de NEUTRAL (N)-knop is losgelaten,
schakelt de tussenbak over naar de stand aan-
gegeven door de modusschakelaar.
9. Schakel naar PARK. Zet de motor af.
10. Laat het rempedaal los.11. Koppel het voertuig los van het slepend
voertuig.
12. Start de motor.
13. Houd het rempedaal ingetrapt.
14. Zet de handrem vrij.
15. Schakel de transmissie naar DRIVE, laat
het rempedaal los, en controleer of het voertuig
normaal werkt.
OPMERKING:
•
Stappen 1 tot en met 5 zijn voorwaarden
waaraan moet worden voldaan voordat op
de NEUTRAL (N)-knop wordt gedrukt, en
waaraan moet blijven worden voldaan tot-
dat het schakelen is voltooid. Als aan een
van deze voorwaarden niet wordt voldaan
voordat op de NEUTRAL (N)-knop wordt
gedrukt of niet meer aan wordt voldaan
tijdens het schakelen, zal het NEUTRAL
(N)-lampje onophoudelijk blijven knippe-
ren totdat aan alle voorwaarden is vol-
daan of totdat de NEUTRAL (N)-knop
wordt losgelaten. •
De contactschakelaar moet in de stand
ON/RUN voordat kan worden geschakeld
en schakelstand-indicatielampjes kunnen
werken. Als het contact niet in de stand
ON/RUN staat, zal het schakelen niet
worden uitgevoerd en zullen geen
schakelstand-indicatielampjes branden
of knipperen.
• Een knipperend indicatielampje van de
NEUTRAL (N)-stand geeft aan dat niet aan
de voorwaarden voor schakelen is
voldaan.
Schakelaar NEUTRAL (N)
296
Page 301 of 420

6
WAT DOEN IN GEVAL VAN NOOD
•WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN ................298
• OVERVERHITTING VAN DE MOTOR .................298
• WIELEN VERWISSELEN EN GEBRUIK VAN DE KRIK .......299
•Bergplaats krik ............................ .299
• Opbergruimte reservewiel ..................... .300
• Voorbereidingen voor het opkrikken ................300
• Instructies bij opkrikken ....................... .300
• Origineel wiel monteren ....................... .304
•STARTEN MET STARTKABELS .....................305•Voorbereiding voor het starten met startkabels ..........305
• Starten met startkabels ....................... .306
•EEN VASTZITTENDE AUTO WEER VRIJKRIJGEN .........307
• SLEEPOGEN ................................308
• HANDMATIGE PARKEERONTGRENDELING - TRANSMISSIE
MET 8 VERSNELLINGEN .........................309
• SLEPEN VAN EEN AUTO MET PECH .................311
•Zonder sleutelhouder ......................... .312
• Uitvoeringen met tweewielaandrijving ................312
• Uitvoeringen met vierwielaandrijving ................313
297
Page 302 of 420

WAARSCHUWINGSKNIPPER-
LICHTEN
De schakelaar voor de waarschuwingsknipper-
lichten bevindt zich in het schakelaarpaneel
direct boven de klimaatregelknoppen.Druk op de schakelaar om de alarm-
knipperlichten in te schakelen. Zodra u
de schakelaar indrukt, gaan alle rich-
tingaanwijzers knipperen om het verkeer achter
u te waarschuwen voor een noodsituatie. Druk
nogmaals op de schakelaar om de waarschu-
wingsknipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor noodsi-
tuaties. Gebruik het systeem niet tijdens het
rijden. Gebruik het alleen bij autopech en uw
auto een gevaar vormt voor andere weggebrui-
kers.
Als u de auto moet verlaten om hulp op te
roepen, blijven de waarschuwingsknipperlich-
ten ook werken wanneer de contactschakelaar
in de stand OFF is gezet. OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de waarschu-
wingsknipperlichten kan uw accu leeg ra-
ken.
OVERVERHITTING VAN DE
MOTOR
In elk van de hierna volgende gevallen kunt u
met de passende maatregelen de kans op
oververhitting verminderen.
•
Op de grote weg — minder snelheid.
• In stadsverkeer: zet de versnellingsbak in de
stand NEUTRAL wanneer u stilstaat, maar
verhoog het stationair toerental niet.
OPMERKING:
Er zijn verschillende manieren om drei-
gende oververhitting van de motor te voor-
komen:
• Als de airco is ingeschakeld, schakel
deze dan uit. Het aircosysteem voert
warmte af naar het koelsysteem en dat
gebeurt niet als u de airco uitzet. •
U kunt ook de temperatuurregelknop in
de hoogste stand zetten, de ventilatie in
de vloerstand zetten en de aanjagerscha-
kelaar in een hoge stand zetten. Zo onder-
steunt het verwarmingssysteem de wer-
king van de radiateur bij het afvoeren van
warmte uit het koelsysteem.LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit koelsys-
teem, kan dit leiden tot schade aan de auto.
Als de meternaald in de zone HOT ("H")
staat, zet dan de auto veilig stil langs de kant
van de weg. Laat de auto met uitgescha-
kelde airco stationair draaien tot de meter-
naald weer in het normale bereik staat. Als
de meternaald in de zone HOT ("H") blijft
staan en u voortdurend gongsignalen hoort,
zet de motor dan direct af en waarschuw de
wegenwacht.
298
Page 303 of 420

WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antivries) en stoom uit de
radiateur kunnen ernstige brandwonden ver-
oorzaken. Als u stoom van onder de motor-
kap hoort of ziet komen, mag u de motorkap
pas openen nadat de radiateur voldoende is
afgekoeld. Open nooit de vuldop van het
koelsysteem als de radiateur of het koel-
vloeistofreservoir heet is.
WIELEN VERWISSELEN EN
GEBRUIK VAN DE KRIK
WAARSCHUWING!
•Probeer geen wiel te verwisselen aan de
zijde van de auto waar ander verkeer
langs rijdt. Ga ver genoeg van de weg af
staan om ongelukken te voorkomen bij
gebruik van de krik of het verwisselen van
een wiel.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Het is gevaarlijk om u onder een opge-
krikte auto te bevinden. De auto kan van
de krik glijden en op u vallen. Dit leidt tot
ernstig letsel. Zorg er daarom voor dat u
met geen enkel lichaamsdeel onder een
opgekrikte auto komt. Als u werkzaamhe-
den onder de auto moet uitvoeren, zet
deze dan op een hefbrug.
• Start de motor niet en laat deze niet
draaien zolang de auto door een krik wordt
ondersteund.
• De krik is uitsluitend bedoeld als gereed-
schap om banden te verwisselen. Gebruik
de krik niet om de auto voor onderhouds-
werkzaamheden omhoog te brengen. De
auto mag alleen op een stevige en vlakke
ondergrond worden opgekrikt. Vermijd een
gladde ondergrond.
Bergplaats krikDe schaarkrik en het gereedschap voor het
verwisselen van banden beveinden zich in de
begageruimte, onder de laadvloer.
OPMERKING:
De trechter voor het doploze brandstofsys-
teem bevindt zich bovenop het reservewiel.
Als uw voertuig zonder brandstof staat en
moet worden bijgevuld vanuit een jerrycan,
plaatst u de trechter in de vulhals om brand-
stof te kunnen bijvullen. Raadpleeg voor
meer informatie over het doploze brandstof-
systeem de paragraaf Brandstof tankenin
Bergplaats krik
299
Page 304 of 420

het hoofdstukStarten en rijden in deze
handleiding.
Opbergruimte reservewielHet reservewiel is opgeborgen onder de laad-
vloer in de laadruimte achter en is met behulp
van een speciale vleugelmoer aan de carrosse-
rie bevestigd.
Voorbereidingen voor het opkrikken
LET OP!
Bij het heffen of opkrikken van het voertuig
moeten altijd de juiste krikpunten worden
gebruikt. Het niet opvolgen van deze infor-
matie kan leiden tot schade aan de auto of
onderdelen aan de onderzijde.
OPMERKING:
Om het monteren van het reservewiel te
vergemakkelijken heeft het luchtveringssys-
teem een functie waarin de automatische
niveauregeling wordt uitgeschakeld. 1. Parkeer de auto op een stevige, vlakke
ondergrond. Vermijd een gladde ondergrond.
WAARSCHUWING!
Probeer geen wiel te verwisselen aan de
zijde van de auto waar ander verkeer langs
rijdt. Ga ver genoeg van de weg af staan om
ongelukken te voorkomen bij gebruik van de
krik of het verwisselen van een wiel.
2. Schakel de waarschuwingsknipperlichten in.
3. Trek de handrem aan.
4. Zet de schakelhendel in de stand PARK.
5. Zet de contactschakelaar in de stand OFF. 6.
Blokkeer de voor- en
achterkant van het wiel
schuin tegenover het ge-
bruikte krikpunt. Wan-
neer u bijvoorbeeld het
rechtervoorwiel ver-
vangt, blokkeert u het lin-
kerachterwiel.
OPMERKING:
Laat geen passagiers in de auto zitten wan-
neer deze wordt opgekrikt.
7. Zie voor meer informatie over het uitschake-
len van de automatische niveauregeling voor
voertuigen voorzien van Quadra-Lift® de para-
graaf "Quadra-Lift® — indien aanwezig" in
"Starten en rijden".
Instructies bij opkrikken
WAARSCHUWING!
Neem de volgende waarschuwingen in acht
bij het verwisselen van een band, om per-
soonlijk letsel of schade aan de auto te
voorkomen:
• Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond, zo ver mogelijk verwijderd
van de weg, voordat u de auto opkrikt.
•
Schakel de waarschuwingsknipperlichten in.• Blokkeer het wiel dat zich schuin tegen-
over het te vervangen wiel bevindt.
(Vervolgd)
300