Page 193 of 420

ten van dit type worden vervolgens opgeslagen
(zolang de oorzaak waardoor ze zijn geacti-
veerd blijft bestaan) en kunnen opnieuw worden
bekeken via de optie"Messages"(berichten) in
het hoofdmenu. Zolang een opgeslagen bericht
aanwezig is, wordt de letter "i"getoond in de
kompas-/buitentemperatuurregel van het EVIC.
Voorbeelden van dit type bericht zijn "Right
Front Turn Signal Lamp Out" (rechter richting-
aanwijzer vóór defect) en "Low Tire Pressure"
(bandenspanning laag).
• Niet-opgeslagen berichten
Deze berichten worden weergegeven totdat de
oorzaak waardoor het bericht is geactiveerd is
verholpen. Voorbeelden van dit type bericht zijn
"Turn Signal On" (richtingaanwijzer aan, als een
richtingaanwijzer niet is uitgeschakeld) en
"Lights On" (lampen aan, als de bestuurder
uitstapt).
• Niet-opgeslagen berichten tot RUN
Deze berichten gaan hoofdzakelijk over de op
afstand bediende startfunctie. Deze berichten
worden weergegeven totdat de contactschake-
laar in de stand RUN wordt gezet. Voorbeelden van dit type berichten zijn:
"Remote Start Abor-
ted - Door Ajar" (Starten op afstand afgebroken
- Portier open) en "Press Brake Pedal and Push
Button to Start" (Trap rempedaal in en druk op
knop om te starten).
• Niet-opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden deze
berichten gedurende vijf seconden in het hoofd-
scherm weergegeven, waarna opnieuw het vo-
rige scherm wordt getoond. Een voorbeeld van
dit type bericht is "Automatic High Beams On"
(Automatisch grootlicht aan).
Indicator voor olieverversingOlieverversing vereist
Uw auto is uitgerust met een indicator voor
olieverversing. De melding "Oil Change Re-
quired" (olie verversen) knippert ongeveer 10
seconden in het EVIC-scherm na één geluids-
signaal om de volgende oliebeurt aan te geven.
De indicator voor olieverversing is gebaseerd
op de belasting van de motor, wat betekent dat
de periodieke oliebeurten afhankelijk zijn van
uw persoonlijke rijstijl. Als u deze melding niet reset dan wordt het
iedere keer dat u de contactschakelaar op
ON/RUN draait of op ON/RUN zet met Keyless
Enter-N-Go™ weergegeven. Om het bericht
tijdelijk uit te schakelen, drukt u kort op de knop
MENU. Om de indicator voor olieverversing (na
het uitvoeren van periodiek onderhoud) te re-
setten, volgt u de volgende stappen.
Auto’s met Keyless Enter-N-Go™
1. Druk op de knop ENGINE START/STOP en
zet de contactschakelaar in de stand ON/RUN
zonder het rempedaal in te trappen (maar start
de motor niet.)
2. Trap binnen 10 seconden drie keer lang-
zaam het gaspedaal volledig in.
3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen,
eenmaal op de knop ENGINE START/STOP om
de contactschakelaar terug te zetten in de stand
OFF/LOCK.
OPMERKING:
Als het indicatiebericht wordt weergegeven
wanneer u de motor start, is de indicator
voor olieverversing niet gereset. Herhaal
deze procedure indien nodig.
189
Page 194 of 420

Meldingen op het elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
•Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
• Driver Seatbelt Unbuckled (Bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
• Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
• Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
• Traction Control Off (traction control uit)
• Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
• Oil Pressure Low (oliedruk laag)
• Olieverversing vereist
• Fuel Low (brandstof laag)
• Service Antilock Brake System (antiblokkeer-
systeem vereist onderhoud)
• Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud) •
Service Power Steering (stuurbekrachtiging
vereist onderhoud)
• Cruise Off (cruisecontrol uitgeschakeld)
• Cruise Ready (cruisecontrol gereed)
• Cruise Set To XXX MPH (cruisecontrol inge-
steld op XXX mph)
• Tire Pressure Screen With Low Tire(s) “In-
flate Tire to XX” (bandenspanning-scherm
met te lage bandenspanning(en) "band op-
pompen tot XX")
• Service Tire Pressure System (bandenspan-
ningscontrolesysteem vereist onderhoud)
•
Parking Brake Engaged (handrem inge-
schakeld)
• Brake Fluid Low (remvloeistofpeil laag)
• Service Electronic Braking System (elektro-
nisch remsysteem vereist onderhoud)
• Engine Temperature Hot (motortemperatuur
hoog)
• Battery Voltage Low (accuspanning laag)
• Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud) •
Lights On (verlichting aan)
• Right Turn Signal Light Out (richtingaanwij-
zer rechts uit)
• Left Turn Signal Light Out (richtingaanwijzer
links uit)
• Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
• Vehicle Not in Park (auto niet in
parkeerstand)
• Key in ignition (sleutel in contactslot)
• Key In Ignition Lights On (sleutel in contact,
lampen aan)
• Remote Start Active Key to Run (starten op
afstand actief Sleutel voor starten)
• Remote Start Active Push Start Button (star-
ten op afstand actief Druk op startknop)
• Remote Start Aborted Fuel Low (starten op
afstand afgebroken Brandstof laag)
• Remote Start Aborted Too Cold (starten op
afstand afgebroken Te koud)
• Remote Start Aborted Door Open (starten op
afstand afgebroken Portier open)
190
Page 195 of 420

•Remote Start Aborted Hood Open (starten op
afstand afgebroken Motorkap open)
• Remote Start Aborted Tailgate Open (starten
op afstand afgebroken Achterklep open)
• Remote Start Aborted Time Expired (starten
op afstand afgebroken Tijd verstreken)
• Remote Start Disabled Start to Reset (star-
ten op afstand uitgeschakeld Starten om te
resetten)
• Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
• Service Airbag Warning Light (waarschu-
wingslampje airbag vereist onderhoud)
• Driver Seatbelt Unbuckled (Bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
• Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
• Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
• Door Open (portier open)
• Doors Open (portieren open)
• Achterklep •
Gear Not Available (versnelling niet
beschikbaar)
• Shift Not Allowed (schakelen niet
toegestaan)
• Shift to Neutral then Drive or Reverse (scha-
kelen naar neutraal, daarna naar rijden of
achteruit)
• Autostick Unavailable Service Required
(AutoStick niet beschikbaar Onderhoud
vereist)
• Automatic Unavailable Use Autostick Service
Req. (automatisch niet beschikbaar Gebruik
AutoStick Onderhoud vereist)
• Transmission Getting Hot Press Brake
(transmissie wordt warm Trap op rem)
• Trans. Hot Stop Safely Shift to Park Wait to
Cool (transmissie heet Stop Veilig schakelen
naar parkeren Wacht op afkoelen)
• Transmission Cool Ready to Drive (transmis-
sie afgekoeld Klaar voor rijden)
• Service Transmission (transmissie vereist
onderhoud) •
Service Shifter (schakelhendel vereist
onderhoud)
• Engage Park Brake to Prevent Rolling (scha-
kel naar parkeren Rem om wegrollen te
voorkomen)
• Transmission Too cold Idle with Engine On
(transmissie te koud Laat motor stationair
draaien)
• Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
• Service Air Suspension System (luchtve-
ringssysteem vereist onderhoud)
• Normal Ride Height Achieved (normale rij-
hoogte bereikt)
• Aerodynamic Ride Height Achieved (aërody-
namische rijhoogte bereikt)
• Off Road 1 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 1 bereikt)
• Off Road 2 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 2 bereikt)
• Entry/Exit Ride Height Achieved (rijhoogte
voor instappen/uitstappen bereikt)
191
Page 196 of 420

•Selected Ride Height Not Permitted (gese-
lecteerde rijhoogte niet toegestaan)
• Service Air Suspension System Immediately
(luchtveringsysteem vereist onmiddellijk
onderhoud)
• Reduce Speed To Maintain Selected Ride
Height (verlaag snelheid om geselecteerde
rijhoogte te handhaven)
• Air Suspension System Cooling Down
Please Wait (luchtveringsysteem koelt af
Even wachten a.u.b.)
• Vehicle Cannot Be Lowered Door Open
(voertuig niet kan worden verlaagd Portier
open)
• Off Road 2 Watch For Clearance (terreinrij-
den 2 Let op bodemvrijheid)
• Entry/Exit Watch For Clearance (instappen/
uitstappen Let op bodemvrijheid)
• Air Suspension Temporarily Disabled For jac-
king And Tire Change (luchtvering tijdelijk
uitgeschakeld voor krikken en band
verwisselen) •
Battery Low Start Engine To Change Ride
Height (accu laag, start motor om de rij-
hoogte te wijzigen)
Het gedeelte met instelbare indicatoren bestaat
uit witte indicatoren aan de rechterzijde, oranje
indicatoren in het midden en rode indicatoren
aan de linkerzijde.
Oranje indicatoren in EVICIn dit gedeelte worden instelbare oranje indica-
toren getoond. Voorbeelden van deze indicato-
ren zijn:
• Laag brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt tot on-
geveer 11,0 liter (3,0 gal), gaat dit
lampje aan en blijft het branden tot er
brandstof wordt bijgevuld.
• Laag peil ruitensproeiervloeistof
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat het peil van de ruiten-
sproeiervloeistof laag is. •
Versnellingsbaktemperatuur
Deze indicator geeft aan dat de
temperatuur van de transmissie-
vloeistof te hoog is. Dit kan gebeu-
ren bij veeleisend gebruik, zoals
het trekken van een aanhanger.
Wanneer dit lampje gaat branden, zet dan de
auto veilig stil aan de kant van de weg. Schakel
vervolgens naar NEUTRAL en laat de motor
stationair of met een hoger toerental draaien tot
het lampje dooft.
• Waarschuwing Forward Collision vereist
onderhoud
Dit lampje waarschuwt u voor een mogelijke
aanrijding met het voertuig vóór u en spoort u
aan om actie te ondernemen om een aanrijding
te voorkomen. Raadpleeg de paragraaf "Adap-
tieve cruisecontrol (ACC)" in het hoofdstuk"De
functies van uw auto" voor meer informatie
hierover.
192
Page 197 of 420

•Adaptieve cruisecontrol vereist onder-
houd
Dit lampje gaat branden wanneer
de ACC niet werkt en onderhoud
nodig heeft. Raadpleeg de para-
graaf"Adaptieve cruisecontrol
(ACC)" in het hoofdstuk "De func-
ties van uw auto" voor meer informatie hierover.
• Storing elektronische handrem
Dit lampje geeft aan dat er storing
is opgetreden in de elektronische
handrem. Raadpleeg uw erkende
dealer voor hulp.
Rode indicatoren in EVICIn dit gedeelte worden instelbare rode indicato-
ren getoond. Voorbeelden van deze indicatoren
zijn:
•Portier open
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat een of meerdere portie-
ren mogelijk open zijn. •
Waarschuwingslampje oliedruk
Deze indicator wijst op een te lage
motoroliedruk. Als het lampje tijdens
het rijden gaat branden, zet de auto dan veilig
stil en zet de motor zo snel mogelijk af. Er klinkt
gedurende vier minuten een geluidssignaal als
dit lampje gaat branden.
Start de motor pas opnieuw wanneer het pro-
bleem is verholpen. Dit lampje geeft geen infor-
matie over het motoroliepeil. Het oliepeil moet u
controleren in de motorruimte.
• Waarschuwingslampje olietemperatuur
Deze indicator wijst op een te hoge
olietemperatuur. Als het lampje tij-
dens het rijden gaat branden, zet
de auto dan veilig stil en zet de
motor zo snel mogelijk af.
• Lampje van het laadsysteem
Dit lampje geeft informatie over het
functioneren van het elektrische laad-
systeem. Als het lampje blijft branden
of gaat branden tijdens het rijden, schakel dan
de elektrische apparaten uit die niet noodzake- lijk zijn voor het rijden of verhoog het motortoe-
rental (als de motor stationair draait). Als het
lampje van het laadsysteem blijft branden, is er
een probleem met het laadsysteem. Laat de
auto dan ONMIDDELLIJK CONTROLEREN.
Neem contact op met een erkende dealer.
Wanneer met startkabels moet worden gestart,
raadpleeg dan de paragraaf
"Starten met start-
kabels" in het hoofdstuk "Wat doen in geval van
nood".
• Lampje elektronisch gaspedaal (ETC)
Dit lampje wijst u op een probleem
met het elektronische gaspedaal
(ETC). Dit lampje gaat branden als
de contactschakelaar voor het
eerst in de stand ON (AAN) wordt
gezet om een gloeilampcontrole uit te voeren.
Als het lampje niet gaat branden tijdens het
starten, moet u het systeem laten controleren
door een erkende dealer.
Als er een probleem wordt gedetecteerd, gaat
het lampje branden wanneer de motor draait.
Schakel het contact uit en opnieuw in wanneer
193
Page 198 of 420

de auto volledig stilstaat en de schakelhendel in
de stand PARK staat. Het lampje moet dan
doven.
Als het lampje bij draaiende motor blijft bran-
den, kunt u in de meeste gevallen gewoon met
de auto rijden. Neem echter zo snel mogelijk
contact op met uw erkende dealer voor repara-
tie. Als het lampje knippert wanneer de motor
draait, is onmiddellijk onderhoud noodzakelijk.
In een dergelijk geval is het mogelijk dat het
motorvermogen afneemt, de motor versneld of
onregelmatig stationair draait of afslaat en dat
uw auto moet worden gesleept.
•Waarschuwingslampje motortempera-
tuur
Dit lampje waarschuwt voor een over-
verhitte motor. Als de temperatuur
stijgt en de meter dichter bij Hkomt,
gaat dit lampje branden en klinkt er een geluids-
signaal als de ingestelde grenswaarde wordt
bereikt. Als de oververhitting blijft toenemen,
passeert de meternaald de waarde H, blijft het
controlelampje aanhoudend knipperen en klinkt
er een aanhoudend geluidssignaal tot de motor
kan afkoelen. Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet dan de auto veilig stil aan de kant
van de weg. Als de airco is ingeschakeld,
schakel deze dan uit. Zet de versnellingsbak in
de stand NEUTRAL en laat de motor stationair
draaien. Als de meternaald niet terugkeert naar
normaal, zet de motor dan onmiddellijk uit en
bel voor hulp. Raadpleeg de paragraaf
"Over-
verhitting van de motor" in het hoofdstuk"Wat
doen in geval van nood" voor meer informatie
hierover.
• Storing elektrische stuurbekrachtiging –
Indien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer
de elektrische stuurbekrachtiging
niet werkt en onderhoud vereist.
• Achterklep open
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat de achterklep mogelijk
open is.Groene indicatoren in EVIC
•Cruisecontrol ingesteld
Deze indicator licht groen op als de
cruisecontrol is ingesteld. Raad-
pleeg de paragraaf "Cruisecontrol"
in het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover.
Selecteerbare menu-items in het
EVIC
Druk kort op de pijl omhoog of omlaag totdat het
pictogram voor het selecteerbare menu is ge-
markeerd in het EVIC.
Digitale snelheidsmeter
Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
voor het Digitale scherm is gemar-
keerd in het EVIC. Druk kort op de
knop pijl naar rechts om door de
submenu’s te bladeren en druk op
de knop OK om de weergave te wijzigen tus-
sen km/u en mph.
194
Page 199 of 420

Voertuiginformatie (informatiefuncties voor
de klant)Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
voor de Voertuiginformatie is ge-
markeerd in het EVIC. Druk kort op
de knop pijl naar rechts om de
koelvloeistoftemperatuur weer te
geven. Druk op de knop pijl naar links of pijl
naar rechts om de informatiesubmenu’s te
doorlopen en druk op de knop OK om de
volgende resetbare submenu’s te selecteren of
terug te stellen:
Luchtvering - Indien aanwezig
Transmissietemperatuur - Alleen automati-
sche transmissie
Olietemperatuur
Levensduur van de olie
Accuspanning
Bandenspanning
Druk kort op knop pijl omhoog of pijl omlaag
totdat "Tire Pressure" (Bandenspanning) is ge- markeerd in het EVIC Druk kort op de knop pijl
naar rechts, zodat een van de volgende wordt
weergegeven:
Als de spanning van alle banden goed is, wordt
een voertuigpictogram getoond waarin in iedere
hoek de bandenspanning wordt aangegeven.
Als één of meer banden een lage spanning heeft,
wordt
"Inflate Tire To XX" (Band oppompen tot XX)
weergegeven met het voertuigpictogram en de
bandenspanningen in elke hoek van het pictogram,
waarbij de waarde van de lage bandenspanning in
een andere kleur dan de andere bandenspannin-
gen wordt weergegeven.
Als het bandenspanningscontrolesysteem on-
derhoud vereist, wordt het bericht "Service Tire
Pressure System" (Bandenspanningscontrole-
systeem vereist onderhoud) weergegeven.
De bandenspanningswaarden dienen ter infor-
matie en kunnen niet worden gereset. Druk kort
op de knop pijl naar links om terug te gaan naar
het hoofdmenu.
Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf
"Bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) "in
het hoofdstuk "Starten en rijden". Trip A (Rit A)
Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
van dagteller A is gemarkeerd in
het EVIC (schakelen naar links of
rechts om dagteller A of B te selec-
teren). De informatie van dagteller
A is de volgende:
• Distance (Afstand)
•
Average Fuel Economy (Gemiddeld brand-
stofverbruik)
• Elapsed Time (Verstreken tijd)
Houd de knop OK ingedrukt om alle informatie
te resetten.
195
Page 200 of 420

Trip B (Rit B)Druk kort op de knop pijl links of pijl
rechts totdat het pictogram van
dagteller B is gemarkeerd in het
EVIC (schakelen naar links of
rechts om dagteller A of B te selec-
teren). De informatie van dagteller
B is de volgende:
• Distance (Afstand)
• Average Fuel Economy (Gemiddeld brand-
stofverbruik)
• Elapsed Time (Verstreken tijd)
Houd de knop OK ingedrukt om alle informatie
te resetten.
Brandstofverbruik
Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
voor het Brandstofverbruik is
gemarkeerd. •
Average Fuel Economy/Miles Per Gallon
(Gemiddeld brandstofverbruik in mijlen per
gallon) (MPG staafdiagram)
• Range To Empty (RTE) (bereik tot lege tank)
• Current Miles Per Gallon (MPG) (mijlen per
gallon)
Opgeslagen meldingen
Druk kort op de knop pijl omhoog
totdat het pictogram voor het Mel-
dingenscherm is gemarkeerd in het
EVIC. Deze functie toont het aantal
opgeslagen waarschuwingsmel-
dingen. Door op de knop pijl naar
rechts te drukken, kunt u de opgeslagen mel-
dingen zien.
Audio
Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
voor het Audioscherm is gemar-
keerd in het EVIC. Druk kort op de
knop pijl naar rechts om door de
submenu’s te bladeren en druk op
de knop OK om de actieve bron weer te geven. Instellen scherm
Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
voor het scherm Screen Setup
(Scherm instellen) is gemarkeerd
in het EVIC. Druk kort op de knop
pijl naar rechts om het submenu
Screen Setup (Scherm instellen) te openen.
Met de functie Screen Setup (Scherm instellen)
kunt u veranderen welke informatie wordt weer-
gegeven in de instrumentengroep, evenals de
plaats waar die informatie wordt weergegeven.
Bestuurderhulp
Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
voor het Bestuurderhulpscherm is
gemarkeerd in het EVIC. Druk kort
op de knop pijl naar rechts om het
submenu adaptieve cruise control
weer te geven. Raadpleeg voor meer informatie
de paragraaf "Adaptieve cruisecontrol (ACC) —
Indien aanwezig" in het hoofdstuk"De functies
van uw auto".
196