Page 329 of 510

6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren onderhoud
Als u controles en onderhoudswerkzaamheden uitvoert, dient u dit precies te doen
zoals in dit hoofdstuk wordt beschreven.
Onderwerp Benodigdheden
Conditie 12V-accu
(→blz. 334)■Warm water
■Zuiveringszout
■Vet
■Universele sleutel (voor de bouten van de accukabels)
■Gedestilleerd water
Koelvloeistofniveau
motor/
vermogensregeleenheid
(→blz. 333)■Toyota Super Long Life Coolant of een gelijkwaardig product
Toyota Super Long Life Coolant is voorgemixt met 50%
koelvloeistof en 50% gedestilleerd water.
■Trechter (uitsluitend voor het bijvullen van koelvloeistof )
Motoroliepeil (→blz. 331)■Originele Toyota-motorolie of gelijkwaardig
■Doek of poetspapier
■Trechter (uitsluitend voor het bijvullen van motorolie)
Zekeringen (→blz. 356)■Zekering met dezelfde stroomsterkte als de oorspronkelijke
zekering
Ventilatieopening batte-
rijpakket (tractiebatterij)
(→blz. 348)■Stofzuiger, enz.
■Kruiskopschroevendraaier
Lampen (→blz. 359)■Lamp met hetzelfde nummer en vermogen als het
oorspronkelijke exemplaar
■Kruiskopschroevendraaier
■Sleufkopschroevendraaier
■Sleutel
Radiateur en condensor
(→blz. 334)—
Bandenspanning
(→blz. 344)■Bandenspanningsmeter
■Compressor
Ruitensproeiervloeistof
(→blz. 337)■Water of ruitensproeiervloeistof met antivries (voor gebruik
onder winterse omstandigheden)
■Trechter (uitsluitend voor het bijvullen van
ruitensproeiervloeistof )
WAARSCHUWING!
In de motorruimte bevinden zich allerlei
mechanismen en vloeistoffen die
plotseling in beweging kunnen komen,
heet kunnen worden of elektrisch
geladen kunnen worden. Neem
onderstaande voorzorgsmaatregelen in
acht om dodelijk of ernstig letsel te
voorkomen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Tijdens werkzaamheden in de
motorruimte
•
Controleer of “Accessory” (stand ACC),
“Ignition ON” (contact AAN) of de weer-
gave van de kilometerstand (→
blz. 79,
blz. 80) op het hoofd scherm en het
controlelampje READY beide uit zijn.
• Houd handen, kleding en
gereedschap uit de buurt van de
ventilator als die in werking is.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
327
6
Onderhoud en verzorging
Page 330 of 510

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Raak de motor, de
vermogensregeleenheid, de
radiateur, het uitlaatspruitstuk, enz.
niet direct na het rijden aan,
aangezien deze onderdelen heet
kunnen zijn. De olie en andere
vloeistoffen kunnen ook heet zijn.
• Laat geen brandbare voorwerpen,
zoals een stuk papier of een doek,
achter in de motorruimte.
• Rook niet, veroorzaak geen vonken
en voorkom open vuur in de buurt
van brandstof. Brandstofdampen zijn
licht ontvlambaar.
• Wees uiterst voorzichtig als u aan de
12V-accu werkt. De accu bevat
namelijk het giftige en corrosieve
zwavelzuur.
• Wees voorzichtig, want remvloeistof
is gevaarlijk voor uw handen en ogen
en kan gelakte oppervlakken
beschadigen. Als u remvloeistof op
uw handen of in uw ogen krijgt, spoel
ze dan onmiddellijk met schoon
water. Raadpleeg een arts als u last
blijft houden.
Werkzaamheden bij de elektrische
koelventilatoren of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat,
kunnen de elektrische koelventilatoren
automatisch worden ingeschakeld als
de airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. (→Blz. 334)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen
te beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof,
enz.OPMERKING
Wanneer u het luchtfilter verwijdert
Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot
overmatige motorslijtage door vuil in de
inlaatlucht.
Als het remvloeistofniveau te laag of
te hoog is
Het is normaal dat het
remvloeistofniveau iets lager wordt door
slijtage van de remblokken of door een
hoog vloeistofniveau in de accumulator.
Als het reservoir regelmatig moet
worden bijgevuld, kan dit duiden op een
serieus probleem.
6.3.2 Motorkap
Ontgrendelen van de motorkap vanuit
het interieur.
1. Trek de ontgrendelingshendel van de
motorkap naar u toe.
De motorkap zal iets omhoog
springen.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
328
Page 331 of 510

2. Trek de veiligheidshaak naar links en
open de motorkap.
3. De motorkap kan worden
opengehouden door de steun in de
opening van de kap te zetten.
WAARSCHUWING!
Controle voor het rijden
Controleer of de motorkap goed dicht
en vergrendeld is. Als de motorkap niet
goed vergrendeld is, kan hij tijdens het
rijden onverwacht opengaan, waardoor
een ongeval kan ontstaan met mogelijk
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
Na plaatsing van de steun in de
opening
Zorg ervoor dat de steun goed in de
opening zit als de motorkap openstaat,
om te voorkomen dat de motorkap op
uw hoofd of lichaam valt.
Bij het sluiten van de motorkap
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Let bij het sluiten van de motorkap
goed op dat er geen vingers, enz.
bekneld raken.
OPMERKING
Bij het sluiten van de motorkap
Let erop de steun in het klemmetje te
drukken alvorens de motorkap te
sluiten. Als de motorkap wordt gesloten
zonder dat de steun goed is vastgezet,
kan de motorkap verbogen raken.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
329
6
Onderhoud en verzorging
Page 332 of 510
6.3.3 Plaatsen van een garagekrik
Volg bij het gebruik van een garagekrik altijd de bij de krik geleverde handleiding en
wees voorzichtig.
Krik de auto uitsluitend op met de garagekrik onder een van de aangegeven
kriksteunpunten. Als de auto wordt opgekrikt terwijl de krik niet goed is geplaatst,
kan de auto beschadigd raken of van de krik vallen en ernstig letsel veroorzaken.
Voor
Achter
12WD-uitvoeringen
2AWD-uitvoeringen
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
330
Page 333 of 510
6.3.4 Motorruimte
1Koelvloeistofreservoir (→blz. 333)
2Zekeringenkasten (→blz. 356)
3Oliepeilstok (→blz. 331)
4Motorolievuldop (→blz. 332)
512V-accu (→blz. 334)
6Koelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid (→blz. 333)
7Radiateur (→blz. 334)
8Condensor (→blz. 334)
9Elektrische koelventilatoren
10Sproeierreservoir (→blz. 337)
Motorolie
Controleer het oliepeil met behulp van de
peilstok bij bedrijfswarme, afgezette
motor.
Controle van motorolie
1. Plaats de auto op een horizontale
ondergrond. Wacht, nadat de motor
op bedrijfstemperatuur is gekomen en
het hybridesysteem is uitgeschakeld,
minstens 5 minuten om de olie de
gelegenheid te geven naar het carter
terug te stromen.2. Trek de peilstok uit de motor terwijl u
een doek onder het uiteinde houdt.
3. Veeg de peilstok met een schone doek
af.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
331
6
Onderhoud en verzorging
Page 334 of 510

4. Steek de peilstok weer volledig in de
motor.
5. Trek de peilstok uit de motor en
controleer het oliepeil terwijl u een
doek onder het uiteinde houdt.
1Laag
2Normaal
3Te hoog
6. Veeg de peilstok af en steek deze
helemaal terug in de houder.
Motorolie bijvullen
Als het oliepeil onder het onderste
merkteken of er net boven ligt, moet u
olie bijvullen van het type zoals hierna is
vermeld, of van hetzelfde type als
waarmee de motor eerder werd gevuld.
Controleer welke kwaliteit motorolie
wordt voorgeschreven en leg de
benodigdheden voor het bijvullen klaar.
Keuze motorolie→Blz. 420
Oliehoeveelheid
(minimaal→
maximaal)1,5 l (1,6 qt., 1,3 lmp.
qt.)
Onderwerp Schone trechter
1. Verwijder de olievuldop door deze
linksom te draaien.
2. Giet beetje voor beetje motorolie in
de vulopening en controleer
ondertussen het oliepeil steeds door
middel van de peilstok.
3. Plaats de olievuldop door deze
rechtsom te draaien.
Olieverbruik
Er wordt tijdens het rijden een bepaalde
hoeveelheid motorolie verbruikt. In de
volgende situaties neemt het olieverbruik
mogelijk toe en moet er mogelijk tussen
de onderhoudsintervallen motorolie
worden bijgevuld.
• Als de motor nog nieuw is,
bijvoorbeeld direct na aanschaf van de
auto of nadat de motor is vervangen
• Als een lagere kwaliteit motorolie of
motorolie met een verkeerde
viscositeit wordt gebruikt
•
Bij het rijden met hoge
motortoerentallen, met een zwaar
beladen auto, met een aanhangwagen
of bij veelvuldig optrekken en afremmen
• Als de motor langdurig stationair
draait, of bij veelvuldig rijden in druk
verkeer
WAARSCHUWING!
Afgewerkte motorolie
• Afgewerkte motorolie bevat
schadelijke stoffen die
huidaandoeningen zoals ontsteking
of huidkanker kunnen veroorzaken.
Wees daarom voorzichtig en vermijd
langdurig en herhaaldelijk contact
met de huid. Verwijder afgewerkte
motorolie door goed met water en
zeep te wassen.
•
Voer afgewerkte motorolie en
gebruikte oliefilters op een veilige en
acceptabele manier af. Gooi
afgewerkte motorolie en gebruikte
oliefilters nooit weg in de vuilnisbak, in
het riool of zomaar ergens. Neem
contact op met een erkende
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
332
Page 335 of 510

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, tankstation of een
automaterialenzaak voor meer
informatie over recycling of afvoeren.
• Houd motorolie buiten het bereik van
kinderen.
OPMERKING
Voorkomen van ernstige schade aan de
motor
Controleer regelmatig het oliepeil.
Bij het olie verversen of bijvullen
• Let erop dat er geen motorolie op
onderdelen van de auto terechtkomt.
• Vul nooit te veel olie bij, anders kan de
motor beschadigd raken.
• Controleer na het olie verversen altijd
het oliepeil met de peilstok.
• Controleer of de olievuldop goed is
vastgedraaid.
Koelvloeistof
Het koelvloeistofniveau is correct als het
zich tussen de streepjes MAX en MIN
bevindt als het hybridesysteem koud is.
Koelvloeistofreservoir
1Dop reservoir
2Bovenste streepje (MAX)
3Onderste streepje (MIN)
Als het niveau zich op of onder het
onderste streepje (MIN) bevindt,
moet koelvloeistof worden bijgevuld
tot aan het bovenste streepje (MAX).
(→Blz. 413)
Koelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid
1Dop reservoir
2FULL-streepje
3LOW-streepje
Als het niveau zich op of onder het
LOW-streepje bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld tot
aan het FULL-streepje. (→Blz. 414)
Selectie van koelvloeistof
Gebruik alleen Toyota Super Long Life
Coolant of een gelijkwaardig product.
Toyota Super Long Life Coolant is een
mengsel van 50% koelvloeistof en 50%
gedemineraliseerd water.
(Minimumtemperatuur: -35°C)
Neem voor meer informatie over
koelvloeistof contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
333
6
Onderhoud en verzorging
Page 336 of 510

Als het koelvloeistofniveau korte tijd na
het bijvullen weer is gezakt
Controleer de radiateur, de slangen, de
doppen van de koelvloeistofreservoirs, de
aftapkraan en de waterpomp.
Als u geen lek kunt vinden, laat dan een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
de druk op de dop nakijken en
controleren op lekkages in het
koelsysteem.
WAARSCHUWING!
Wanneer het hybridesysteem heet is
Verwijder de dop van het
koelvloeistofreservoir van de
motor/vermogensregeleenheid niet.
Als het koelsysteem nog onder druk
staat, kan hete koelvloeistof uit de
vulopening spuiten als de dop wordt
verwijderd en brandwonden of ander
ernstig letsel veroorzaken.
OPMERKING
Bij het bijvullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of
alleen water. Een goede
mengverhouding van water en antivries
zorgt voor een goede smering,
corrosiebescherming en koeling. Lees
altijd de informatie op het etiket van de
antivries of koelvloeistof.
Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel
water om te voorkomen dat het de lak of
onderdelen aantast.
Radiateur en condensor
Controleer de radiateur en de condensor
en verwijder eventueel vuil. Als een van
bovenstaande onderdelen erg vuil is of
als u niet zeker bent van de staat ervan,
laat dan uw auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Wanneer het hybridesysteem heet is
Raak om brandwonden te voorkomen
de radiateur en de condensor niet aan,
aangezien deze heet kunnen zijn.
Wanneer de elektrische
koelventilatoren draaien
Steek uw handen niet in de
motorruimte. Wanneer het contact
AAN staat, kunnen de elektrische
koelventilatoren automatisch worden
ingeschakeld als de airconditioning
wordt ingeschakeld en/of als de
koelvloeistoftemperatuur hoog is.
Controleer of het contact UIT staat als u
in de buurt van de elektrische
koelventilatoren of de grille komt.
12V-accu
Controleer de 12V-accu als volgt.
Exterieur 12V-accu
Controleer de 12V-accu op
gecorrodeerde en loszittende klemmen,
scheuren en een loszittende klembeugel.
Accupolen
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
334