Page 113 of 246
112
SCHEIDINGSNET (fig. 150)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Ga voor het plaatsen van het schei-
dingsnet als volgt te werk:
– open de twee dekseltjes A(1 aan
elke zijde) naast de handgrepen van
de tweede rij zitplaatsen;
– bevestig de borgingen Bvan het
net in de borgsystemen C;– bevestig de twee haken D(1 aan
elke zijde) in de sjorogen Eop de bo-
demplaat direct achter de zitplaatsen
van de tweede rij;
– stel de spanning van de betreffende
riemen af.MOTORKAP
Openen van de motorkap:
– zet het beschermdeksel A(fig. 151)
naast de bestuurdersstoel omhoog;
– trek de ontgrendelhendel Bin de
richting van de pijl;
– zet de hendel C(fig. 152) van de
motorkap omhoog;
– zet de motorkap omhoog en maak
tegelijkertijd de steunstang D(fig.
153) los uit de borging E;
– plaats het uiteinde van de stang D
in borgopening Fvoor de motorkap.
fig. 150
L0B0106b
fig. 151
L0B0109b
fig. 152
L0B0453b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 112
Page 114 of 246

113
Om veiligheidsredenen
moet de motorkap tijdens
het rijden altijd goed ge-
sloten zijn. Controleer daarom al-
tijd of de motorkap goed vergren-
deld is. Als u tijdens het rijden
merkt dat de motorkap niet goed
is vergrendeld, stop dan onmid-
dellijk en sluit de motorkap op de
juiste wijze.Let op. Als de steunstang
verkeerd geplaatst wordt,
kan de motorkap onver-
wacht dichtvallen.Sluiten van de motorkap:
– houd de motorkap met één hand
omhoog en maak met de andere hand
de steunstang los; plaats de stang in
de borging;
– laat de motorkap tot op ongeveer
20 centimeter van de motorruimte
zakken en laat vervolgens de motor-
kap vallen; controleer vervolgens door
de motorkap op te tillen, of de kap
goed is gesloten en niet alleen vastzit
aan de veiligheidsvergrendeling. Druk
in dit laatste geval de motorkap niet
dicht, maar til hem opnieuw op en
herhaal de handeling.
fig. 153
L0B110b
Voer dit alleen bij een
stilstaande auto uit.
Zorg ervoor dat sjaals,
dassen of loszittende kle-
dingstukken niet, ook niet
per ongeluk, in contact kunnen
komen met bewegende delen; de
kledingstukken kunnen worden
meegetrokken, waardoor ernstige
verwondingen kunnen ontstaan.
Wees bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de
motorruimte extra voor-
zichtig als de motor nog warm is:
gevaar voor verbranding. Onthoud
dat bij een warme motor de aanja-
ger onverwacht kan inschakelen:
kans op verwonding. Wacht totdat
de motor is afgekoeld.
Controleer altijd of de
motorkap goed is gesloten
om te voorkomen dat deze
tijdens de rit open gaat.
Signaal „Geopende motorkap”
Het signaal „Geopende motorkap”
is alleen beschikbaar als een diefsta-
lalarm aanwezig is.
Als de motor draait en de motorkap
is niet gesloten, verschijnt op het dis-
play een mededeling en klinkt een ge-
luidssignaal.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 113
Page 115 of 246

114
ALLESDRAGERS
(fig. 154)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Ga voor het gebruik van de alles-
dragers als volgt te werk:
– plaats de allesdragers in de ge-
wenste stand, waarbij de allesdragers
verschoven kunnen worden in de ge-
leiders op het dak;
– fixeer de allesdragers m.b.v. de
hendelsAaan de onderkant in de
dragers (2 per drager).Overschrijd nooit het
maximumdraagvermogen
(zie het hoofdstuk „Tech-
nische gegevens”).
Zorg ervoor dat bij het
openen van de achterklep
de voorwerpen op de im-
periaal niet beschadigen.
KOPLAMPEN
GASONTLADINGSLAMPEN
(XENON)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De gasontladingslampen (xenonlam-
pen) werken niet met een gloeidraad,
maar met een spanningsboog in een
met xenongas onder druk verzadigde
omgeving.
De verlichting is aanzienlijk beter
dan bij traditionele lampen, zowel wat
betreft lichtkwaliteit (helderder licht)
als de breedte en stand van het ver-
lichte gebied.
De voordelen van de betere verlich-
ting (minder vermoeiend voor de
ogen, de bestuurder kan zich beter
oriënteren en de rijveiligheid neemt –
daardoor – toe) zijn vooral merkbaar
bij slechte weer, mist en/of onvol-
doende rijbaansignalering, omdat de
zijkanten van de weg beter verlicht
worden. Deze delen bevinden zich
meestal niet in de lichtbundel. Controleer na enkele ki-
lometers rijden nogmaals
of de bevestigingsbouten
nog goed vastzitten.
fig. 154
L0B0179b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 114
Page 116 of 246

115
De sterke verbetering van de zij-
kanten van het wegdek verhoogt aan-
zienlijk de rijveiligheid, omdat de be-
stuurder andere weggebruikers aan
de zijkant van de weg (voetgangers,
fietsers en motorrijders) beter kan
waarnemen.
Voor het inschakelen van de span-
ningsboog is een zeer hoge spanning
nodig, maar daarna wordt de voe-
dingsspanning veel lager.
De koplampen bereiken de maxi-
male lichtintensiteit na ongeveer een
0,5 seconden na het inschakelen.
Door de hoge lichtintensiteit van dit
type koplampen is een automatisch
systeem nodig waardoor de koplam-
pafstelling gelijk blijft en waardoor te-
genliggers bij krachtig remmen, gas
geven of het vervoer van bagage niet
worden verblind.
De elektromechanische automati-
sche koplampverstelling maakt de
handmatige koplampverstelling over-
bodig.
Xenonlampen hebben een lange le-
vensduur en eventuele defecten zijn
niet waarschijnlijk.BELANGRIJKWend u voor het
vervangen van de lampen beslist tot
deLancia-dealer.
KOPLAMPEN AFSTELLEN
(uitsluitend bij uitvoeringen
met xenonlampen)
Goed afgestelde koplampen zijn
belangrijk voor het comfort en de vei-
ligheid van uzelf en de overige weg-
gebruikers.
Bovendien zijn er wettelijke voor-
schriften met betrekking tot de kop-
lampafstelling.
Voor optimaal zicht en zichtbaar-
heid moeten de koplampen op de
juiste wijze zijn afgesteld.
Wend u voor controle en een even-
tuele afstelling tot de Lancia-dealer.KOPLAMPVERSTELLING
(uitsluitend bij uitvoeringen met
xenonlampen)
Als de auto beladen is, helt hij ach-
terover. Het gevolg is dat de licht-
bundel meer naar boven schijnt. In dit
geval moeten de koplampen worden
afgesteld.
Stel telkens de koplampen
af als het gewicht van de
vervoerde bagage wijzigt.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 115
Page 117 of 246

116
ABS
De auto is voorzien van een ABS-rem-
systeem, waardoor het blokkeren van
de wielen wordt voorkomen als wordt
geremd; met dit systeem wordt opti-
maal gebruik gemaakt van de grip en
blijft onder kritieke omstandigheden de
auto bestuurbaar tijdens een noodstop.
Als het ABS-systeem in werking is
getreden, merkt de bestuurder dit aan
een trilling in het rempedaal, die ge-
paard gaat met enig geluid.
Dit betekent niet dat het remsysteem
niet goed werkt, maar geeft aan dat
het ABS-systeem in werking treedt.
het geeft aan dat met de auto wordt
gereden met relatief weinig grip en
dat de snelheid aan het type onder-
grond moet worden aangepast.Het ABS is een aanvulling op het ba-
sis-remsysteem; bij een storing wordt
het ABS uitgeschakeld. Hierdoor
werkt het remsysteem op dezelfde
wijze als een remsysteem zonder ABS.
Bij een storing kan niet gerekend
worden op niet-blokkerende wielen,
maar de remcapaciteit van de auto
wordt beslist niet lager.Als u hiervoor nog nooit in een auto
met ABS heeft gereden, raden wij u aan
om de werking te ervaren door deze te
testen op een wegdek met weinig grip.
Uiteraard moet onder veilige omstan-
digheden plaatsvinden en moet de we-
genverkeerswet van het land waarin
wordt gereden in acht worden geno-
men. Bovendien moeten de volgende in-
structies zorgvuldig worden opgevolgd.
Het voordeel van het ABS ten op-
zichte van het traditionele remsysteem
is dat de auto optimaal bestuurbaar
blijft, doordat het blokkeren van de
wielen wordt voorkomen, ook bij een
noodstop en in omstandigheden waar-
bij de grip op het wegdek beperkt is. Gebruik hiervoor draaischakelaar A
(fig. 155):
Stand0– een of twee personen op
de voorstoelen;
Stand1– vijf personen;
Stand2– vijf personen + bagage in
de bagageruimte;
Stand3– acht personen + bagage in
de bagageruimte of bestuurder + de
maximaal toegestane belading van de
bagageruimte.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
Wend u voor controle en een even-
tuele afstelling tot de Lancia-dealer.
fig. 155
L0B0071b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 116
Page 118 of 246

117
Als het ABS-systeem in
werking treedt, trilt het pe-
daal; verlaag de remdruk
niet, maar houdt het rempedaal
goed ingetrapt; op deze manier
blijft de remweg zo kort mogelijk
afhankelijk van de conditie van de
ondergrond. Als het ABS wordt gebruikt, wordt
de remweg niet altijd korter: als bv.
ijs of verse sneeuw op de weg ligt, kan
de remweg langer zijn.
Om optimaal gebruik te maken van
de mogelijkheden van het antiblok-
keersysteem moeten de volgende raad-
gevingen in acht worden genomen.
Als het ABS-systeem in
werking treedt, dan is de
grip van de banden op het
wegdek beperkt: u dient uw snel-
heid te verlagen en aan te passen
aan de beschikbare grip.Het ABS-systeem maakt
zo goed mogelijk gebruik
van de beschikbare grip,
maar kan de beschikbare grip niet
verhogen; rijd daarom voorzichtig
op een gladde ondergrond en
neem geen onnodige risico’s.Als bij een storing van het
systeem het lampje >
brandt, moet het systeem
onmiddellijk door de Lancia-
dealer worden gecontroleerd en
worden hersteld; rijd in deze situ-
atie met een beperkte snelheid.
Wees, als geremd moet worden in
een bocht, zeer voorzichtig, ook bij
een auto met ABS.
Het belangrijkste advies is:
Als deze aanwijzingen worden opge-
volgd, wordt onder alle omstandighe-
den optimaal geremd.
BELANGRIJKOp een auto met
ABS mogen alleen velgen, banden en
remblokken van het door de fabrikant
voorgeschreven type en merk worden
gemonteerd.
Aan het remsysteem is ook een elek-
tronische remdrukregelaar toegevoegd
dat EBD (Electronic Brake Distribu-
tor) wordt genoemd en dat m.b.v. de
regeleenheid en de sensoren van het
ABS-systeem de remdruk verdeelt.
De auto is uitgerust met
een elektronische rem-
drukregelaar (EBD). Als de
motor draait en tegelijkertijd de
lampjesxen>gaan branden
geeft dit een storing van het EBD
aan; als in deze situatie krachtig
wordt geremd, kunnen de achter-
wielen vroegtijdig blokkeren,
waardoor de auto kan gaan slip-
pen. Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Lancia-dealer om
het systeem te laten controleren.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 117
Page 119 of 246

118
MBA en HBA
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
MBA (Mechanic Brake Assistance)
en HBA (Hydraulic Brake Assistance)
zijn systemen die de remdruk tijdens
een noodstop verhogen. Als onder kri-
tieke omstandigheden de bestuurder
krachtig en snel het rempedaal in-
trapt, verhoogt het systeem de rem-
druk, zodat de auto zo snel mogelijk
tot stilstand komt.
De twee systemen werken op de-
zelfde manier, het enige verschil is de
manier waarop de remdruk wordt ver-
hoogd; in het ene geval wordt gebruik
gemaakt van de ESP regeleenheid
en in het andere geval is de werking
mechanisch.
ESP-SYSTEEM
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Het ESP (Electronic Stability Pro-
gram) is een elektronisch geregeld
systeem dat de stabiliteit van de auto
regelt, door het motorkoppel aan te
passen en de remmen afzonderlijk af
te remmen, in situaties met weinig
grip. Hierdoor blijft de auto in de ge-
wenste richting rijden.
Tijdens de rit is de auto onderwor-
pen aan krachten in dwars- en leng-
terichting; deze kunnen door de be-
stuurder worden gecontroleerd zolang
de banden voldoende grip hebben; als
de grip onder het minimum niveau
daalt, begint de auto af te wijken van
de gewenste rijrichting.
Als wordt gereden op een ongelijke
ondergrond (zoals klinkers of met wa-
ter, ijs of modder op het wegdek), bij
snelheidswijzigingen (accelereren of
remmen) en/of richtingwijzigingen
(bochten of als een obstakel moet wor-
den vermeden) kan de grip verloren
gaan. Als de motor draait en al-
leen het lampje >gaat
branden, wordt gewoonlijk
een storing in alleen het ABS-sys-
teem aangegeven. In dat geval
werkt het conventionele remsys-
teem op de normale manier, ech-
ter er wordt geen gebruik gemaakt
van het antiblokkeersysteem. On-
der deze omstandigheden kan ook
de werking van het EBD-systeem
verminderen. Ook in dit geval moet
u zich onmiddellijk tot de dichtst-
bijzijnde Lancia-dealer wenden
om het systeem te laten controle-
ren; vermijd krachtig remmen.
Als het lampje x„te laag
remvloeistofniveau” gaat
branden, breng de auto
dan onmiddellijk tot stilstand en
wend u tot de dichtstbijzijnde
Lancia-dealer. Als de remvloeistof
weglekt, dan wordt de werking van
het remsysteem negatief beïnvloed.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 118
Page 120 of 246

119
Als de sensoren signaleren dat de
auto kan gaan slippen, grijpt het ESP-
systeem in op de motorwerking en de
remmen waardoor een stabiliserend
koppel ontstaat.
De mogelijkheden van
het systeem wat betreft de
actieve veiligheid mogen er
nooit toe leiden dat de bestuurder
onnodige risico’s neemt. De rijstijl
moet altijd zijn aangepast aan het
wegdek, het zicht en het verkeer.
De verantwoordelijkheid voor de
verkeersveiligheid ligt altijd en
overal bij de bestuurder van de
auto.
Het ESP-systeem ondersteunt de be-
stuurder om de auto onder controle te
houden als de banden de grip verlie-
zen. De krachten die door het ESP-
systeem worden geleverd om de sta-
biliteit van de auto te bewaren zijn
altijd afhankelijk van de grip van de
banden op de ondergrond. WERKING VAN HET
ESP-SYSTEEM
Het ESP-systeem wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt ge-
start; de functie kan handmatig wor-
den in- en uitgeschakeld door knop A
(fig. 156) op het dashboard in te
drukken.
De belangrijkste componenten van
het ESP-systeem zijn:
– een elektronische regeleenheid die
in staat is om de signalen van de sen-
soren te verwerken en de beste wer-
king in te stellen;
– een hoeksensor die de stand van
het stuur signaleert;
– vier sensoren die de draaisnelheid
van alle wielen signaleren;
fig. 156
L0B0112b
– een rempedaalsensor;
– een gierhoeksensor waarmee de
draaiing van de auto om de verticale
as wordt gesignaleerd;
– een dwarsversnellingssensor (cen-
trifugale kracht).
Het hart van het systeem is de ESP-
regeleenheid; deze ontvangt de gege-
vens van de sensoren in de auto en be-
rekent de centrifugale krachten die
worden opgewekt als de auto in een
bocht rijdt. De gierhoeksensor meet
de draaiing van de auto om de verti-
cale as. De centrifugale krachten die
worden opgewekt als de auto in een
bocht rijdt, worden echter gemeten
door een zeer gevoelige dwarsversnel-
lingssensor.
De stabiliserende werking van het
ESP-systeem is afhankelijk van de
door de elektronische regeleenheid
van het systeem uitgevoerde bereke-
ningen; deze verwerkt de signalen die
worden ontvangen van de stuurhoek-
sensor, de dwarsversnellingssensor en
de draaisnelheid van elk wiel. Met be-
hulp van deze signalen kan de rege-
leenheid de gewenste manoeuvre van
de bestuurder herkennen als de be-
stuurder het stuur verdraait.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 119