12
DASHBOARD(fig. 1)
fig. 1
L0B0457b
WEGWIJS IN UW AUTO
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 12
13
1)Luchtroosters aan de zijkanten
2)Linker hendel: bedieningsorganen buitenverlichting
3)Claxon
4)Instrumentenpaneel: kilometertellerdisplay en waar-
schuwings-/controlelampjes
5)Rechter hendel: bedieningsorganen ruitenwissers voor/
achter en tripcomputer
6)Versnellingspook
7)Luchtroosters in het midden
8)Snelheidsmeter
9)Display van infotelematica-systeem CONNECT Nav+
10)Toerenteller
11)Digitaal display: brandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve en koelvloeistoftemperatuur-
meter met waarschuwingslampje voor te hoge koel-
vloeistoftemperatuur
12)Infotelematica-systeem CONNECT Nav+
13)Bedieningsorganen automatische klimaatregeling
14)Passagiersairbag
15)Dashboardkastje16)Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
17)Joystick van infotelematica-systeem CONNECT Nav+
18)Aansteker
19)Middenconsole
20)Asbak en opbergvak
21)Sleutel en start-/contactslot
22)Bedieningshendel autoradio bij het stuurwiel
23)Documentenvak
24)Bestuurdersairbag
25)Bedieningshendel cruisecontrol
26)Koplampverstelling (niet bij uitvoeringen met xenon-
lampen)
27)Uit-/inschakelen ESP.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 13
14
LANCIA CODE
Voor een nog betere bescherming te-
gen diefstal is de auto uitgerust met
een elektronische startblokkering
(Lancia CODE). Het systeem schakelt
automatisch in als de contactsleutel
wordt uitgenomen. In de handgreep
van de sleutels bevindt zich een elek-
tronische component, die bij het star-
ten van de motor een signaal ontvangt
via een speciale antenne. Deze an-
tenne bevindt zich in het start-/con-
tactslot. Het signaal wordt omgezet in
een gecodeerd signaal en vervolgens
aan de regeleenheid van het CODE-
systeem gezonden. Als de code wordt
herkend, maakt de regeleenheid het
starten van de motor mogelijk.DE SLEUTELS (fig. 2)
Bij de auto worden geleverd:
– twee sleutels Aals de auto is uit-
gerust met centrale portiervergrende-
ling met afstandsbediening en een
elektronisch diefstalalarm.
– twee sleutels Bals de auto is uit-
gerust met centrale portiervergrende-
ling met afstandsbediening, een elek-
tronisch diefstalalarm en elektronisch
bediende zijschuifdeuren.De sleutels dienen voor:
– het start-/contactslot;
– het slot in het bestuurders- en het
passagiersportier
– de afstandsbediening van de cen-
trale portiervergrendeling
– het diefstalalarm (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
– de uitschakeling van de passagier-
sairbag
– het slot van de tankdop
– het afsluiten van het dashboard-
kastje.
fig. 2
L0B0401b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 14
19
WERKING
Iedere keer als u het contactslot in
standSzet, schakelt de Lancia CODE
de functies van de elektronische re-
geleenheid van de motor uit.
Als u bij het starten van de motor de
sleutel in stand Mdraait, stuurt de
Lancia CODE een code naar de re-
geleenheid van de motor. De regel-
eenheid heft, als de code wordt her-
kend, de blokkering van de functies
op. De versleutelde en variabele code
wordt door de sleutel verzonden. De
code wordt alleen verzonden als de re-
geleenheid van het systeem de code
heeft herkend via een antenne in het
start-/contactslot.
Als de code niet op de juiste wijze
wordt herkend, moet u de sleutel in
standSen vervolgens weer in stand
Mdraaien; als het lampje nog steeds
blijft branden, probeer het dan met de
andere bijgeleverde sleutel.
Als de motor nog niet aanslaat, wend
u dan tot de Lancia-dealer.BELANGRIJKElke sleutel heeft
een eigen code, die verschillend is van
alle andere, en die in de regeleenheid
van het systeem moet worden opge-
slagen. Voor het opslaan van nieuwe
sleutels moet u zich tot de Lancia-
dealerwenden. Hierbij moeten alle in
uw bezit zijnde sleutels, de CODE-
card, een identiteitsbewijs en het ken-
tekenbewijs worden meegenomen.DIEFSTALALARM
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De auto is uitgerust met een elektro-
nisch diefstalalarm met omtrekbevei-
liging (exterieur) en bewegingsdetec-
tie (interieur). Druk op toets A(fig.
8) van de sleutel met afstandsbedie-
ning om het alarm in te schakelen.
Als het alarm wordt ingeschakeld
gaan de richtingaanwijzers knipperen
en gaat vervolgens led A(fig. 8) op
het dashboard knipperen.
Het alarm wordt niet ingescha-
keld als de portieren worden ver-
grendeld met de sleutel in het por-
tierslot. Als tijdens het opslaan
van een nieuwe sleutel-
code de reeds opgeslagen
sleutelcodes niet opnieuw worden
ingevoerd, worden ze uit het ge-
heugen gewist, zodat eventueel
verloren of gestolen sleutels niet
meer gebruikt kunnen worden
voor het starten van de motor.
fig. 8
L0B0405b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 19
46
4) Voorkom dat de oprolautomaten
nat worden: de werking van de oprol-
automaten is alleen gegarandeerd, als
ze niet nat zijn geweest.
5) Vervang de gordels als slijtage of
beschadigingen worden waargenomen.KINDEREN VEILIG VERVOEREN
In dit geval moet beslist gecon-
troleerd worden m.b.v. het waar-
schuwingslampje“op het instru-
mentenpaneel of de airbag is
uitgeschakeld (zie „Frontairbags
passagierszijde” in de paragraaf
„Front- en zij-airbags”).
Bovendien moet de passagiersstoel
zo ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
ZEER GEVAAR-
LIJK: Monteer ab-
soluut geen kin-
derzitje tegen de rijrichting op de
voorste stoel als de airbag aan pas-
sagierszijde is ingeschakeld. Als bij
een ongeval de airbag wordt geac-
tiveerd, kan het kind hierdoor
dodelijke verwondingen oplopen.
Kinderen moeten altijd op de zij-
zitplaatsen van de tweede rij wor-
den vervoerd. Hier wordt het kind
het beste beschermd tijdens een
ongeval, zoals op de sticker (fig. 60)
op de zitplaatsen is aangegeven.
Kinderzitjes mogen beslist nooit op
de voorstoel gemonteerd worden
bij auto’s die zijn uitgerust met een
airbag aan passagierszijde. Als bij
een ongeval de airbag in werking
treedt (opblaast), kan dit ernstig
letsel en zelfs de dood tot gevolg
hebben, ongeacht de zwaarte van
het ongeluk. Als er geen andere
mogelijkheid is, kunnen kinderen
op de voorstoel aan passagierszijde
worden vervoerd bij auto’s die zijn
uitgerust met een uitschakelbare
frontairbag aan passagierszijde.
fig. 60
L0B0288b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 46
60
– als het gewenste onderhoudsinter-
val wordt weergegeven op de onder-
houdsindicatie, druk dan op knop C
en houd de knop ingedrukt; het in-
terval knippert gedurende ongeveer
10 seconden, waarna de stand niet-
knipperend wordt weergegeven;
– laat de knop los om de instelling
op te slaan.
OP NUL ZETTEN(RESETTEN)
Ga voor het resetten als volgt te
werk:
– draai het contactslot in de stand S;
– druk knop Cin en houd de knop
ingedrukt;
– draai het contactslot in stand M;
de onderhoudsindicatie gaat loopt ge-
leidelijk terug totdat 0wordt weerge-
geven;
– laat de knop Clos; symbool A
dooft om aan te geven dat de functie
is gereset.
De Lancia-dealer voert deze han-
deling uit na alle in het Gepro-
grammeerd Onderhoud aangegeven
controle- en onderhoudsbeurten.
CONNECT Nav+
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Sommige uitvoeringen zijn uitgerust
met het infotelematica-systeem CON-
NECT Nav+ dat bestaat uit een auto-
radio met cd-speler, een mobiele gsm-
telefoon, een navigatiesysteem en een
boordcomputer; het systeem is aan-
gepast aan het interieur en de vorm-
geving van het dashboard.
Het systeem is ergonomisch geplaatst
voor de bestuurder en de voorpassa-
gier en m.b.v. het display kan snel
worden vastgesteld welke bedienings-
organen bediend kunnen worden.
Volg voor het gebruik van het
systeem zorgvuldig de instructies
en de waarschuwingen voor het
gebruik en de verkeersveiligheid
op, die zijn aangegeven in het bij
het Instructieboekje geleverde
supplement.Het navigatiesysteem is
een hulp voor de bestuur-
der tijdens de rit en infor-
meert m.b.v. gesproken en visuele
informatie over de optimale route
om de ingevoerde bestemming te
bereiken. De door het navigatiesys-
teem verstrekte aanbevelingen ont-
heffen de bestuurder niet van zijn
verantwoordelijkheid voor de han-
delingen die hij tijdens het rijden
met de auto in het verkeer uitvoert;
de bestuurder moet altijd de voor-
schriften van de wegenverkeerswet
in acht nemen; ook de andere voor-
schriften die op dit gebied van
kracht zijn, moeten gerespecteerd
worden. De verantwoordelijkheid
voor de verkeersveiligheid ligt al-
tijd en overal bij de bestuurder van
de auto.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 60
69
BELANGRIJKDe handmatige in-
stellingen hebben voorrang op de au-
tomatische; de handmatige keuzes
blijven opgeslagen, totdat u de auto-
matische werking (AUTO) weer her-
stelt. De handmatige instellingen wor-
den opgeslagen als de motor wordt
uitgezet en weer ingesteld als de mo-
tor opnieuw wordt gestart. LUCHTOPBRENGST
Als de werking handmatig is, zijn 8
niveaus van de luchtopbrengst be-
schikbaar; dit wordt weergegeven
door het zwart worden van telkens
een halve ventilatorschoep van het
aanjagersymbool.
Tijdens de automatische werking
(AUTO) is de opbrengst variabel; dit
wordt door het systeem op één ma-
nier, m.b.v. 4 halve zwartgekleurde
ventilatorschoepen, weergegeven op
het display.
BELANGRIJKAls wordt gestart bij
een zeer lage buitentemperatuur en
het systeem werkt automatisch, wordt
de aanjager niet ingeschakeld; dit is
geen storing; het systeem herstelt de
normale automatische werking, zodra
de temperatuurdrempel van het sys-
teem wordt bereikt.LUCHTVERDELING
De mogelijke, automatisch of hand-
matig ingestelde, luchtverdelingen
zijn:
– ventilatie (voorzijde)
– bilevel (voorzijde / beenruimte)
– beenruimte
– voorruit/beenruimte
– MAX-DEF-functie.
De lucht wordt verder verdeeld over
de zitplaatsen achter op de tweede en
derde rij.
Ventilatie
De behandelde luchtstroom stroomt
uit de 5 uitstroomopeningen aan de
voorzijde op de uiteinden en in het
midden van het dashboard; de stroom
kan horizontaal en verticaal worden
versteld door met de hand de bedie-
ningshendel en -knop te bedienen.
De klimaatregeling maakt
gebruik van R134a. Dit
koelmiddel voldoet aan de
geldende normen en is, als het per
ongeluk vrijkomt, niet schadelijk
voor het milieu. Maak beslist geen
gebruik van andere vloeistoffen,
die niet geschikt zijn voor de com-
ponenten van het systeem.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 69
70
De luchtopbrengst kan worden ver-
minderd met de draaiknop van de uit-
stroomopeningen.
Bij deze opstelling van het systeem
kan, als deze functie aanwezig is, de
luchtopbrengst van de tweede en
derde rij worden geregeld.
Bilevel
De luchtstroom wordt als volgt ver-
deeld: 45% ventilatie, 45% been-
ruimte, 10% voorruit.
In deze situatie kan behandelde lucht
naar de beenruimte en de zitplaatsen
achter en naar de uitstroomopeningen
in het dashboard worden geleid; bo-
vendien kan, als deze functie aanwe-
zig is, de luchtopbrengst van de
tweede en derde rij worden geregeld.Beenruimte
De lucht wordt alleen naar de been-
ruimte geleid:
– drie uitstroomopeningen voor de
eerste rij (twee aan de bestuurders-
zijde en 1 aan de passagierszijde);
– vier uitstroomopeningen op de bo-
demplaat (2 bij de tweede en 2 bij de
derde rij zitplaatsen).
Voorruit/beenruimte
De lucht wordt in gelijke hoeveelhe-
den verdeeld tussen de uitstroomope-
ningen in de beenruimte (40%) en
onder de voorruit (40%) en in min-
dere mate naar de uitstroomopenin-
gen voor (20%), zodat het interieur
goed wordt verwarmd en tegelijker-
tijd wordt voorkomen dat de ruiten
beslaan.Deze verdeling wordt tijdens de au-
tomatische werking vooral gebruikt
als de buitentemperatuur laag is en
het daarom wenselijk is dat een kleine
warme luchtstroom naar de handen
van de bestuurder stroomt.
Bovendien moeten tijdens de auto-
matische werking en een buitentem-
peratuur onder 18 °C de extra aanja-
gers gebruikt worden, zodat een
minimale hoeveelheid lucht ook de
tweede en derde rij bereikt.
Bij een verzoek om koude lucht
wordt de behandelde lucht over de
beenruimten van de drie rijen zit-
plaatsen verdeeld.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 70