Page 33 of 246

32
ZITPLAATSEN
ACHTERVanaf de derde rij zitplaatsen kun-
nen de zitplaatsen van de tweede rij
in de lengterichting worden versteld;
trek aan handgreep Ben verplaats te-
gelijkertijd de zitplaats; als de achter-
klep is geopend, kunnen op dezelfde
manier met handgreep Bde zitplaat-
sen van de derde rij worden versteld;
op deze manier kan de bagageruimte
groter worden gemaakt.
RUGLEUNING VERSTELLEN
(fig. 32)
Trek, terwijl u op de stoel zit, hen-
delComhoog en zet de rugleuning in
de gewenste stand; laat vervolgens de
hendel los.
fig. 30
L0B0203b
fig. 31
L0B0025b
fig. 32
L0B0019b
Alle verstellingen mogen
uitsluitend worden uitge-
voerd a ls niet met de auto
wordt gereden.
VERSTELLING
IN LENGTERICHTING
(fig. 30-31)
Zet voor het verstellen van de zit-
plaatsen achter de hendel Aomhoog
en zet vervolgens de zitplaatsen voor-
of achteruit, totdat de gewenste stand
is bereikt.
„TAFELOPSTELLING”
Bedien, om gebruik te maken van
het oppervlak op de rugleuning van
de zijzitplaatsen („tafelopstelling”) de
ontgrendelhendelC(fig. 32) en plaats
de rugleuning tot op de zitting.
Bedien, om gebruik te maken van
het oppervlak op de rugleuning van
de middelste zitplaats de ontgrendel-
hendelA(fig. 33a) en plaats de rug-
leuning tot op de zitting.
Zet de rugleuning weer verticaal
door deze in de juiste stand te trek-
ken, totdat de vergrendeling hoorbaar
inklikt.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 32
Page 34 of 246

33
„VOUW”-STAND
Zijzitplaatsen
Trek aan de ontgrendelhendel C
(fig. 32) en plaats de rugleuning tot
op de zitplaats, totdat de „tafelstand”
is bereikt; ga verder met de draaiende
beweging, totdat de opgevouwen stoel
de „vouw”-stand heeft bereikt, zoals
infig. 35is aangegeven.
Als dit moeilijk gaat, kan gebruik
worden gemaakt van de ontgrendel-
hendelA-fig. 33blinksachter op de
zitplaatsen.
fig. 33a
L0B0021b
fig. 33b
L0B0410b
Als de zitplaatsen van de
tweede rij in de „vouw”-
stand staan, mogen geen
passagiers op de derde rij zitplaat-
sen worden vervoerd, om contact van
de passagiers met het scharnierme-
chanisme van de ingeklapte stoelen
te voorkomen. Dit is aangegeven op
een sticker (fig. 35) bij de zitplaatsen.„tafelstand”; trek de hendel B(fig. 34)
omhoog en plaats de ingeklapte zit-
plaats in de „vouw”-stand.
Plaats de zitplaats weer in de normale
stand door de ingeklapte zitplaatsen te
begeleiden, totdat de zitplaatsen in de
geleiders in de bodemplaat vallen en
vervolgens de rugleuning verticaal te
zetten, totdat wordt waargenomen dat
de borging inklikt.
GEBRUIK VAN DE DERDE RIJ
ZITPLAATSEN
Zet, om in te stappen, de hendel C
(fig. 32) vanaf de buitenzijde omhoog
en klap de complete zitplaats naar vo-
ren.
Plaats, om uit te stappen, de hen-
delD(fig. 31) omhoog en kantel de
zitplaats naar voren.
fig. 34
L0B0292b
Plaats de zitplaatsen weer in de nor-
male stand door de ingeklapte zitplaat-
sen te begeleiden, totdat de zitplaatsen
in de geleiders in de bodemplaat vallen
en vervolgens de rugleuning verticaal te
zetten, totdat wordt waargenomen dat
de borging inklikt.
Middelste zitplaats
Trek aan de ontgrendelhendel A
(fig. 33) en plaats de rugleuning in de
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 33
Page 35 of 246

ZITPLAATSEN VAN DE
TWEEDE EN DERDE RIJ
VERWIJDEREN
Ga voor het verwijderen van de zit-
plaats als volgt te werk:
– Trek aan de ontgrendelhendel C
(fig. 32) en plaats de rugleuning tot
op de zitplaats, totdat de „tafelstand”is bereikt; ga verder met de draaiende
beweging, totdat de opgevouwen stoel
de „vouw”-stand heeft bereikt, zoals
infig. 35is aangegeven;
– maak de riem Evast en trek de
riem omhoog; verwijder vervolgens de
complete zitplaats uit de geleiders in
de bodemplaat.
Voer voor het monteren van de zit-
plaats de handelingen in omgekeerde
volgorde uit.
Zorg dat de verankerin-
gen in de vloer altijd goed
schoon zijn; de aanwezig-
heid van vreemde voorwerpen kan
de juiste vergrendeling van de
stoelen in gevaar brengen.
fig. 35
L0B0411b
Controleer voordat met
de auto wordt gereden of
alle stoelen in de rijrich-
ting staan en goed vastzitten aan
de borgingen. Alleen deze opstel-
ling staat een doelmatig gebruik
van de veiligheidsgordels toe.
34
OPSTELLINGEN VAN
DE
ZITPLAATSEN
IN HET INTERIEUR
Afhankelijk van het uitrustingsni-
veau kunnen de zitplaatsen in het in-
terieur in verschillende standen wor-
den gezet, waarbij gebruik wordt
gemaakt van de bevestigingsmoge-
lijkheden die op de bodemplaat zijn
aangebracht.
In de volgende afbeeldingen zijn
enige opstellingen, afhankelijk van het
uitrustingsniveau, aangegeven:
fig. 36– uitvoering met 5 zitplaatsen
fig. 37– uitvoering met 5 zitplaat-
sen plus 2
fig. 38– uitvoering met 6 zitplaatsen
fig. 39– opstelling met de zitplaat-
sen links
fig. 40– „vergader”-opstelling met
tafel in het midden
fig. 41– „salon”-opstelling achter
fig. 42– opstelling voor „transport
van lange voorwerpen”.
Andere opstellingen zijn mogelijk als
de middelste stoelen worden verwij-
derd; hierdoor wordt de ruimte tussen
de eerste en derde rij zitplaatsen groter.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 34
Page 36 of 246
35
Controleer of de borgin-
gen van de stoel aan de bo-
demplaat altijd schoon
zijn; vuil kan de correcte borging
van de zitplaatsen negatief beïn-
vloeden.Controleer voordat met de
auto wordt gereden of alle
stoelen in de rijrichting
staan en goed vastzitten aan de
juiste borgingen. Alleen deze op-
stelling staat een doelmatig gebruik
van de veiligheidsgordels toe.
fig. 37
L0B0027b
fig. 39
L0B0030b
fig. 41
L0B0032b
fig. 42
L0B0033b
fig. 36
L0B0026b
fig. 38
L0B0028b
fig. 40
L0B0031b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 35
Page 37 of 246

36
HOOFDSTEUNEN
Let erop dat de hoofd-
steunen zo zijn ingesteld
dat ze het hoofd steunen
en niet de nek. Alleen in deze
stand bieden ze bescherming.
Voor het optimaal benut-
ten van de hoofdsteun
moet de rugleuning zo zijn
ingesteld dat u rechtop zit en dat
uw hoofd zich zo dicht mogelijk
bij de hoofdsteun bevindt.Zitplaatsen voor (fig. 43)
De hoofdsteunen zijn in hoogte ver-
stelbaar en ook de hellingshoek kan
worden versteld.
Zet voor de hoogteverstelling de
hoofdsteun omhoog of omlaag, totdat
de gewenste stand is bereikt.
Ga voor het verstellen van de hel-
lingshoek van de hoofdsteun te werk
zoals in de afbeelding is aangegeven.Zitplaatsen achter (fig. 44)
De hoofdsteunen zijn in hoogte ver-
stelbaar. Zet voor de verstelling de
hoofdsteun omhoog of omlaag, totdat
de gewenste stand is bereikt.
Zet om de hoofdsteun te verwijde-
ren, de steun in de hoogste stand, be-
dien de knoppen A(fig. 45) en trek
de steun omhoog.
fig. 43
L0B0035b
fig. 45
L0B0024b
fig. 44
L0B0227b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 36
Page 38 of 246

37
ARMSTEUN
(fig. 46)
Ga voor het verstellen van de arm-
steun als volgt te werk:
– zet de armsteun omhoog in stand 1;
– zet de armsteun in de uiterste
stand2;
– zet de armsteun omhoog in de ge-
wenste stand 3.
Het stuurwiel kan zowel in lengte-
richting als in hoogte worden versteld.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– zet de hendel omlaag in stand 1;
– zet het stuurwiel in de gewenste
stand;
– zet de hendel in stand 2om het
stuur weer te blokkeren.Verstel het stuur alleen
als de auto stil staat.
fig. 46
L0B0017b
STAND VAN HET STUURWIEL
INSTELLEN (fig. 47)
fig. 47
L0B0037b
Het is streng verboden na
aanschaf van de auto in-
grepen van ongeacht welke
aard uit te voeren die tot gevolg
hebben dat de stuurinrichting of de
stuurkolom onklaar gemaakt wor-
den (bijvoorbeeld bij de montage
van een diefstalbeveiliging). Hier-
door kunnen niet alleen de presta-
ties van het systeem verslechteren
en de garantie vervallen, maar
kunnen ook ernstige veiligheids-
problemen worden veroorzaakt.
Bovendien voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 37
Page 39 of 246

38
ELEKTRISCH DIMBARE
BINNENSPIEGEL (fig. 48)
De auto is voorzien van een elek-
trisch dimbare binnenspiegel, die
zichzelf automatisch aanpast afhan-
kelijk van het gebruik overdag of ‘s
nachts.
Druk, om de automatische werking
in te schakelen, als het contactslot in
standMstaat, op knop A. De bran-
dende led Bgeeft aan dat het systeem
is ingeschakeld.
Om een optimaal zicht te behouden
bij het achteruit rijden, wordt de au-
tomatische werking ingeschakeld als
de achteruit wordt ingeschakeld.BEWAKINGSSPIEGEL VOOR
KINDEREN (fig. 49)
Deze bevindt zich nabij het plafond-
lampje voor. Deze spiegel geeft aan de
bestuurder en de passagier op de
voorste zitplaatsen een panoramisch
beeld op de achterste zitplaatsen.
Hierdoor kunnen de passagiers op de
tweede en derde rij zitplaatsen wor-
den gecontroleerd.
Zet, om de bewakingsspiegel te ge-
bruiken, de spiegel van stand Ain stand
B, zoals in de afbeelding is aangegeven.
BUITENSPIEGELS
Tijdens de rit moeten de
spiegels altijd uitgeklapt
zijn.
fig. 48
L0B0039b
fig. 49
L0B0185b
De spiegel aan de be-
stuurderszijde is bol, waar-
door de afstandswaarne-
ming iets wordt beïnvloed.
Elektrische verstelling (fig. 50)
Verstelling kan alleen plaatsvinden
als het contactslot in stand Mstaat.
Met schakelaar Akunt u de spiegel
in 4 richtingen verstellen.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 38
Page 40 of 246

39
Met schakelaar Bkan de spiegel die
versteld moet worden (
¯links of
rechts
˙), worden geselecteerd.
De spiegels zijn voorzien van ver-
warming; deze verwarming wordt in-
geschakeld als de achterruitverwar-
ming wordt ingeschakeld; deze functie
werkt met een tijdregeling en wordt
automatisch na enige minuten uitge-
schakeld.
Elektrisch inklappen (fig. 51)
De spiegels kunnen alleen worden
ingeklapt als het contactslot in stand
Mstaat.
Druk om de spiegels in te klappen
op schakelaar Bop de plaats van pijl
O. Als de portieren worden vergren-
deld, klappen de buitenspiegels auto-matisch in; als de portieren worden
ontgrendeld, klappen de buitenspie-
gels automatisch uit.
Als de buitenspiegels worden inge-
klapt door op schakelaar Bte druk-
ken voordat de portieren worden ver-
grendeld, klappen de spiegels niet
automatisch uit als de portieren wor-
den ontgrendeld. Om de spiegels uit
te klappen moet opnieuw op schake-
laarBworden gedrukt.
VEILIGHEIDS-
GORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
VOOR EN OP DE TWEEDE RIJ
Ga goed rechtop zitten, steun tegen
de rugleuning en leg de gordel om.
Maak de gordels vast door gesp A
(fig. 52) in sluiting Bte plaatsen, tot-
dat wordt waargenomen dat de gesp
blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de
gordel de rolautomaat blokkeert, laat
dan de gordel een stukje teruglopen
en trek de gordel vervolgens weer ge-
leidelijk uit.
fig. 50
L0B0040b
fig. 51
L0B0228b
Tijdens de beweging mo-
gen de spiegel en de spie-
gelsteun niet worden aan-
geraakt, om beklemming van de
vingers te voorkomen.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 39