Page 25 of 246

24
Met de hand vanuit het interieur
openen/sluiten (fig. 15)
Openen: trek aan de hendel A.
Sluiten: sluit het portier en druk op
knopA(fig. 12).SCHUIFDEUREN
Met de hand van buitenaf openen
(fig. 16)
Trek de handgreep in de richting
van de pijl. De zijschuifdeuren zijn
voorzien van een blokkering waardoor
de deur in de geheel geopende stand
is geblokkeerd.
Met de hand van buitenaf sluiten
(fig. 17)
Druk bij geopende deur op knop A
in het interieur en sluit de deur.Met de hand vanuit het interieur
openen/sluiten (fig. 17)
De zijschuifdeuren kun-
nen alleen van binnenuit
worden geopend, als het
„kinderveiligheidsslot” is uitge-
schakeld.
Openen: controleer of het kinder-
veiligheidsslot is uitgeschakeld en trek
vervolgens handgreep Bin de richting
van de pijl.
Sluiten: druk op knop Avoordat de
deur wordt gesloten.
Een automatisch blokkeermecha-
nisme voorkomt dat de linker zij-
schuifdeur wordt geopend als het tan-
kluikje is geopend.
fig. 15
L0B0010b
fig. 16
L0B0009b
fig. 17
L0B0011b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 24
Page 26 of 246

25
Openen/sluiten met
de afstandsbediening
van buitenaf (fig. 18)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Rechter deur: bedien toets Avan de
sleutel met afstandsbediening.
Linker deur: bedien toets Bvan de
sleutel met afstandsbediening.Elektrisch openen/sluiten
van binnenuit (fig. 19-20)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Vanaf de eerste rij zitplaatsen:
– om de linker zijschuifdeur te ope-
nen: druk op knop A, het slot wordt
ontgrendeld en de schuifdeur opent;
– om de linker zijschuifdeur te slui-
ten: druk nogmaals op knop A, de
deur sluit, maar het slot wordt niet
vergrendeld; om het slot te vergrende-
len moet op knop Cworden gedrukt;– om de rechter zijschuifdeur te ope-
nen: druk op knop B, het slot wordt
ontgrendeld en de schuifdeur opent;
– om de rechter zijschuifdeur te slui-
ten: druk nogmaals op knop B, de
deur sluit maar het slot wordt niet ver-
grendeld; om het slot te vergrendelen
moet op knop Cworden gedrukt.
Vanaf de tweede rij zitplaatsen:
– druk voor het openen/sluiten op de
knopDvan elke schuifdeur.
fig. 18
L0B0408b
fig. 19
L0B0409b
fig. 20
L0B0221b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 25
Page 27 of 246

26
Beide deuren zijn voorzien van een
antibeklemmingsfunctie, die op 2 ma-
nieren werkt:
–tijdens het openen: bij een ob-
stakel stopt de deur automatisch;
–tijdens het sluiten: bij een obsta-
kel stopt de deur, wordt automatisch de
richting van de deurbeweging omge-
keerd en wordt de deur geheel geopend.
Beide manieren worden aangegeven
met een geluidssignaal.
Om de juiste werking te herstellen
moet een elektrisch bedieningssignaal
worden gegeven met de betreffende
toetsen op de afstandsbediening, op het
plafondlampje voor of op de deurstijl.
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Van buitenaf
Bij gesloten portieren: steek de sleu-
tel in het bestuurdersportierslot en
verdraai de sleutel.Van binnenuit
Bij gesloten portieren: druk op toets
C(fig. 19) nabij het plafondlampje
voor. Met de knopjes van de achter-
deuren wordt uitsluitend de bijbeho-
rende deur vergrendeld.
BELANGRIJKAls een van de voor-
portieren niet goed gesloten is of als
er een storing in het systeem is, werkt
de centrale portiervergrendeling niet.
Na enige pogingen snel achter elkaar
schakelt het systeem ongeveer 20 se-
conden uit. In deze 20 seconden kun-
nen de portieren met de hand worden
ver- of ontgrendeld, zonder dat het
elektrische systeem ingrijpt. Na deze
20 seconden kan het systeem weer
normaal gebruikt worden. Als de oor-
zaak van de storing is opgelost, werkt
het systeem weer normaal. Anders
schakelt het systeem na enkele pogin-
gen opnieuw uit.
Signalering „geopend portier”
Als de motor draait en een portier is
niet gesloten, verschijnt op het display
een mededeling en klinkt een geluids-
signaal.SUPERVERGRENDELING
PORTIEREN
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Druk, om de supervergrendeling van
de portieren met de afstandsbediening
in te schakelen, op toets A(fig. 8) en
vervolgens, binnen 5 seconden na de
eerste keer drukken nogmaals op de-
zelfde toets; nadat het inschakelen de
sloten is aangegeven, wordt ook de
tweede bediening aangegeven.
Om de supervergrendeling van de
portieren met de sleutel in te schake-
len, moet de sleutel in het slot wor-
den gesloten en enige seconden in de
„vergrendelstand” worden gehouden,
totdat de tweede bediening wordt
waargenomen en de werking wordt
aangegeven.
Deze manier moet worden uitge-
voerd als u het elektronische diefsta-
lalarm niet wilt inschakelen.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 26
Page 28 of 246

27
MECHANISCHE BEVEILIGING
(fig. 22)
De zijschuifdeuren zijn voorzien van
een kinderveiligheidsslot; hierdoor
kunnen de deuren niet meer vanuit
het interieur worden geopend.
stand 1– systeem uitgeschakeld
(deur kan van binnenuit worden ge-
opend).
stand 2– systeem ingeschakeld
(deur vergrendeld).
Het systeem blijft ook ingeschakeld
na het elektrisch ontgrendelen van de
portieren.
BELANGRIJKHet systeem werkt
alleen bij de deur waarop het systeem
zich bevindt. Als de supervergrende-
ling van de portieren is in-
geschakeld, kunnen de
portieren, ook vanuit het interieur,
niet worden geopend; controleer
daarom voor het inschakelen of
geen personen in de auto zijn ach-
tergebleven.
Uitschakeling vindt plaats als de por-
tieren met de sleutel in het slot of met
toetsB(fig. 8) worden ontgrendeld.
fig. 22
L0B0014b
VEILIGHEID VOOR
KINDEREN
De „veiligheid voor kinderen” kan
worden verdeeld in 2 soorten: elektri-
sche of mechanische beveiliging.
ELEKTRISCHE BEVEILIGING
(fig. 21)
Nabij de bedieningsorganen voor het
openen/sluiten van de ruiten aan de
bestuurderszijde bevindt zich toets A;
met deze toets kunnen de bedienings-
organen achter worden uitgeschakeld;
hierdoor kunnen de ruiten, het open-
dak (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) en de zijschuifdeuren niet
meer vanaf de tweede rij zitplaatsen
worden bediend.
Schakel deze beveiliging
altijd in als kinderen in de
auto aanwezig zijn.
fig. 21
L0B0013b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 27
Page 29 of 246
28
Schakel dit systeem altijd
in als u kinderen vervoert.ZITPLAATSEN
VOOR
Alle verstellingen mogen
uitsluitend worden uitge-
voerd als niet met de auto
wordt gereden.
VERSTELLING
IN LENGTERICHTING (fig. 23)
Trek de hendel Aomhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren. Controleer of de zitplaats
goed geblokkeerd is door
hem naar voren en naar
achteren te schuiven, nadat de
hendel is losgelaten. Als de stoel
niet goed geblokkeerd is, kan deze
onverwachts verschuiven, waar-
door u de controle over de auto
kunt verliezen.
RUGLEUNING VERSTELLEN
(fig. 24)
Plaats de hendel Aomhoog totdat de
gewenste stand is bereikt en laat de
hendel los.Controleer nadat u het
veiligheidsslot bij beide
schuifdeuren heeft inge-
schakeld of het slot daadwerkelijk
is ingeschakeld door aan de hand-
greep aan de binnenzijde van de
deuren te trekken.
fig. 23
L0B0016b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 28
Page 30 of 246

29
werking van beveiligingssystemen ne-
gatief beïnvloeden; wend u altijd tot
deLancia-dealer.
LENDENSTEUN VERSTELLEN
(fig. 25)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Hierdoor levert de rugleuning meer
steun. Plaats de hendel Aomhoog of
omlaag, totdat de gewenste stand is
bereikt.
ELEKTRISCH VERSTELBARE
EN VERWARMDE
VOORSTOELEN
(fig. 26)
De stoel kan worden versteld als het
contactslot in de stand Mstaat en noggedurende 1 minuut nadat het con-
tactslot in de stand Sis gezet.
A– schakelaar voor het verstellen in
lengterichting (vooruit/achteruit) en
voor de hoogteverstelling;
B– schakelaar voor het verstellen
van de rugleuning;
C– schakelaar voor het in-/uitscha-
kelen van de stoelverwarming; de ver-
warming kan, als de motor draait, in
vier standen worden gezet: 0(uitge-
schakeld),1(minimale verwarming),
2(gemiddelde verwarming), 3(maxi-
male verwarming);
D– geheugenschakelaars voor de
standen van de bestuurdersstoel.
fig. 24
L0B0015b
fig. 25
L0B0188b
BESTUURDERSSTOEL IN
HOOGTE VERSTELLEN (fig. 24)
Trek voor het omhoog verplaatsen
van de stoel de hendel Bomhoog. Be-
weeg de hendel vervolgens (op en
neer), totdat de gewenste zithoogte is
bereikt en laat de hendel los. Duw
voor het omlaag verplaatsen van de
stoel de hendel Bomlaag. Beweeg de
hendel vervolgens (op en neer), totdat
de gewenste zithoogte is bereikt en
laat de hendel los.
BELANGRIJKDe verstelling is al-
leen mogelijk als u op de bestuur-
dersstoel zit. Bouw de stoelen niet uit
en voer nooit onderhouds- en/of re-
paratiewerkzaamheden uit: onjuist
uitgevoerde handelingen kunnen de
fig. 26
L0B0020b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 29
Page 31 of 246

30
Procedure voor het opslaan van
standen van bestuurdersstoel
(fig. 27)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Met het systeem kunnen m.b.v. de
drukschakelaars1en22 verschil-
lende standen van de bestuurdersstoel
worden opgeslagen.
Ga als volgt te werk om met de scha-
kelaars1en2de standen op te slaan;
hierbij moet het contactslot in stand
Mstaan:
fig. 27
L0B0285b
– zet de stoel in de gewenste stand;
– druk op schakelaar Men vervol-
gens binnen 4 seconden op schakelaar
1om de stand in „geheugen 1” of
schakelaar2om de stand in „geheu-
gen 2” op te slaan.
Als de stand wordt opgeslagen,
klinkt een geluidssignaal.Opgeslagen stand oproepen
Bij uitgeschakelde motor: druk kort
op de schakelaars 1of2.
BELANGRIJKAls de stand 5 keer
achter elkaar wordt opgeroepen, scha-
kelt het systeem de betreffende scha-
kelaar uit; de functie wordt weer in-
geschakeld als de motor een volgende
keer wordt gestart.
Bij draaiende motor: druk schake-
laar1of2in en houd de schakelaar
ingedrukt, totdat de opgeslagen stand
is bereikt.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 30
Page 32 of 246

31
DRAAIBARE VOORSTOELEN
(fig. 28-29)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De voorstoelen (bestuurders- en pas-
sagiersstoel) kunnen 180° worden ge-
draaid, waardoor een „salon”-opstel-
ling ontstaat.
Ga hiervoor vanaf de buitenzijde
van de auto als volgt te werk:
– zet de rugleuning van de stoel ver-
ticaal;
– zet de stoel „vrijwel geheel vooruit”;Controleer voordat met
de auto wordt gereden of
alle stoelen in de rijrich-
ting staan en goed vastzitten aan
de borgingen. Alleen deze opstel-
ling staat een doelmatig gebruik
van de veiligheidsgordels toe.
fig. 28
L0B0223b
fig. 29
L0B0224b
– bestuurdersstoel (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
: zet de stoel in
de hoogst mogelijke stand en zet het
stuurwiel zo ver mogelijk naar voren
en zo ver mogelijk omhoog. Met aan-
getrokken handrem kan de stoel niet
worden gedraaid; trek de drukknop B
naar buiten en zet de hefboom omlaag;
in deze stand blijft de auto geremd;
– plaats de ontgrendelhendel Aom-
hoog en draai tegelijkertijd de stoel
180° via het interieur van de auto,
totdat de „salon”-opstelling is bereikt;
tijdens het draaien kan hendel Awor-
den losgelaten.Voer de beschreven handelingen in
omgekeerde volgorde uit om de stoel
weer in de stand te zetten waarin ge-
reden kan worden.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 31