Page 81 of 246

80
Automatische inschakeling
van de parkeer- en dimlichten
(fig. 87)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Het systeem voor het automatisch
inschakelen van de verlichting bestaat
uit een infraroodsensor op de voorruit,
die in staat is om de wijzigingen van
de intensiteit van het buitenlicht te
signaleren.
De automatische werking van de
verlichting moet met behulp van het
instellingenmenu van het display
worden in- of uitgeschakeld (zie de
paragraaf „Informatiedisplay” in dit
hoofdstuk).De lichtsensor is niet in
staat om mist te signale-
ren. Daarom moet bij mist
de verlichting handmatig worden
ingeschakeld.BELANGRIJKBij ingeschakelde
lichtsensor kan alleen het grootlicht-
signaal worden gebruikt; als het
grootlicht ingeschakeld moet worden
moet daarom eerst de verlichting niet
meer automatisch worden geregeld.
Grootlicht (fig. 88)
Dit wordt ingeschakeld als m.b.v.
draaischakelaarAin stand
21de
hendel naar het stuurwiel wordt ge-
trokken.
Op het instrumentenpaneel gaat het
controlelampje1branden.
Als de hendel opnieuw naar het
stuurwiel wordt getrokken, dooft het
grootlicht.
fig. 87
L0B0419b
fig. 88
L0B0420b
BELANGRIJKAls de functie is in-
geschakeld en de ruitenwissers wer-
ken, wordt de verlichting automatisch
ingeschakeld.
Als de verlichting automatisch in-
schakelt, kunnen de mistlampen voor
en het mistachterlicht worden inge-
schakeld; als de lichten automatisch
doven, hoeft de mistverlichting niet
apart uitgeschakeld te worden.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 80
Page 82 of 246

81
Grootlichtsignaal (fig. 89)
Dit kan worden ingeschakeld door
de hendel iets naar het stuurwiel te
trekken (niet vergrendelde stand); de
werking is onafhankelijk van de stand
van draaischakelaar A.Mistlampen voor en achter
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Inschakelen (fig. 90): draai de draai-
schakelaarBin de door de pijl aange-
geven richting:
– eerste stand, niet vergrendelde
stand, inschakelen mistlampen voor;
op het instrumentenpaneel gaat lampje
5branden;
– tweede stand, niet vergrendelde
stand, inschakelen mistachterlicht; op
het instrumentenpaneel gaat lampje
4branden.
Uitschakelen (fig. 91): draai de
draaischakelaarBin de door de pijl
aangegeven richting, niet vergren-
delde stand.De mistlampen voor en het mistach-
terlicht worden automatisch uitge-
schakeld als de buitenverlichting
wordt uitgeschakeld of als de schake-
laar opnieuw naar de stand
6wordt
gedraaid; als de verlichting opnieuw
moet worden ingeschakeld, moeten de
hiervoor aangegeven handelingen
worden herhaald.
Als de motor weer wordt gestart,
wordt de verlichting automatisch weer
ingeschakeld als deze was ingescha-
keld toen de motor werd uitgezet.
BELANGRIJKHet mistachterlicht
kan hinderlijk zijn voor achter u rij-
dend verkeer; schakel het daarom niet
in als er voldoende zicht is.
fig. 89
L0B0421b
fig. 90
L0B0422b
fig. 91
L0B0423b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 81
Page 83 of 246

82
Richtingaanwijzers (fig. 92)
Als de hendel in de volgende stand
wordt gezet:
omhoog(stand1): gaan de rechter
richtingaanwijzers branden;
omlaag(stand2): gaan de linker
richtingaanwijzers branden.
Op het instrumentenpaneel gaat het
lampjeEofRknipperen.
De richtingaanwijzers schakelen au-
tomatisch uit als met de auto weer
rechtuit wordt gereden.
Als dat nodig is kunnen de richting-
aanwijzers kort worden ingeschakeld
(bv.: bij het wisselen van rijbaan); zet
hiervoor de hendel omhoog of om-
laag, zonder de vergrendelde stand te
bereiken.Als de hendel wordt losgelaten, keert
de hendel automatisch terug in de
ruststand.
HENDEL RECHTS
Ruitenwisser – regensensor
(fig. 93)
De werking kan alleen plaatsvinden
als het contactslot in stand Mstaat.
0– Ruitenwissers ingeschakeld.
I– Wissen met interval.
1– Continu langzaam wissen.
2– Continu snel wissen.
AUTO– Inschakeling regensensor
(automatische werking). Als de hen-
del wordt losgelaten, keert deze terug
naar stand 0.Om het onderhoud makkelijker te
maken, bijvoorbeeld als de ruiten
worden schoongemaakt of de ruiten-
wisserrubbers moeten worden ver-
vangen, kan bij uitgenomen contact-
sleutel of het contactslot in stand S
binnen 60 seconden de hendel niet
vergrendeld naar beneden worden be-
wogen; de ruitenwissers gaan verticaal
staan en stoppen; ze kunnen vervol-
gens omhoog worden gezet voor het
reinigen van de ruit of vervangen van
de rubbers.
BELANGRIJKProbeer niet de rui-
tenwissers omhoog te plaatsen als
deze niet eerst in de verticale stand
zijn gezet m.b.v. de hiervoor beschre-
ven procedure; als dit toch wordt ge-
probeerd, kan de carrosserie worden
beschadigd.
fig. 93
L0B0425b
fig. 92
L0B0424b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 82
Page 84 of 246

83
De regensensor is een elektronisch
systeem dat bij de ruitenwissers hoort
en tot taak heeft om de ruitenwissers
automatisch te bedienen. Als de hen-
del voor de ruitenwissers in de inter-
valstand staat, is de wisfrequentie van
de wissers afhankelijk van de hoe-
veelheid water op de ruit.
Alle andere met de rechter hendel
bediende functies blijven ongewijzigd.
De regensensor schakelt automatisch
in als de hendel in stand AUTOwordt
gezet en heeft een traploos bereik van
stilstaande ruitenwissers (geen enkele
slag) bij een droge ruit tot werking
met de eerste snelheid bij hevige re-
gen.
Als de regensensor wordt ingescha-
keld, maken de ruitenwissers 1 slag
om aan te geven dat de functie is in-
geschakeld.Als de ruitensproeiers worden be-
diend als de regensensor is ingescha-
keld, wordt de normale wasprocedure
gevolgd. Als deze is beëindigd wordt
de normale automatische werking van
de regensensor weer ingeschakeld.
Als het contactslot in stand Swordt
gedraaid, wordt de regensensor uitge-
schakeld en als de motor weer wordt
gestart niet opnieuw ingeschakeld,
ook als de hendel nog in stand AUTO
staat.
Om in deze situatie de regensensor
in te schakelen moet de hendel eerst
in een andere stand worden gezet en
vervolgens weer in AUTO.Controleer als de voorruit
moet worden schoonge-
maakt altijd of het systeem
is uitgeschakeld.
De regensensor kan de volgende spe-
ciale omstandigheden die van invloed
zijn op de gevoeligheid van de sensor
signaleren en zichzelf aanpassen:
– vuil op het oppervlak dat de sen-
sor controleert (zout, vuil enz.);
– vochtstrepen die worden veroor-
zaakt door versleten ruitenwisserrub-
bers;
– verschil tussen dag en nacht (de
waarneming met de ogen wordt ern-
stig verstoord als in het donker wordt
gereden met een natte ruit).
Schakel de regensensor
niet in als de auto wordt
gereinigd in een automati-
sche wasstraat/-tunnel.
Zorg ervoor dat bij ijs op
de voorruit het systeem is
uitgeschakeld.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 83
Page 85 of 246

84
Ruitensproeiers (fig. 94)
De werking kan alleen plaatsvinden
als het contactslot in stand Mstaat.
Trek de hendel iets in de richting
van het stuur (niet-vergrendelde
stand) om, onafhankelijk van de
stand van draaischakelaar Ade rui-
tensproeiers en (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) bij brandend
dim- of grootlicht, de koplampsproei-
ers in te schakelen. Vervolgens voeren
de ruitenwissers drie slagen uit.Achterruitenwisser (fig. 95)
De werking kan alleen plaatsvinden
als het contactslot in stand Mstaat.
– draai draaischakelaar Avan stand
0in stand
'.
Als de ruitenwissers zijn ingeschakeld
en de achteruit wordt ingeschakeld,
wordt de achterruitenwisser automa-
tisch ingeschakeld, zodat maximaal
zicht naar achteren wordt verkregen.
Achterruitensproeier (fig. 96)
De werking kan alleen plaatsvinden
als het contactslot in stand Mstaat.
– draai de draaischakelaar Avan
stand
'naar
&(niet-vergrendelde
stand) om de achterruitensproeier in
te schakelen; tegelijkertijd voert de
achterruitenwisser 3 slagen uit.
fig. 94
L0B0426b
fig. 95
L0B0427b
fig. 96
L0B0428b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 84
Page 86 of 246

85
TRIPCOMPUTER
De tripcomputer is een systeem dat
achtereenvolgens, door een aantal ke-
ren op knop A(fig. 97) op het uiteinde
van de hendel te drukken, de volgende
grootheden op het display weergeeft:
afstand die nog kan worden afge-
legd (actieradius), huidig verbruik,
afstand tot bestemming, trip 1 (af-
gelegde afstand, gemiddeld ver-
bruik, gemiddelde snelheid) en trip
2 (afgelegde afstand, gemiddeld ge-
bruik, gemiddelde snelheid).
Deze informatie wordt weergegeven
op het infotelematica-systeem CON-
NECT Nav+.
Op nul zetten (reset): om de groot-
heden op nul te zetten, moet knop Aingedrukt worden en gedurende meer
dan 2 seconden ingedrukt worden
gehouden.
Actieradius
Geeft de geschatte afstand aan die
nog kan worden afgelegd met de
brandstof in de brandstoftank, waar-
bij er van uit wordt gegaan dat het rij-
gedrag niet verandert.
Huidig verbruik
Geeft de wijziging van het gemid-
delde brandstofverbruik aan; deze
waarde wordt berekend in de laatste
seconden van de rit.
Afstand tot bestemming
Geeft de nog af te leggen afstand aan
tot de ingestelde bestemming als het
navigatiesysteem is ingeschakeld.
Afgelegde afstand
Geeft de door de auto afgelegde af-
stand aan, berekend vanaf het begin
van de rit, afhankelijk van de reset-
procedure (grootheden op nul zetten).Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddelde verbruik aan,
berekend vanaf het begin van de rit,
afhankelijk van de resetprocedure
(grootheden op nul zetten).
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid aan,
berekend vanaf het begin van de rit,
afhankelijk van de resetprocedure
(grootheden op nul zetten).
fig. 97
L0B0429b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 85
Page 87 of 246

86
WAARSCHUWINGS -
KNIPPERLICHTEN
(fig. 98)
Deze worden ingeschakeld als op
schakelaarAwordt gedrukt, onafhan-
kelijk van de stand van het contactslot.
Als het systeem in ingeschakeld, gaat
de led in de schakelaar knipperen en
knipperen tegelijkertijd de lampjes E
enR.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de verlichting uit te schakelen.De auto is uitgerust met een systeem
waarmee de waarschuwingsknipper-
lichten automatisch worden inge-
schakeld; als herhaaldelijk en lang
wordt geremd, schakelen de waar-
schuwingsknipperlichten automatisch
in; hierdoor kan de bestuurder zich
blijven concentreren op het bedienen
van de auto.
BRANDSTOFNOOD-
SCHAKELAAR
Dit is een veiligheidsschakelaar die
door de airbagregeleenheid wordt be-
diend. De schakelaar grijpt in tijdens
een zware botsing (in een willekeurige
richting) en onderbreekt de brandstof-
toevoer, waardoor de motor afslaat.
De bestuurder wordt geïnformeerd
met een mededeling op het display van
het infotelematica-systeem CONNECT
Nav+.
fig. 98
L0B0212b
Het gebruik van de waar-
schuwingsknipperlichten is
afhankelijk van de wetge-
ving van het land waarin u zich be-
vindt. Houd u aan de voorschriften.
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsys-
teem lekt, reset deze beveiliging dan
niet, zodat brand wordt voorkomen.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 86
Page 88 of 246

87
Als geen brandstoflekkage wordt
waargenomen en de auto nog kan
rijden, kan het systeem als volgt
worden hersteld:
– draai het contactslot in de stand
S;
– verwijder de contactsleutel;
– steek de sleutel weer in het con-
tactslot en start de motor op de
normale wijze.HANDREM
(fig. 99)
Trek hendel Azover omhoog dat de
auto wordt geblokkeerd en de par-
keerrem is ingeschakeld.
Als het contactslot in stand Mstaat,
gaat het lampje xbranden.Om te voorkomen dat de auto per
ongeluk gaat bewegen, moet bij het
bedienen van de handrem het rempe-
daal worden ingetrapt.
BELANGRIJKHandremhendelAis
voorzien van een beveiligingssysteem,
waardoor wordt voorkomen dat de
handrem wordt uitgeschakeld als bij
aangetrokken handrem knop Bwordt
ingedrukt. Om de handrem uit te scha-
kelen, moet niet alleen knop Bworden
ingedrukt, maar moet ook de hendel A
omhoog worden getrokken om het be-
veiligingssysteem uit te schakelen; zet
vervolgens de hendel geheel omlaag. De auto moet geblokkeerd
blijven als de hendel enkele
tanden is aangetrokken.
Wend u als dit niet het geval is tot
de Lancia-dealer om het systeem te
laten afstellen.
Handrem uitschakelen:
– trek hendel Aiets omhoog en druk
ontgrendelknopBin;
– houd de knop ingedrukt terwijl de
hendel omlaag wordt bewogen, het
lampjexdooft.
fig. 99
L0B0072b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 87