Page 369 of 510

Aan de achterzijde
Gebruik een dolly onder de voorwielen.
Slepen in een noodgeval
Als er geen autoambulance beschikbaar
is, mag de auto in geval van nood tijdelijk
worden gesleept door gebruik te maken
van sleepkabels of -kettingen die u aan
de sleepogen vastmaakt. Uw auto mag op
deze manier alleen op een verharde weg
en met lage snelheid (lager dan 30 km/h)
over een korte afstand worden gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto zitten
om te sturen en te remmen. Ook dienen
de wielen, de assen, de aandrijflijn, de
stuurinrichting en de remmen in een
goede conditie te zijn.
Procedure bij slepen in een noodgeval
Uw auto moet zijn voorzien van het
sleepoog om door een andere auto te
kunnen worden gesleept. Plaats het
sleepoog aan de hand van de
onderstaande procedure.
1. Verwijder de wielmoersleutel en het
sleepoog. (→Blz. 385, blz. 397)2. Verwijder het afdekkapje van het
sleepoog met een
sleufkopschroevendraaier.
Plaats om de carrosserie te
beschermen een doek tussen de
schroevendraaier en de carrosserie,
zoals aangegeven in de afbeelding.
3. Plaats het sleepoog in de opening en
draai het zo ver mogelijk met de hand
vast.
4. Draai het sleepoog stevig vast met
behulp van een wielmoersleutel of
een stevige metalen stang.
Pas op dat u bij het vastdraaien met
een wielmoersleutel of stevige
metalen stang de carrosserie niet
beschadigt.
5. Maak de kabel of de ketting goed vast
aan het sleepoog.
Pas op dat u de carrosserie niet
beschadigt.
6. Stap in de weg te slepen auto en start
het hybridesysteem.
Als het hybridesysteem niet start, zet
dan het contact AAN.
Schakel de Parking Support
Brake-functie uit (indien aanwezig):
→blz. 255
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
367
7
Bij problemen
Page 370 of 510

7. Selecteer stand N*en deactiveer de
parkeerrem.
*: Als de schakelstand niet gewijzigd kan
worden of de huidige schakelstand niet
bevestigd kan worden neem dan vóór het
slepen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
Tijdens het slepen
Als het hybridesysteem is uitgeschakeld,
werken de rem- en stuurbekrachtiging
niet. Hierdoor zullen het remmen en
sturen veel zwaarder gaan dan normaal.
Wielmoersleutel
De wielmoersleutel bevindt zich in de
bagageruimte. (→Blz. 385, blz. 397)
Bevestigingsgat van het sleepoog aan
de achterzijde van de auto
Het gat dient voor het vastzetten van de
auto tijdens transport. Het sleepoog dat
in dit gat is geplaatst, kan niet worden
gebruikt voor het slepen van een andere
auto.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Bij het slepen van de auto
2WD-uitvoeringen
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met de voorwielen of met alle vier de
wielen van de grond. Als de voorwielen
tijdens het slepen de grond raken,
kunnen de aandrijflijn en de
bijbehorende onderdelen beschadigd
raken of kan door de werking van de
motor opgewekte energie brand
veroorzaken afhankelijk van de aard
van de schade of storing.
AWD-uitvoeringen
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met alle vier de wielen van de grond.
Als de wielen tijdens het slepen de
grond raken, kunnen de aandrijflijn en
de bijbehorende onderdelen
beschadigd raken, kan de auto losraken
van de truck of kan door de werking van
de motor opgewekte energie brand
veroorzaken afhankelijk van de aard
van de schade of storing.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
368
Page 371 of 510

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Tijdens het slepen
• Wanneer u bij het slepen kabels of
kettingen gebruikt, vermijd dan
plotseling optrekken, enz. waardoor
er extreme krachten op het sleepoog
en de sleepkabel of -ketting worden
uitgeoefend. Het sleepoog en de
kabel of ketting kunnen beschadigd
raken en afgebroken stukken
kunnen personen raken en ernstige
schade veroorzaken.
• Zet het contact niet UIT. Dit kan
leiden tot een ongeval doordat de
voorwielen geblokkeerd worden
door de parkeerblokkering.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Plaatsen van de sleepogen op de auto
• De sleepogen zijn uitsluitend
bestemd voor de auto die ermee is
uitgerust. Gebruik de sleepogen van
een andere auto niet en gebruik de
sleepogen van deze auto niet op een
andere auto.
• Controleer of de sleepogen goed
vastzitten. Als dat niet het geval is,
dan kunnen de sleepogen bij het
slepen losraken.
OPMERKING
Slepen met een takelwagen
OPMERKING(Vervolg)
Sleep de auto niet met een takelwagen,
om beschadiging van de carrosserie te
voorkomen.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een lepelwagen
Let erop dat de andere zijde van de auto
dan die op de lepel staat voldoende
bodemvrijheid heeft. Als er onvoldoende
speling aanwezig is, kan de auto tijdens
het slepen beschadigd raken.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
noch aan de voorzijde, noch aan de
achterzijde.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto tijdens slepen in een noodgeval
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
7.2.2Als u denkt dat er iets mis is
Als u een van de volgende verschijnselen
opmerkt, moet uw auto mogelijk worden
afgesteld of gerepareerd. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Zichtbare symptomen
• Lekkage onder de auto (Na gebruik
van de airconditioning is waterlekkage
echter normaal.)
• Banden die er te zacht uit zien of die
ongelijkmatig versleten zijn
•
Waarschuwingslampje hoge koelvloei-
stoftemperatuur knippert of gaat
branden
Hoorbare symptomen
• Abnormale uitlaatgeluiden
• Overmatig piepende banden bij het
nemen van een bocht
• Vreemde geluiden die gerelateerd zijn
aan de wielophanging
• Pingelende of andere abnormale
geluiden van het hybridesysteem
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
369
7
Bij problemen
Page 372 of 510

Merkbare symptomen
• De motor hapert, stottert of draait
onregelmatig
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• De auto trekt tijdens het remmen
sterk naar één kant• De auto trekt sterk naar één kant,
terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke
weg
• Teruglopende remwerking, sponzig
gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer
kan worden ingetrapt
7.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer klinkt
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van de
waarschuwingslampjes gaat branden of knipperen. Als een van de lampjes gaat
branden of knipperen en daarna weer uitgaat, is er niet noodzakelijkerwijs een defect
in het systeem aanwezig. Als deze situatie echter blijft voortduren, laat dan uw auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Overzicht waarschuwingslampjes en waarschuwingszoemers
Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje/details/handelingen
Waarschuwingslampje en waarschuwingszoemer remsysteem
(rood)*1
Geeft het volgende aan:
■Het remvloeistofniveau is te laag; of
■Er zit een storing in het remsysteem
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Doorrijden met de
auto kan gevaarlijk zijn.
Waarschuwingslampje remsysteem (geel)
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het regeneratieve remsysteem; of
■Het elektronisch geregelde remsysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Laadstroomcontrolelampje
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem van de
auto
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) lage oliedruk*2
Geeft aan dat de motoroliedruk te laag is
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
370
Page 373 of 510

Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje/details/handelingen
Motorcontrolelampje
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het hybridesysteem;
■Het elektronische motorregelsysteem;
■De elektronische smoorklepregeling; of
■Het emissieregelsysteem (indien aanwezig)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje SRS
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het SRS-airbagsysteem; of
■Het gordelspannersysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje ABS
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het ABS; of
■Het Brake Assist-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(Rood/geel)Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektrische
stuurbekrachtiging
Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbekrachtiging
(EPS)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(Knippert of brandt)
(indien aanwezig)Waarschuwingslampje PCS
■Wanneer er gelijktijdig een zoemer klinkt: Geeft aan dat er een
storing aanwezig is in het PCS (Pre-Crash Safety-systeem).
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Wanneer er geen zoemer klinkt: Het PCS (Pre-Crash
Safety-systeem) is tijdelijk niet beschikbaar, corrigerende
maatregelen kunnen noodzakelijk zijn.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 188, blz. 383)
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) of de VSC (Vehicle Stability
Control-systeem) wordt uitgeschakeld, gaat het
waarschuwingslampje PCS branden.
Blz. 196
(Oranje)
(indien aanwezig)Controlelampje (waarschuwingszoemer) LTA
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LTA (Lane Tracing
Assist)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 205)
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
371
7
Bij problemen
Page 374 of 510

Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje/details/handelingen
Controlelampje Traction Control
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het VSC-systeem;
■De TRC; of
■De Hill Start Assist Control
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Het lampje gaat knipperen wanneer het ABS, VSC- of TRC-systeem
in werking is.
Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur (auto's
zonder uitlaatgaswarmterecirculatiesysteem)
Geeft aan dat de koelvloeistoftemperatuur te hoog is. Verandert
van een knipperend lampje in een brandend lampje wanneer de
koelvloeistoftemperatuur toeneemt.
Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand.
(→Blz. 413)
Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur (auto's
met uitlaatgaswarmterecirculatiesysteem)
■Wanneer het lampje knippert: Geeft aan dat de
koelvloeistoftemperatuur te hoog is. Het lampje verandert van
een knipperend lampje in een brandend lampje wanneer de
temperatuur verder toeneemt.
Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand.
(→Blz. 413)
■Als het lampje gaat branden zonder te knipperen: Geeft aan dat
er een storing aanwezig is in het
uitlaatgaswarmterecirculatiesysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(Knippert)
(indien aanwezig)Controlelampje PKSB OFF
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Parking Support
Brake-functie
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Het waarschuwingslampje werkt als volgt, zelfs wanneer er geen
storing zit in het systeem:
■Het lampje gaat branden wanneer de Parking Support
Brake-functie wordt uitgeschakeld (→blz. 255)
■Het lampje gaat branden wanneer de Parking Support
Brake-functie in werking is (→blz. 258)
■Het lampje gaat knipperen wanneer het systeem tijdelijk niet
kan worden gebruikt (→blz. 259)
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) open portier/
achterklep*3
Geeft aan dat een van de portieren of de achterklep niet geheel
gesloten is
Controleer of alle portieren en de achterklep gesloten zijn.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
372
Page 375 of 510

Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje/details/handelingen
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Geeft aan dat de resterende hoeveelheid brandstof ongeveer 6,4 l
of minder is
Vul de brandstoftank.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) bestuurders- en voor-
passagiersgordel*4
Waarschuwt de bestuurder en/of voorpassagier dat de veiligheids-
gordel vastgemaakt dient te worden.
Doe de veiligheidsgordel om. Als er iemand op de voorpassa-
giersstoel zit, moet ook de veiligheidsgordel voor de voorpassa-
gier worden vastgemaakt, zodat het waarschuwingslampje (de
waarschuwingszoemer) uitgaat.
Controlelampjes (waarschuwingszoemer) achterpassagiersgor-
dels*5
Waarschuwt de achterpassagiers om de veiligheidsgordel om te
doen
Doe de veiligheidsgordel om.
Centraal waarschuwingslampje
Een zoemer klinkt en het waarschuwingslampje gaat branden en
knippert om aan te geven dat het centrale waarschuwingssysteem
een storing heeft gesignaleerd.
Blz. 377
(indien aanwezig)Waarschuwingslampje lage bandenspanning
Als het lampje gaat branden: Lage bandenspanning, bijvoorbeeld
door
■Natuurlijke oorzaken (→blz. 375)
■Lekke band (→blz. 384, blz. 396)
Breng de banden op de juiste spanning.
Na een paar minuten dooft het lampje. Laat het systeem
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige indien het lampje niet dooft nadat de
banden op spanning zijn gebracht.
Als het lampje gaat branden nadat het gedurende 1 minuut
knippert: Storing in het bandenspanningswaarschuwingssysteem
(→blz. 376)
Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
373
7
Bij problemen
Page 376 of 510

Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje/details/handelingen
Waarschuwingslampje onjuiste bediening pedaal*6(waarschu-
wingszoemer)
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het Brake Override-systeem
■De wegrijregeling
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de schakelstand is gewijzigd en de wegrijregeling is
geactiveerd terwijl het gaspedaal werd ingetrapt.
Laat het gaspedaal even los.
Geeft aan dat de Parking Support Brake-functie (indien aanwezig)
in werking is (→blz. 258)
Volg de instructie op het multi-informatiedisplay op.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Geeft aan dat het gaspedaal en rempedaal gelijktijdig worden
ingetrapt en het Brake Override-systeem in werking is.
Laat het gaspedaal los en trap het rempedaal in.
*1: Waarschuwingszoemer remsysteem: Als er zich een probleem voordoet dat de
remprestaties nadelig zou kunnen beïnvloeden, gaat het waarschuwingslampje branden
en klinkt er een waarschuwingszoemer.
*2: Waarschuwingszoemer lage oliedruk: De waarschuwingszoemer lage oliedruk klinkt
gedurende maximaal ongeveer 30 seconden wanneer het controlelampje READY brandt
en het waarschuwingslampje lage oliedruk brandt.
*3: Waarschuwingslampje open portier/achterklep: De waarschuwingszoemer open
portier/achterklep klinkt om aan te geven dat een of meerdere portieren/de achterklep
niet goed gesloten zijn (als de rijsnelheid 5 km/h of hoger is).
*4: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier: De
waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de bestuurder en de
voorpassagier eraan de veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt
losgemaakt klinkt de zoemer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de
auto een bepaalde snelheid heeft bereikt.
*5: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel achterpassagiers: De waarschuwingszoemer
voor de veiligheidsgordel herinnert de achterpassagiers eraan de veiligheidsgordel om te
doen. Als de veiligheidsgordel wordt losgemaakt klinkt de zoemer gedurende een
bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de veiligheidsgordel is vastgemaakt en
losgemaakt en de auto een bepaalde snelheid heeft bereikt.
*6: Dit symbool wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
374