Page 129 of 420

Duw de hendel omlaag (in de richting van de
vloer) om de stuurkolom te ontgrendelen. Om
de stuurkolom in de hoogte te verstellen be-
weegt u het stuur omhoog of omlaag naar de
gewenste positie. Om de stuurkolom in de
lengte te verstellen trekt u het stuur naar buiten
of duwt u het naar binnen naar de gewenste
positie. Duw de hendel omhoog totdat deze
vastklikt om de stuurkolom te vergrendelen.
WAARSCHUWING!
Verstel het stuur niet tijdens het rijden. Ver-
stellen van de stuurkolom tijdens het rijden of
rijden als de stuurkolom niet is vergrendeld,
kan ertoe leiden dat de bestuurder de macht
over het stuur verliest. Als u deze waarschu-
wing niet opvolgt, kan dit ernstig en zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
ELEKTRISCH VERSTELBARE
STUURKOLOM — INDIEN
AANWEZIG
Met deze functie kunt u de stuurkolom in de
hoogte verstellen. U kunt de stuurkolom ook in
de lengte verstellen. De bedieningshendel voor
de elektrisch verstelbare stuurkolom bevindt
zich onder de multifunctionele hendel op de
stuurkolom.Als u de stuurkolom in hoogte wilt verstellen,
beweegt u hendel omhoog of omlaag totdat de
gewenste positie is bereikt. Om de stuurkolom
in de lengte te verstellen trekt u de hendel naar
u toe of duwt u de hendel naar voren totdat de
gewenste positie is bereikt.
Hendel voor lengte- en hoogteverstellingElektrisch instelbare/telescopische stuurkolom
125
Page 130 of 420

OPMERKING:
Bij uitvoeringen met een geheugenstoel
kunt u de verstelbare stuurkolom in vooraf
geprogrammeerde standen zetten met de
afstandsbediening of met de geheugen-
schakelaar op het bekledingspaneel van het
bestuurdersportier. Raadpleeg de paragraaf
Geheugenstoelin dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING!
Verstel het stuur niet tijdens het rijden. Ver-
stellen van de stuurkolom tijdens het rijden of
rijden als de stuurkolom niet is vergrendeld,
kan ertoe leiden dat de bestuurder de macht
over het stuur verliest. Als u deze waarschu-
wing niet opvolgt, kan dit ernstig en zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
STUURVERWARMING —
INDIEN AANWEZIG
Het stuurwiel is voorzien van een verwarmings-
element dat bij koud weer uw handen verwarmt.
De stuurverwarming kent slechts één tempera-
tuurinstelling. Nadat de stuurverwarming is in-
geschakeld, wordt het stuur ongeveer 58 tot 70
minuten verwarmd en vervolgens automatisch
uitgeschakeld. De stuurverwarming wordt mo-
gelijk eerder uitgeschakeld of helemaal niet
ingeschakeld als het stuur al warm is.
U kunt de stuurverwarming in- en uitschakelen
met het Uconnect® systeem.
Kies de schermtoets "Controls"(bedieningsele-
menten) en kies vervolgens de schermtoets
"Heated Steering Wheel" (stuurverwarming) om
de stuurwarming in te schakelen. Druk nog-
maals op de schermtoets "Heated Steering
Wheel" (stuurverwarming) om de stuurwielver-
warming uit te schakelen.
Schermtoets Controls (bedieningselementen)
Schermtoets Heated Stearing Wheel
126
Page 131 of 420

OPMERKING:
De stuurverwarming werkt alleen als de mo-
tor draait.
Uitvoeringen met op afstand bediend start-
systeem
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem kunt u programmeren dat de
stuurverwarming wordt ingeschakeld tijdens het
starten op afstand. Raadpleeg"Op afstand be-
diend startsysteem — indien aanwezig "in "Uw
auto" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
•Personen die geen pijn op de huid kunnen
voelen als gevolg van ouderdom, chroni-
sche ziekte, diabetes, rugletsel, medicatie,
alcoholgebruik, uitputting of een andere
lichamelijke conditie, moeten voorzichtig
zijn bij het gebruik van de stuurverwar-
ming. Deze kan zelfs bij lage temperaturen
brandwonden veroorzaken, met name als
de verwarming langdurig wordt gebruikt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Plaats geen voorwerpen op het stuur die
warmte-isolerend werken, zoals een de-
ken of stuurhoes. Hierdoor kan de stuur-
verwarming oververhit raken.
CRUISECONTROL — INDIEN
AANWEZIG
Indien ingeschakeld neemt de cruisecontrol bij
snelheden boven 40 km/u (25 mph) de werking
van het gaspedaal over.
De knoppen voor de cruisecontrol bevinden
zich aan de rechterzijde van het stuur.
OPMERKING:
Om de correcte werking te waarborgen, is
de cruisecontrol zodanig uitgevoerd dat het
systeem wordt uitgeschakeld als u gelijktij-
dig meerdere functies van de cruisecontrol
bedient. Als dit gebeurt, kan het systeem
opnieuw in werking worden gesteld door op
de knop AAN/UIT van de cruisecontrol te
drukken en de gewenste snelheid opnieuw
in te stellen.Cruisecontrol-knoppen
1 — AAN/UIT4 — SET-
2 — SET+ 5 — CANCEL
3 — RES
127
Page 132 of 420

ActiverenDruk op de knop AAN/UIT om de cruisecontrol
in te schakelen. CRUISE CONTROL READY
(Cruisecontrol gereed) wordt weergegeven in
de instrumentengroep om aan te geven dat de
cruisecontrol is ingeschakeld. Druk nogmaals
op de knop AAN/UIT om het systeem uit te
schakelen. CRUISE CONTROL OFF (Cruise-
control uit) wordt weergegeven in de instrumen-
tengroep om aan te geven dat de cruisecontrol
is uitgeschakeld. Het systeem moet worden
uitgeschakeld wanneer het niet wordt gebruikt.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om de cruisecontrol inge-
schakeld te laten wanneer u deze niet ge-
bruikt. U kunt het systeem dan per ongeluk
instellen en sneller rijden dan u wilt. U kunt
anders de controle over het stuur verliezen
en een ongeval veroorzaken. Laat het sys-
teem altijd uitgeschakeld als u het niet ge-
bruikt.
De gewenste snelheid instellenSchakel de normale cruisecontrol (vaste snel-
heid) in. Wanneer de auto de gewenste snel-
heid heeft bereikt, drukt u kort op de knop SET
(+) of SET (-). Laat het gaspedaal los. De auto
zal nu automatisch de gekozen snelheid hand-
haven. Nadat een snelheid is ingesteld, wordt
een melding CRUISE CONTROL SET TO
MPH/KM (cruisecontrol ingesteld op MPH/KM)
weergegeven dat aangeeft welke snelheid is
ingesteld. Een controlelampje CRUISE wordt
ook weergegeven en blijft branden in de instru-
mentengroep terwijl de snelheid is ingesteld.
DeactiverenAls u het rempedaal licht indrukt, op de knop
CANCEL (annuleren) drukt of normale remdruk
uitoefent tijdens het afremmen, wordt de cruise-
control uitgeschakeld zonder dat de ingestelde
snelheid uit het geheugen wordt gewist. Wan-
neer u op de knop ON/OFF drukt of de contact-
schakelaar in de stand OFF zet, wordt de
ingestelde snelheid uit het geheugen gewist.
Snelheid hervattenAls u een eerder ingestelde snelheid opnieuw
wilt aanhouden, drukt u kort op de knop RES.
Deze functie kan worden gebruikt bij snelheden
hoger dan 30 km/u (19 mph).
Ingestelde snelheid aanpassenWanneer de normale cruisecontrol (vaste snel-
heid) is ingesteld, kunt u de snelheid verhogen
door op de knop SET (+) te drukken. Als u de
knop ingedrukt houdt, wordt de ingestelde snel-
heid continu verhoogd totdat u de knop loslaat.
De nieuwe snelheid wordt dan ingesteld.
Als u eenmaal op de knop SET (+) drukt, wordt
de ingestelde snelheid verhoogd met 1 km/u
(1 mph). Telkens wanneer u opnieuw kort op de
knop drukt, wordt de snelheid met 1 km/u
(1 mph) verhoogd.
Als u de snelheid wilt verlagen terwijl de cruise-
control (vaste snelheid) is ingesteld, drukt u op de
knop SET (-). Als u de knop SET (-) ingedrukt
houdt, wordt de ingestelde snelheid continu ver-
laagd totdat u de knop loslaat. Laat de knop los
zodra de gewenste snelheid is bereikt. De nieuwe
snelheid zal vervolgens worden ingesteld.
128
Page 133 of 420

Als u eenmaal op de knop SET (-) drukt, wordt
de ingestelde snelheid verlaagd met 1 km/u
(1 mph). Telkens wanneer u opnieuw kort op de
knop drukt, wordt de snelheid met 1 km/u
(1 mph) verlaagd.
Accelereren om in te halenTrap het gaspedaal in op dezelfde wijze als u
normaal gesproken zou doen. Wanneer u het
pedaal loslaat, keert de auto terug naar de
ingestelde rijsnelheid.
Gebruik van de cruisecontrol op hellingen
De versnellingsbak schakelt op hellingen moge-
lijk terug om de ingestelde snelheid van de auto
te handhaven.
OPMERKING:
De cruisecontrol houdt de snelheid op hel-
lingen en bij afdalingen constant. Een kleine
snelheidsverandering op lichte hellingen is
normaal.
Op steile berghellingen kan de snelheid veel
hoger of lager worden, waardoor het in die
gevallen beter is om zonder cruisecontrol te
rijden.
WAARSCHUWING!
De cruisecontrol kan gevaarlijk zijn in situa-
ties waar het systeem geen constante snel-
heid kan aanhouden. Uw auto kan gezien de
omstandigheden te snel gaan, waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen en
mogelijk een ongeval veroorzaakt. Gebruik
de cruisecontrol nooit in druk verkeer of op
bochtige, beijzelde, besneeuwde of anders-
zins gladde wegen.
ADAPTIEVE CRUISECONTROL
(ACC) — INDIEN AANWEZIG
Adaptieve cruisecontrol (ACC) vergroot het ge-
bruiksgemak van de cruisecontrol tijdens het
rijden op autosnelwegen en andere hoofdwe-
gen. Het is echter geen veiligheidssysteem en
draagt niet bij aan het voorkomen van ongeval-
len.Met ACC kunt u de cruisecontrol ingeschakeld
houden in lichte tot matige verkeersdrukte zon-
der dat u voortdurend uw cruisecontrol opnieuw
hoeft in te stellen. ACC maakt gebruik van een
radarsensor en een naar voren gerichte camera
ontworpen om direct voor u rijdende voertuigen
te detecteren.
OPMERKING:
•
Als de sensor geen voor u rijdend voer-
tuig detecteert, houdt ACC een vaste in-
gestelde snelheid aan.
• Wanneer de ACC-sensor een voor u rij-
dend voertuig detecteert, zorgt ACC dat
uw auto automatisch iets afremt of ver-
snelt (maximaal tot de oorspronkelijk in-
gestelde snelheid) om een vooraf inge-
stelde volgafstand aan te houden, waarbij
de snelheid wordt aangepast aan de snel-
heid van uw voorligger.
129
Page 134 of 420

WAARSCHUWING!
•Adaptieve cruisecontrol (ACC) is een sys-
teem voor meer gebruiksgemak. Het is
geen systeem dat de taken en verantwoor-
delijkheden van de bestuurder overneemt.
De bestuurder blijft te allen tijde verant-
woordelijk voor het aanpassen van zijn of
haar rijstijl aan de weg-, verkeers- en
weersomstandigheden, rijsnelheid, af-
stand tot de voorligger en - als belangrijk-
ste - het bedienen van de remmen voor
veilig gebruik van de auto onder alle om-
standigheden. Veilig autorijden vereist al-
tijd uw volle aandacht. Het negeren van
deze waarschuwingen kan een aanrijding
en ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben.
• Het ACC-systeem:
• Reageert niet op voetgangers, tege-
moetkomend verkeer, en stilstaande
objecten (bijv. stilstaande voertuigen
in een file).
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Houdt geen rekening met weg-,
verkeers- en weersomstandigheden
en kent soms beperkingen als gevolg
van slecht zicht.
• Herkent niet altijd complexe rijom-
standigheden, wat kan leiden tot on-
juiste of ontbrekende afstandswaar-
schuwingen.
• Kan slechts maximaal 40% van het
remvermogen van uw auto aanspre-
ken en kan derhalve uw auto niet
volledig tot stilstand brengen.
WAARSCHUWING!
U dient het ACC-systeem uit te schakelen:
•Tijdens het rijden bij mist, zware regenval,
zware sneeuwval, natte sneeuw, druk ver-
keer en complexe rijomstandigheden (bijv.
bij wegwerkzaamheden).
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Tijdens het oprijden van op- en afritten van
snelwegen, het rijden op bochtige, be-
ijzelde, besneeuwde, anderszins gladde
wegen, of op steile hellingen of afdalingen.
• Tijdens het rijden met een aanhanger op
steile hellingen of afdalingen.
• Als veilig rijden met een constante snel-
heid door de omstandigheden niet moge-
lijk is.
Het negeren van deze waarschuwingen kan
een aanrijding en ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
Het cruisecontrolsysteem biedt twee bedrijfs-
modi:
• De modus Adaptieve cruisecontrol, die zorgt
dat een veilige afstand tussen voertuigen
wordt aangehouden.
• De modus Normale cruisecontrol (vaste snel-
heid) voor rijden met een constante, vooraf
ingestelde snelheid. Raadpleeg de paragraaf
130
Page 135 of 420

"Modus Normale cruisecontrol (vaste snel-
heid)"in dit hoofdstuk voor meer informatie
hierover.
OPMERKING:
De normale cruisecontrol (vaste snelheid)
reageert in deze modus niet op voorliggers.
Zorg dat u zich tijdens het rijden bewust
bent van de gekozen modus.
U kunt de modus wijzigen met de knoppen voor
de cruisecontrol. De twee bedrijfsmodi werken
op verschillende manieren. Controleer altijd
welke modus u hebt gekozen.
Bediening van adaptieve
cruisecontrol (ACC)
U bedient het ACC-systeem met de knoppen
voor de cruisecontrol (die zich aan de rechter-
zijde van het stuur bevinden). OPMERKING:
Eventuele wijzigingen aan het chassis, de
wielophanging of de bandenmaat zijn van
invloed op de prestaties van de adaptieve
cruisecontrol.
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
activeren
ACC kan alleen worden geactiveerd als de auto
een snelheid heeft van meer dan 30 km/u
(19 mph).
Wanneer het systeem is ingeschakeld en zich in
de READY-status (status gereed) bevindt, toont
het elektronische voertuiginformatiecentrum
(EVIC) de melding
"ACC Ready"(Adaptieve
cruisecontrol gereed).
Wanneer het systeem is uitgeschakeld, toont
het EVIC de melding "Adaptive Cruise Control
(ACC) OFF" (Adaptieve cruisecontrol (ACC)
uitgeschakeld).
Knoppen voor adaptieve cruisecontrol
1 — NORMALE CRUISECONTROL (VASTE
SNELHEID) AAN/UIT
2 — SET+
3 — RES
4 — SET-
5 — AFSTAND INSTELLEN — VERGROTEN
6—
ADAPTIEVE CRUISECONTROL (ACC) AAN/UIT7 — AFSTAND INSTELLEN — VERKLEINEN
8 — CANC
131
Page 136 of 420

OPMERKING:
Onder de volgende omstandigheden kunt u
ACC niet inschakelen:
•Indien in vierwielaandrijving Low.
• Als u de remmen bedient.
• Als de handrem is ingeschakeld.
• Als de automatische versnellingsbak in
de stand PARK, REVERSE of NEUTRAL
staat.
• Als de voertuigsnelheid buiten het snel-
heidsbereik ligt.
• Als de remmen oververhit zijn.
ActiverenDruk kort op de AAN/UIT-knop van de adap-
tieve cruise control (ACC). Het ACC-menu in
het EVIC geeft "ACC gereed"weer. Om het systeem uit te schakelen, drukt u nog-
maals kort op de AAN/UIT-knop van de adap-
tieve cruise control (ACC). Het systeem wordt
dan uitgeschakeld en het EVIC geeft de mel-
ding
"Adaptive Cruise Control (ACC) Off" (adap-
tieve cruisecontrol uitgeschakeld) weer.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om de adaptieve cruisecon-
trol (ACC) ingeschakeld te laten wanneer u
deze niet gebruikt. U kunt het systeem dan
per ongeluk instellen en sneller rijden dan u
wilt. U zou de macht over het stuur kunnen
verliezen en een aanrijding kunnen veroor-
zaken. Laat het systeem altijd uitgeschakeld
als u het niet gebruikt.
Adaptive Cruise Control (ACC) Ready
(adaptieve cruisecontrol gereed)Adaptive Cruise Control OFF (adaptieve cruisecontrol uitgeschakeld)
132