Page 129 of 246

128
BELANGRIJKWend u, als bij een
ongeval de airbags ingeschakeld zijn
geweest, tot de Lancia-dealerom het
hele beveiligingssysteem (regeleenheid,
gordels, gordelspanners) te laten ver-
vangen en om de conditie van de elek-
trische installatie te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, repa-
raties en vervangingen van de airbag
moeten door de Lancia-dealerwor-
den uitgevoerd.
Wend u aan het einde van de le-
vensduur van de auto tot de Lancia-
dealerom het systeem uit te laten
schakelen.
Als de auto wordt verkocht, moet de
nieuwe eigenaar op de hoogte worden
gesteld van het gebruik en de hiervoor
genoemde voorschriften; overhandig de
nieuwe eigenaar dit instructieboekje.BELANGRIJKDe activering van de
gordelspanners, de frontairbags en de
zij-airbags wordt door de elektroni-
sche regeleenheid, afhankelijk van het
type ongeval, bepaald. Als een van
deze onderdelen niet wordt geacti-
veerd, dan hoeft dit niet op een sto-
ring in het systeem te duiden.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de contactsleutel in
stand M draait en het
lampje¬gaat niet bran-
den of blijft branden tijdens het
rijden, dan is er mogelijk een sto-
ring in de veiligheidssystemen; in
dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in een
zeer beperkt aantal gevallen, niet
op de juiste wijze geactiveerd wor-
den. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met de Lan-
cia-dealer om het systeem direct te
laten controleren.Als het contactslot in
stand M staat, brandt het
lampje“(als de schake-
laar voor uitschakelen van de
frontairbag aan passagierszijde in
de stand ON staat) gedurende on-
geveer 4 seconden, knippert ver-
volgens gedurende 4 seconden om
aan te geven dat de frontbag en zij-
airbags aan passagierszijde geac-
tiveerd kunnen worden bij een on-
geval, en dooft vervolgens.
Rijd altijd met beide han-
den op de rand van het
stuurwiel, zodat de handen
geen obstakel vormen voor de zich
opblazende airbag; hierdoor kun-
nen ernstige verwondingen ont-
staan. Rijd niet met voorover gebo-
gen lichaam, maar zit goed rechtop
met de rug tegen de rugleuning.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 128
Page 130 of 246

129
Plaats geen stickers of an-
dere objecten op het stuur-
wiel, op het deksel van de
airbag aan passagierszijde of op de
zijkant van de hemelbekleding.
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard aan de passagierszijde
(bv. een mobiele telefoon), omdat
deze het correct openen van de air-
bag aan passagierszijde kunnen
hinderen en de inzittenden ernstig
kunnen verwonden.
Rijd niet met voorwerpen
op schoot, of voor de buik
en rijd vooral niet met bv.
een pijp of potlood in de mond; als
de airbag wordt geactiveerd, kun-
nen hierdoor ernstige verwondin-
gen ontstaan.Als de contactsleutel in
het contactslot is gestoken
en het contactslot in stand
M staat, kunnen de airbags wor-
den geactiveerd, ook bij uitge-
schakelde motor en stilstaande
auto, als de auto wordt aangereden
door een rijdende auto. Daarom
mogen, ook als de auto stilstaat,
absoluut geen kinderen op de pas-
sagiersstoel voor worden geplaatst.
De airbags worden echter niet bij
een stilstaande auto ingeschakeld
als de sleutel is uitgenomen of het
contactslot is uitgeschakeld; als de
airbags in deze situatie niet in-
schakelen, duidt dit niet op een
storing in het systeem.Laat het airbagsysteem
door de Lancia-dealer con-
troleren, als de auto be-
trokken is geweest bij diefstal
of een diefstalpoging, bij opzette-
lijke beschadigingen of overstro-
mingen waarbij de auto onder wa-
ter is geweest.
Was de rugleuning van
de voorstoelen niet met
water of stoom m.b.v. een
automatische wasapparaat.
Bedek de rugleuning van
de zitplaatsen voor en ach-
ter niet met bekleding of
hoezen, die niet geschikt zijn voor
het gebruik in combinatie met een
zij-airbag.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 129
Page 131 of 246

130
De airbag vervangt de
veiligheidsgordel niet,
maar ondersteunt de wer-
king van de gordel. Omdat de air-
bags niet worden geactiveerd bij
frontale botsingen bij lage snel-
heid, bij flankbotsingen, aanrij-
dingen van achteren of over de kop
slaan, worden de inzittenden on-
der deze omstandigheden alleen
beschermd door een gordel, die
dan ook altijd omgelegd moet zijn.
De airbags schakelen in
bij zwaardere botsingen
dan de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen die twee
drempelwaarden liggen, treden al-
leen de gordelspanners in werking.PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De parkeersensoren signaleren en ge-
ven aan de bestuurder door dat er een
obstakel aanwezig is achter de auto.
Het is een betrouwbaar hulpmiddel
voor het signaleren van afzettingen,
muurtjes, paaltjes, bloembakken en
soortgelijke voorwerpen en eventuele
kinderen die zich achter de auto be-
vinden.
Met de vier sensoren in de bumper
(fig. 162) kan het systeem de afstand
vaststellen tussen de auto en het even-
tuele obstakel; als de achteruit wordt
ingeschakeld, wordt het systeem au-
tomatisch ingeschakeld en klinkt een
geluidssignaal („pieptoon”).De bestuurder wordt met een repe-
terend geluidssignaal geattendeerd op
een obstakel; als de afstand tot het
obstakel kleiner wordt, neemt de fre-
quentie van het signaal toe.
Het geluidssignaal wordt een con-
tinu signaal als de afstand tussen de
auto en het obstakel kleiner wordt
dan ongeveer 25 cm.
Het geluidssignaal stopt onmiddel-
lijk als de afstand tot het obstakel toe-
neemt. De frequentie van het geluids-
signaal blijft constant als de gemeten
afstand ongewijzigd blijft.
Als de auto is uitgerust met het infot-
elematica-systeem CONNECT Nav+,
wordt het geluidssignaal van de par-
keersensor geïntegreerd met de grafi-
sche informatie op het kleurendisplay.
fig. 162
L0B0023b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 130
Page 132 of 246

131
De verantwoordelijkheid
bij het uitvoeren van par-
keermanoeuvres ligt altijd
bij de bestuurder. Controleer altijd
of in het gebied waarin de manoeu-
vre wordt uitgevoerd zich geen per-
sonen of dieren bevinden. Het sys-
teem moet beschouwd worden als
een hulpmiddel voor de bestuurder;
de bestuurder mag echter nooit de
aandacht laten verslappen tijdens
het uitvoeren van mogelijk gevaar-
lijke manoeuvres, ook als deze bij
lage snelheid worden uitgevoerd.Voor het correct functio-
neren van het systeem is het
noodzakelijk dat de par-
keersensoren in de bumper altijd
vrij zijn van modder, vuil, sneeuw
of ijs.
Wees voorzichtig bij het
reinigen van de parkeer-
sensoren om krassen of
beschadigingen te voorkomen; ge-
bruik geen droge, grove of harde
doek. De sensoren moeten worden
gereinigd met schoon water, waar-
aan eventueel autoshampoo is toe-
gevoegd. In wastunnels waar ge-
bruik wordt gemaakt van stoom of
hogedrukreiniging, moeten de sen-
soren kort worden gereinigd. Houd
hierbij de spuitlans op meer dan
10 cm afstand.WERKING MET AANHANGER
De werking van de parkeersensoren
wordt automatisch onderbroken als
een aanhanger elektrisch op de auto
wordt aangesloten.
De sensoren schakelen automatisch
weer in als de aanhanger wordt afge-
koppeld (door de stekker los te maken).
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd
zeer goed op obstakels die zich boven
of onder de sensoren kunnen bevin-
den. Obstakels die zich dicht achter
de auto bevinden, kunnen onder be-
paalde omstandigheden niet door het
systeem worden waargenomen en
zouden de auto kunnen beschadigen
of beschadigd kunnen worden.
De door de sensoren verzonden sig-
nalen kunnen wijzigen als de sensoren
zijn beschadigd, vuil zijn door mod-
der, sneeuw of ijs op de sensoren of
door ultrasone systemen (zoals pneu-
matische remsystemen van vrachtwa-
gen of een pneumatische hamer) in de
buurt van de auto.
BELANGRIJKBij een storing in het
systeem, wordt de bestuurder op deze
situatie gewezen met een repeterend
signaal, dat bestaat uit een kort en
een lang geluidssignaal; wend u in dat
geval tot de Lancia-dealer.
Als de sensoren meerdere obstakels
signaleren, dan geeft de regeleenheid
alleen de kleinste afstand weer.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 131
Page 133 of 246

132
EXTRA
ACCESSOIRES
RADIOZENDAPPARATUUR EN
MOBIELE TELEFOONS
Mobiele telefoons en andere zendap-
paratuur (bv. 27 mc) mogen niet in
de auto worden gebruikt, tenzij m.b.v.
een aparte antenne aan de buitenkant
van de auto.
BELANGRIJKAls een mobiele te-
lefoon, 27 mc apparatuur of verge-
lijkbare apparatuur zonder externe
antenne in het interieur wordt ge-
bruikt, worden elektromagnetische
velden opgewekt, die als ze versterkt
worden door de reflectie in het interi-
eur, mogelijk schadelijk zijn voor de
gezondheid van de inzittenden en de
werking van de elektronische syste-
men in de auto negatief beïnvloeden.
Hierdoor kan de veiligheid in gevaar
worden gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ont-
vangstkwaliteit aanzienlijk beperkt door
de afscherming door de carrosserie.
Let op bij de montage van
extra spoilers, lichtmeta-
len velgen en niet stan-
daard wieldoppen: ze kunnen de
ventilatie van de remmen vermin-
deren en daarmee hun doelmatig-
heid tijdens krachtig en veelvuldig
remmen; bijvoorbeeld tijdens een
lange afdaling. Controleer boven-
dien of de slag van de pedalen niet
beperkt wordt (door matten enz.).
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische syste-
men die na aankoop van de auto en
binnen de aftersales-service worden
gemonteerd, moeten voorzien zijn van
het merkteken:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de mon-
tage van zend-/ontvangstapparatuur op
voorwaarde dat de montagewerkzaam-
heden op de juiste wijze bij een gespe-
cialiseerd bedrijf worden uitgevoerd,
waarbij de aanwijzingen van de fabri-
kant in acht moeten worden genomen.
BELANGRIJK Als apparatuur wordt
gemonteerd, waardoor de specificaties
van de auto worden gewijzigd, kan
het kentekenbewijs door de verant-
woordelijke autoriteiten worden inge-
nomen en kan de garantie mogelijk
vervallen die de defecten dekt die zo-
wel direct als indirect veroorzaakt zijn
door de genoemde wijziging.
Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele
wijze aansprakelijk voor schade die
het gevolg is van de installatie van ac-
cessoires die niet door Fiat Auto
S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en
die niet conform de geleverde in-
structies zijn geïnstalleerd.
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele tele-
foons, 27 mc en dergelijke) mogen al-
leen in de auto worden gebruikt met
een aparte antenne aan de buitenkant
van de auto.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 132
Page 134 of 246

133
BELANGRIJK Het gebruik van der-
gelijke apparaten in de auto (zonder
buitenantenne) kan mogelijk schade-
lijk zijn voor de gezondheid van de in-
zittenden en de werking van de elek-
tronische systemen in het voertuig
negatief beïnvloeden. Hierdoor kan de
veiligheid in gevaar worden gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ont-
vangstkwaliteit aanzienlijk beperkt
door de isolerende eigenschappen van
de carrosserie.
Houd u bij het gebruik van mobiele
telefoons (GSM, GPRS, UMTS) met
het officiële EU-keurmerk strikt aan
de instructies die door de fabrikant van
de mobiele telefoon zijn bijgeleverd.
In dat geval is het bovendien raad-
zaam een hoeveelheid brandstof in de
tank te houden die groter is dan 50%
van de nuttige inhoud.TANKEN
WERKING BIJ LAGE
TEMPERATUREN
Bij lage buitentemperaturen kan de
vloeibaarheid van de dieselbrandstof
verminderen door de vorming van pa-
raffine, waardoor het brandstofsys-
teem niet meer goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen
wordt er, afhankelijk van het seizoen,
dieselbrandstof geleverd die speciaal
voor de zomer, voor de winter en voor
zeer lage temperaturen (bergach-
tige/koude gebieden) is ontwikkeld.
Als diesel wordt getankt die niet is
aangepast aan de bedrijfstempera-
tuur, moet de diesel gemengd worden
met het vorstbeveiligingsmiddel TU-
TELA DIESEL ART in de verhou-
ding die in de gebruiksaanwijzing van
het middel is aangegeven. Doe eerst
het middel in de tank en voeg daarna
de diesel toe.
Als de auto lange tijd wordt ge-
bruikt/stilstaat in bergachtige/koude
gebieden, is het raadzaam diesel-
brandstof te tanken die ter plaatse be-
schikbaar is.
Tank bij auto’s met die-
selmotor uitsluitend diesel-
brandstof voor motorvoer-
tuigen die voldoet aan de Europese
specificatie EN590. Het gebruik van
andere producten of mengsels kan
de motor onherstelbaar beschadi-
gen en het vervallen van de garan-
tie tot gevolg hebben. Mocht u on-
verhoopt een ander type brandstof
tanken, dan mag de motor niet wor-
den gestart en moet de brandstof-
tank worden afgetapt. Ook als de
motor slechts kort heeft gedraaid,
moet naast de brandstoftank, ook
alle brandstof uit het gehele brand-
stofcircuit worden afgetapt.
TANKINHOUD
Om te zorgen dat de tank volledig
gevuld wordt, moet u twee keer bij-
vullen nadat het vulpistool voor de
eerste keer afslaat. Vul niet nog een
keer bij om storingen in het brand-
stofsysteem te voorkomen.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 133
Page 135 of 246

134
BELANGRIJKOmdat de tank her-
metisch wordt afgesloten, kan een
kleine overdruk worden gesignaleerd.
Het is daarom normaal als u bij het
losdraaien van de tankdop een sissend
geluid hoort.
Draai na het tanken de dop recht-
som, totdat een of twee klikken wor-
den gehoord; draai vervolgens de
sleutel rechtsom en verwijder de sleu-
tel. Sluit het luikje.
Kom niet dicht bij de vul-
opening met open vuur of
een brandende sigaret:
brandgevaar. Houd uw hoofd ook
niet dicht bij de vulopening om te
voorkomen dat u schadelijke dam-
pen inademt.
Vervang als dit nodig is
de tankdop door een origi-
neel exemplaar; als dit niet
gebeurd is het mogelijk dat het
brandstofdampopvangsysteem on-
voldoende werkt.
BESCHERMING
VAN HET MILIEU
De bescherming van het milieu is van
grote invloed geweest tijdens alle fases
van het ontwerp van deze auto. Het re-
sultaat is zichtbaar in het gebruik van
de materialen en de toepassing van
systemen om de schadelijke effecten te
verminderen of drastisch te beperken.
De emissiereductiesystemen voor
JTD motoren zijn:
– oxidatiekatalysator;
– uitlaatgasrecirculatiesysteem (EGR);
– roetfilter (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten): deze heeft tot taak
om de roetdeeltjes op te vangen en
vervolgens te verbanden, zodat de
emissie van schadelijke stoffen in het
uitlaatgas wordt beperkt.
Met de auto kan gereden worden
met een grote voorsprong op de zeer
strenge internationale milieunormen. TANKDOP (fig. 163)
De tankdop Ais voorzien van een
slot; open om de dop te bereiken het
tankluikjeBen open vervolgens de
dop door de contactsleutel in het slot
van de dop linksom te verdraaien.
Plaats tijdens het tanken de dop in
de uitsparing op het klepje, zoals in
de figuur is aangegeven.
fig. 163
L0B0432b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 134
Page 136 of 246

135
Laat, als de motor is uit-
geschakeld, de contact-
sleutel niet in stand M
staan; als het contactslot is uitge-
schakeld, wordt de accu niet on-
nodig ontladen.MOTOR STARTEN
BELANGRIJKDe auto is voorzien
van elektronische startblokkering. Als
de motor niet gestart kan worden, zie
dan „Lancia CODE” in het hoofdstuk
„Ken uw auto”.
Het verdient aanbeveling
om, als de auto pas wordt
gebruikt, niet de maximale
prestaties van uw auto te vragen
(bv. zeer snel accelereren, zeer
lang rijden met het maximumtoe-
rental, zeer krachtig remmen enz.).Het is zeer gevaarlijk om
de motor te laten draaien
in een afgesloten ruimte.
De motor verbruikt zuurstof en
produceert koolmonoxide, dat een
zeer giftig en dodelijk gas is.
BELANGRIJKHet start-/contact-
slot is voorzien van een beveiligings-
systeem, waardoor als de motor niet
aanslaat, de sleutel eerst in de stand
Smoet worden gezet, voordat op-
nieuw een startpoging kan worden
ondernomen.
GEBRUIK VAN UW AUTO EN PRAKTISCHE TIPS
135-151 Phedra LUM NL 13-11-2009 18:18 Pagina 135