Page 409 of 510

OPMERKING(Vervolg)
Omgaan met de decoratieve
kunststofdelen (auto's met 17 inch
wielen)
→Blz. 322
7.2.7 Als het hybridesysteem
niet kan worden gestart
Het niet starten van het
hybridesysteem kan verschillende
oorzaken hebben. Raadpleeg het
volgende overzicht en onderneem de
bijpassende acties:
Het hybridesysteem kan niet worden
gestart, ook al is de startprocedure
correct uitgevoerd. (→157)
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De elektronische sleutel werkt
mogelijk niet goed.
*(→408)
• Er is mogelijk onvoldoende brandstof
aanwezig in de tank. Vul de
brandstoftank. (→56)
• Er is mogelijk een storing aanwezig in
de startblokkering.
*(→59)
• Er is mogelijk een storing aanwezig in
de schakelregeling.
*(→159, 383)
• Het hybridesysteem van de motor is
mogelijk defect als gevolg van een
elektrische storing, zoals een ontladen
batterij van de elektronische sleutel of
een defecte zekering. Er bestaat
echter, afhankelijk van het soort
storing, een noodmaatregel om het
hybridesysteem te starten. (→407)
*: Het is wellicht niet mogelijk om de
selectiehendel in een andere stand dan
P te zetten.De interieurverlichting en de
koplampen gaan zwakker branden of de
claxon maakt geen of weinig geluid.
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De 12V-accu is mogelijk te ver
ontladen. (→409)
• De accuklemmen zitten mogelijk los of
zijn gecorrodeerd. (→334)
De interieurverlichting en de
koplampen gaan niet branden of de
claxon maakt geen geluid.
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De 12V-accu is mogelijk te ver
ontladen. (→409)
• Een of beide klemmen van de
12V-accu kunnen loszitten. (→334)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als het probleem niet
verholpen kan worden of als de
reparatieprocedure niet bekend is.
Noodstartfunctie
Wanneer het hybridesysteem niet start
maar de startknop normaal werkt, kan het
systeem aan de hand van de volgende
stappen voorlopig worden gestart.
Gebruik deze startprocedure alleen in
noodgevallen.
1. Activeer de parkeerrem.
2. Zet het contact in stand ACC.
3. Houd de startknop gedurende
15 seconden ingedrukt terwijl het
rempedaal stevig wordt ingetrapt.
Ook als het hybridesysteem met behulp van
deze stappen kan worden gestart, kan er
een storing in het systeem aanwezig zijn.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
407
7
Bij problemen
Page 410 of 510

7.2.8 Als de elektronische sleutel
niet goed werkt
Als de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto is
verbroken (→blz. 126) of de
elektronische sleutel niet kan worden
gebruikt omdat de batterij leeg is,
werken het Smart entry-systeem met
startknop en de afstandsbediening
niet. In dergelijke gevallen kunnen de
portieren en de achterklep worden
geopend of kan het hybridesysteem
worden gestart volgens onderstaande
procedure.
Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren
Gebruik de mechanische sleutel
(→blz. 114) om de volgende handelingen
uit te voeren:
1Vergrendelen van alle portieren
2Sluiten van de ruiten en het
schuifdak*1(draaien en vasthouden)*2
3Ontgrendelen van alle portieren
4Openen van de ruiten en het
schuifdak*1(draaien en vasthouden)*2
*1: Indien aanwezig
*2: Deze instelling moet aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. (→Blz. 427)Starten van het hybridesysteem
1. Trap het rempedaal in.
2. Houd de zijde van de elektronische
sleutel met het Toyota-logo tegen de
startknop.
Wanneer de elektronische sleutel
wordt gedetecteerd, klinkt er een
zoemer en wordt het contact AAN
gezet.
Wanneer het Smart entry-systeem
met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen,
wordt het contact in stand ACC gezet.
3. Trap het rempedaal stevig in en
controleer of
op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven.
4. Druk op de startknop.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als het
hybridesysteem nog steeds niet kan
worden bediend.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
408
Page 411 of 510

Uitschakelen van het hybridesysteem
Activeer de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P en druk op de
startknop zoals u normaal doet bij het
uitschakelen van het hybridesysteem.
Vervangen van de sleutelbatterij
Omdat deze procedure een
noodmaatregel is, wordt geadviseerd de
batterij van de elektronische sleutel zo
snel mogelijk te laten vervangen als deze
ontladen is. (→Blz. 354)
Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld
als de mechanische sleutel wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen. Het alarm
kan worden geactiveerd als een portier met
de mechanische sleutel wordt ontgrendeld
terwijl het alarmsysteem is ingeschakeld.
(→
Blz. 60)
Wijzigen van de standen van het
contact
Laat het rempedaal los en druk tijdens
stap
3hierboven op de startknop. Het
hybridesysteem wordt niet ingeschakeld
en de stand verandert iedere keer dat de
knop wordt ingedrukt. (→Blz. 158)
Als de elektronische sleutel niet goed
werkt
•
Controleer of het Smart entry-systeem
met startknop niet is uitgeschakeld via
de persoonlijke voorkeursinstellingen.
Is de functie uitgeschakeld, schakel hem
dan in. (Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
→
blz. 427)
•
Controleer of de energiebespaarmodus
is ingeschakeld. Is de functie
ingeschakeld, schakel hem dan uit.
(→
Blz. 125)
WAARSCHUWING!
Bij het gebruik van de mechanische
sleutel en het bedienen van de
elektrisch bedienbare ruiten of het
schuifdak (indien aanwezig)
Bedien de elektrisch bedienbare ruit of
het schuifdak nadat u hebt
gecontroleerd of er geen risico is dat
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de ruit of het
schuifdak.
Laat tevens de mechanische sleutel
niet bedienen door kinderen. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van een
kind of een andere passagier klem komt
te zitten tussen de elektrisch
bedienbare ruit of het schuifdak.
7.2.9 Als de 12V-accu is ontladen
Als de 12V-accu van de auto ontladen is,
kan het hybridesysteem met behulp van
de onderstaande procedures worden
gestart. U kunt contact ook opnemen
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als u de beschikking hebt over een set
startkabels en een tweede voertuig met
een 12V-accu, kunt u uw auto starten met
behulp van de onderstaande
hulpstartprocedure.
1. Auto's met alarm (→blz. 60):
Controleer of u de elektronische
sleutel bij u hebt.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
409
7
Bij problemen
Page 412 of 510

Als u de startkabels aansluit, kan het
alarm afgaan of kunnen de portieren
worden vergrendeld, afhankelijk van
de situatie. (→Blz. 61)
2. Open de motorkap. (→Blz. 328)3. Verwijder de motorafdekplaat.
Trek beide uiteinden van de
motorafdekplaat omhoog.
4. Sluit de startkabels als volgt aan:
1Sluit de positieve startkabel aan
op de positieve accupool (+) van uw
auto.
2Sluit de andere zijde van de
positieve startkabel aan op de positieve
accupool (+) van de tweede auto.
3Sluit de negatieve startkabel aan
op de negatieve accupool (-) van de
tweede auto.
4Sluit de klem aan de andere zijde
van de negatieve kabel aan op een
stevig, stilstaand, niet gelakt metalen
deel van uw auto, uit de buurt van de
12V-accu, zoals aangegeven in de
afbeelding.
5. Start de motor van de tweede auto.
Verhoog het motortoerental iets en
laat de motor gedurende ongeveer
5 minuten met het verhoogde
toerental draaien om de 12V-accu van
uw auto op te laden.6. Laat de motor van de tweede auto
met een iets verhoogd toerental
draaien en start het hybridesysteem
van uw auto door het contact AAN te
zetten.
32
4
1
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
410
Page 413 of 510

7.Controleer of het controlelampje
READY gaat branden. Neem als het
controlelampje niet gaat branden
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
8. Verwijder de startkabels in exact de
omgekeerde volgorde van aansluiten
als het hybridesysteem gestart is.
9. Breng de motorafdekplaat in
omgekeerde volgorde aan. Controleer
na het aanbrengen of de borgpennen
correct zijn gemonteerd.
Laat, nadat het hybridesysteem is gestart,
de auto zo snel mogelijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Bij het openen van het kapje van de
pluspool (+) van de accu
→Blz. 335
Starten van het hybridesysteem
wanneer de 12V-accu ontladen is
Het hybridesysteem kan niet worden
gestart door de auto aan te duwen.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
• Zet de koplampen en het
audiosysteem uit als het
hybridesysteem is uitgeschakeld.
• Schakel niet-noodzakelijke elektri-
sche verbruikers uit als er gedurende
langere tijd met lage snelheden gere-
den wordt, bijvoorbeeld in een file.
Als de 12V-accu verwijderd of
ontladen is
•
De in de ECU opgeslagen informatie
wordt gewist. Laat wanneer de 12V-
accu volledig is ontladen de auto nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Sommige systemen moeten mogelijk
worden geïnitialiseerd. (Blz. 433)Bij het losnemen van de
12V-accuklemmen
Wanneer de 12V-accuklemmen worden
losgenomen, wordt de in de ECU
opgeslagen informatie gewist. Neem
voordat u de 12V-accuklemmen losneemt
contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Opladen van de 12V-accu
De 12V-accu zal geleidelijk aan
ontladen, zelfs wanneer de auto niet in
gebruik is. Dit wordt veroorzaakt door
natuurlijke ontlading en het effect van
bepaalde elektrische apparatuur. Als de
auto langere tijd niet gebruikt wordt,
kan de 12V-accu ontladen en kan het
hybridesysteem mogelijk niet meer
worden gestart. (De 12V-accu laadt
automatisch op wanneer het
hybridesysteem in werking is.)
Bij het opladen of vervangen van de
12V-accu
•
Wanneer de 12V-accu is ontladen, is het
in sommige gevallen niet mogelijk om
de portieren te ontgrendelen met het
Smart entry-systeem met startknop.
Gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren te
vergrendelen of te ontgrendelen.
• Mogelijk start het hybridesysteem
niet bij de eerste poging nadat de
12V-accu weer is opgeladen, maar
start hij wel normaal na de tweede
poging. Dit duidt niet op een storing.
• De stand van het contact wordt door
de auto geregistreerd. Wanneer de
12V-accu weer wordt aangesloten,
keert het systeem terug naar de stand
die was geselecteerd voordat de
12V-accu ontladen was. Zorg dat het
contact UIT staat voordat de
12V-accu wordt losgenomen. Wees
extra voorzichtig bij het aansluiten
van de 12V-accu wanneer u niet zeker
weet in welke stand het contact stond
voordat de 12V-accu werd opgeladen.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
411
7
Bij problemen
Page 414 of 510

•Als de 12V-accu ontladen raakt terwijl
de selectiehendel in stand P staat, is het
wellicht niet mogelijk om de
selectiehendel in een andere stand te
zetten. In dat geval kan de auto alleen
worden gesleept met beide voorwielen
van de grond, aangezien de voorwielen
geblokkeerd zijn. (
Blz. 366)
Vervangen van de 12V-accu
• Gebruik een 12V-accu die voldoet aan
de Europese wetgeving.
• Gebruik een 12V-accu van hetzelfde
formaat als de vorige (LN1), met een
gelijkwaardige capaciteit van 20 uur
(20HR) (45 Ah) of meer, en een
gelijkwaardige startkracht (CCA) van
295 A of meer.
– Als het formaat verschilt, kan de
12V-accu niet goed worden
bevestigd.
– Als de capaciteit laag is, zelfs als de
auto korte tijd niet gebruikt is, kan
de 12V-accu ontladen en kan het
hybridesysteem mogelijk niet meer
worden gestart.
• Neem voor meer informatie contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Bij het losnemen van de
12V-accuklemmen
Verwijder altijd eerst de minkabel (-).
Als de pluspool (+) wordt verwijderd en
daarbij contact maakt met metaal in de
omgeving, kan er een vonk ontstaan die
tot brand, een elektrische schok en
dodelijk of ernstig letsel kan leiden.
Voorkomen van brand en explosie van
de 12V-accu
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om te
voorkomen dat het licht ontvlambare
gas dat uit de 12V-accu kan komen, per
ongeluk tot ontbranding komt:
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Zorg ervoor dat de startkabel
aangesloten wordt op de juiste
accupool en niet per ongeluk in
aanraking komt met een ander
onderdeel dan de bedoelde accupool.
• Zorg ervoor dat de op de “+”-pool
aangesloten startkabel niet in
contact komt met andere onderdelen
of metalen oppervlakken, zoals
metalen steunen en ongelakt metaal.
• Laat de “+” en “-” klemmen van de
startkabels niet in contact komen
met elkaar.
• Rook niet en gebruik geen lucifers,
aanstekers en open vuur in de buurt
van de 12V-accu.
Voorzorgsmaatregelen 12V-accu
De 12V-accu bevat giftige en
corrosieve elektrolyt en de onderdelen
van de accu bevatten lood en
loodhoudende samenstellingen. Neem
bij het omgaan met de 12V-accu de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
• Draag bij het werken met de
12V-accu altijd een veiligheidsbril en
zorg ervoor dat de accuvloeistof niet
in contact komt met de huid, kleding
of de carrosserie van de auto.
• Leun niet over de 12V-accu heen.
• Was accuvloeistof, die op de huid of
in de ogen terecht is gekomen, direct
weg met water en raadpleeg een arts.
Bedek de plaats waar de
accuvloeistof op terechtgekomen is
met een natte spons of doek totdat
er medische hulp kan worden
verkregen.
• Was altijd uw handen nadat u de
accudrager, de accupolen en andere
accu-gerelateerde onderdelen hebt
aangeraakt.
• Houd kinderen uit de buurt van de
12V-accu.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
412
Page 415 of 510

OPMERKING
Omgaan met startkabels
Zorg er bij het aansluiten van de
startkabels voor dat deze niet verstrikt
raken in de koelventilatoren, enz.
7.2.10 Als uw auto oververhit
raakt
Het volgende kan erop duiden dat de
auto oververhit raakt.
• Het waarschuwingslampje voor een
hoge koelvloeistoftemperatuur
(→372) gaat branden of knipperen of
het hybridesysteem levert merkbaar
minder vermogen. (De auto
accelereert bijvoorbeeld niet als het
gaspedaal wordt ingetrapt.)
• “Hybrid System Overheated”
(hybridesysteem oververhit) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• Er komt stoom onder de motorkap uit.
Correctieprocedures
Als het waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur gaat branden
of knipperen
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en schakel de
airconditioning en vervolgens het
hybridesysteem uit.
2. Als er stoom te zien is: Open, nadat de
stoom is verdwenen, voorzichtig de
motorkap.
Als er geen stoom te zien is: Open
voorzichtig de motorkap.
3. Controleer nadat het hybridesysteem
voldoende is afgekoeld de slangen en
het radiateurblok (radiateur) op
sporen van lekkage.1Radiateur
2Koelventilatoren
Neem bij lekkage van een grote hoe-
veelheid koelvloeistof onmiddellijk
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes MAX en
MIN bevindt.
1Reservoir
2Bovenste streepje (MAX)
3Onderste streepje (MIN)
5. Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen
koelvloeistof bij de hand hebt.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
413
7
Bij problemen
Page 416 of 510

6. Schakel het hybridesysteem en de
airconditioning in en controleer of de
koelventilatoren van de radiateur
draaien en of er geen koelvloeistof
lekt uit de radiateur of de slangen.
De koelventilatoren gaan draaien als
de airconditioning wordt
ingeschakeld direct na een koude
start. Controleer of de ventilatoren
draaien door ernaar te luisteren en te
voelen of er luchtstroom is. Schakel
als u hier niet zeker van bent de
airconditioning nog een aantal keer in
en uit. (De ventilatoren werken
mogelijk niet bij temperaturen
beneden het vriespunt.)
7. Als de ventilatoren niet draaien: Zet
het hybridesysteem onmiddellijk uit
en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als de ventilatoren draaien: Laat de
auto nakijken door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als “Hybrid System Overheated”
(hybridesysteem oververhit) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel het hybridesysteem uit en
open de motorkap voorzichtig.3. Controleer nadat het hybridesysteem
is afgekoeld de slangen en het
radiateurblok (radiateur) op sporen
van lekkage.
1Radiateur
2Koelventilatoren
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof
onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes FULL en
LOW van het reservoir bevindt.
1Reservoir
2FULL-streepje
3LOW-streepje
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
414