Page 257 of 510
Soorten sensoren
1Hoeksensoren voor
2Binnenste sensoren voor
3Hoeksensoren achter
4Binnenste sensoren achter
Wijzigen van instellingen van de
Parking Support Brake-functie
De Parking Support Brake-functie kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
het scherm
(→100) van het
multi-informatiedisplay.
Wanneer de Parking Support
Brake-functie is uitgeschakeld, gaat het
controlelampje PKSB OFF branden.
Wanneer de Parking Support
Brake-functie is uitgeschakeld, wordt de
werking van het systeem pas hervat
wanneer de functie weer wordt
ingeschakeld via het scherm
op het
multi-informatiedisplay. (De werking van
het systeem wordt niet hervat door
bediening van de startknop.)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
255
4
Rijden
Page 258 of 510
Werking
Wanneer de Parking Support Brake-functie een obstakel signaleert en er een risico op een
aanrijding bestaat, wordt het vermogen van het hybridesysteem verminderd om een
toename van de rijsnelheid te beperken. (Begrenzingsregeling hybridesysteem: A)
Bovendien, wanneer u het gaspedaal ingetrapt blijft houden, treedt het remsysteem in
werking om de rijsnelheid te verlagen. (Remregeling: B)
1Gaspedaal
2Rempedaal
3Vermogen hybridesysteem
4Remkracht
5Regeling begint
6Risico op aanrijding
7Aanrijding is waarschijnlijk
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
256
Page 259 of 510

Werkingsvoorwaarden
Voorwaarden starten werking
Wanneer het controlelampje PKSB OFF
niet brandt of knippert (→259, 370) en
aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, werkt het systeem.
Begrenzingsregeling hybridesysteem
• De Parking Support Brake-functie is
ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of
lager.
• Er bevindt zich een obstakel in de
rijrichting van de auto (ongeveer 2 -
4 m naar voren).
• Het systeem stelde vast dat er harder
dan normaal moest worden geremd
om een aanrijding te voorkomen.
Remregeling
• De begrenzingsregeling
hybridesysteem wordt uitgevoerd.
• Het systeem stelde vast dat een
noodstop noodzakelijk was om een
aanrijding te voorkomen.
Voorwaarden beëindigen werking
In de volgende situaties stopt het
systeem met werken.
Begrenzingsregeling hybridesysteem
• De Parking Support Brake-functie is
uitgeschakeld (gestopt).
• De aanrijding kon worden voorkomen
met normaal remmen.
• Het obstakel bevindt zich niet langer
in de rijrichting van de auto (ongeveer
2-4mnaar voren).Remregeling
• De Parking Support Brake-functie is
uitgeschakeld (gestopt).
• Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is gebracht.
• Het rempedaal werd ingetrapt nadat
de auto door de remregeling tot
stilstand is gebracht.
• Het obstakel bevindt zich niet langer
in de rijrichting van de auto (ongeveer
2-4mnaar voren).
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
257
4
Rijden
Page 260 of 510

Weergave en zoemer voor begrenzingsregeling hybridesysteem en remregeling
Wanneer de begrenzingsregeling hybridesysteem of de remregeling in werking is, klinkt
de zoemer en wordt een melding weergegeven op het multi-informatiedisplay om de
bestuurder te waarschuwen.
Afhankelijk van de situatie werkt de begrenzingsregeling om hetzij de acceleratie te
begrenzen hetzij het vermogen zo veel mogelijk te beperken.
Regeling Situatie Multi-informatiedisplayControle-
lampje
PKSB OFFZoe-
mer
De begrenzingsregeling
hybridesysteem is in
werking (regeling be-
grenzing acceleratie)Acceleratie is
vanaf een be-
paalde snelheid
niet mogelijk.
Brandt niet
Kort
piep-
signaal De begrenzingsregeling
hybridesysteem is in
werking (regeling om
het vermogen zo veel
mogelijk te beperken)Er moet harder
dan normaal
worden geremd
Brandt niet
De remregeling is in
werkingEen noodstop is
noodzakelijk
De auto is tot stilstand
gebracht door de wer-
king van het systeemDe auto is tot
stilstand ge-
bracht na wer-
king door de
remregeling
Brandt
Signaleringsgebied sensoren
Het detectiebereik van de Parking
Support Brake-functie verschilt van dat
van de Toyota Parking Assist-sensor.
(→Blz. 248)
Daardoor wordt de Parking Support
Brake-functie mogelijk niet geactiveerd,
ook al signaleert de Toyota Parking
Assist-sensor een obstakel en wordt er
een waarschuwing gegeven.
Werking systeem
Wanneer de auto tot stilstand wordt
gebracht door de werking van het
systeem, wordt de Parking Support
Brake-functie uitgeschakeld en brandt
het controlelampje PKSB OFF.
Systeemherstel
Wanneer de Parking Support Brake-functie
wordt uitgeschakeld door de werking van
het systeem en u de werking ervan wilthervatten, schakel dan de Parking Support
Brake-functie weer in (→
255) of zet het
contact UIT en weer AAN. Wanneer de
auto rijdt terwijl een obstakel zich niet
langer in de rijrichting van de auto
bevindt of wanneer de rijrichting van de
auto wijzigt (bijvoorbeeld wanneer u
eerst vooruit reedt en vervolgens
achteruit en vice versa), wordt de werking
van het systeem automatisch hervat.
Obstakels die niet door de sensoren
worden waargenomen
De volgende obstakels worden mogelijk
niet door de sensoren gesignaleerd.
• Objecten zoals mensen, doeken en
sneeuw die geluidsgolven slecht
reflecteren. (Met name mensen die
bepaalde soorten kleding dragen
worden mogelijk niet gesignaleerd.)
• Objecten die niet loodrecht op de
grond staan, objecten die niet in een
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
258
Page 261 of 510

rechte hoek ten opzichte van de
rijrichting van de auto staan,
ongelijkmatige of golvende objecten
• Lage objecten
• Dunne objecten zoals draden, hekken,
touwen en palen van verkeersborden
• Objecten die zich extreem dicht bij de
bumper bevinden
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 250
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 251
In het onwaarschijnlijke geval dat de
Parking Support Brake-functie per
ongeluk in werking treedt op een
kruispunt e.d.
Zelfs in het onwaarschijnlijke geval dat
de Parking Support Brake-functie per
ongeluk in werking treedt op een
kruispunt e.d., wordt de remregeling na
ongeveer 2 seconden uitgeschakeld,
zodat u verder kunt rijden en de plek
kunt verlaten. Bovendien wordt de
remregeling ook uitgeschakeld als het
rempedaal wordt ingetrapt. Wanneer u
het gaspedaal weer intrapt, kunt u weer
verder rijden en de plek verlaten.
Bij het verwijderen en plaatsen van de
12V-accu
Het systeem moet worden geïnitialiseerd.
Het systeem kan worden geïnitialiseerd
door gedurende ten minste 5 seconden
recht vooruit te rijden met een snelheid
van ongeveer 35 km/h of hoger.
Wanneer “PKSB Unavailable” (PKSB
niet beschikbaar) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven en het controlelampje
PKSB OFF knippert
• Er zit mogelijk ijs, sneeuw, vuil, o.i.d.
op de sensor. Als dit gebeurt,
verwijder dan het ijs, de sneeuw, hetvuil, e.d. van de sensor om te zorgen
dat het systeem weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen
mogelijk een waarschuwingsmelding
weergegeven doordat zich ijs vormt
op de sensor en de sensor daardoor
mogelijk geen obstakels signaleert.
Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
•
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als deze
melding ook na het verwijderen van het
vuil van de sensor wordt weergegeven of
wordt weergegeven wanneer de sensor
helemaal niet vuil was.
Wanneer “PKSB Malfunction Visit Your
Dealer” (storing in de PKSB, ga naar
uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven,
het controlelampje PKSB OFF knippert
en de zoemer klinkt
Het systeem werkt mogelijk niet goed.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet uitsluitend op het
systeem. Wanneer u uitsluitend op het
systeem vertrouwt, kan dat resulteren
in een ongeval.
•
Voor veilig rijden is alleen de
bestuurder verantwoordelijk. Let goed
op de omgeving om te zorgen dat u
veilig rijdt. De Parking Support
Brake-functie kan helpen om de ernst
van een aanrijding te verminderen.
Afhankelijk van de situatie werkt het
systeem mogelijk niet.
•De Parking Support Brake-functie is
niet ontworpen om de auto volledig tot
stilstand te brengen. Bovendien, zelfs
wanneer de Parking Support
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
259
4
Rijden
Page 262 of 510

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Brake-functie de auto tot stilstand kan
brengen, wordt de remregeling na
ongeveer 2 seconden uitgeschakeld.
Trap dus direct het rempedaal in.
• Het is extreem gevaarlijk om de
werking van het systeem te
controleren door opzettelijk met de
auto in de richting van een muur, enz.
te rijden. Doe dit nooit.
WAARSCHUWING!
Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het
systeem anders mogelijk zelfs werkt als
er geen kans op een aanrijding is.
• Bij een controle van de auto op een
rollenbank o.i.d.
• Wanneer de auto op een schip,
vrachtwagen of ander
transportmiddel wordt geladen
• Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
• Als er uitrusting die een sensor kan
hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager
of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als gebruik wordt gemaakt van een
wasstraat
• Als de auto niet stabiel functioneert,
zoals na een ongeval of tijdens een
storing
• Als sportief met de auto wordt
gereden of als op onverharde wegen
wordt gereden
• Als de banden niet de juiste
bandenspanning hebben
• Als de banden zeer versleten zijn
WAARSCHUWING!(Vervolg)
•Als er sneeuwkettingen, een compact
reservewiel of een bandenreparatieset
worden toegepast
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 252
Omgaan met de wielophanging
Breng geen wijzigingen aan de
wielophanging aan, aangezien
veranderingen in de wagenhoogte of de
hellingshoek van de auto ervoor kunnen
zorgen dat de sensoren obstakels niet
juist signaleren, het systeem niet werkt
of het systeem onnodig werkt.
Als de Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten) onnodig
wordt geactiveerd, bijvoorbeeld op
een spoorwegovergang
→Blz. 259
Opmerkingen bij het wassen van de
auto
→Blz. 253
OPMERKING
Storingen aan de sensoren voorkomen
•Wanneer het gebied rondom de sensor
wordt blootgesteld aan een krachtige
schok, werkt de apparatuur mogelijk
niet goed meer als gevolg van een
storing in de sensor. Laat de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet
rechtstreeks op de sensoren. De
sensoren werken mogelijk niet goed
als gevolg van blootstelling aan een
sterke waterdruk.
• Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op
de sensoren. De sensoren werken
mogelijk niet goed als gevolg van
blootstelling aan stoom.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
260
Page 263 of 510

OPMERKING(Vervolg)
Onnodige werking voorkomen
Schakel in de volgende gevallen de
Parking Support Brake-functie uit. Het
systeem werkt mogelijk, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is.
• Er wordt een rollenbank o.i.d. gebruikt
voor een controle, enz.
• De auto wordt op een schip,
vrachtwagen of ander
transportmiddel geladen
• De wielophanging is verlaagd of de
banden hebben een ander formaat
dan de oorspronkelijk gemonteerde
banden
• De hoogte van de auto is drastisch
veranderd als gevolg van belading (de
voorzijde wijst omhoog of omlaag)
• Er is een sleepoog gemonteerd
• Wassen in een autowasstraat
Opmerkingen bij het wassen van de
auto
→Blz. 253
4.5.12 S-IPA (Simple Intelligent
Parking Assist-systeem)*
*: Indien aanwezig
Simple Intelligent Parking
Assist-systeem
Overzicht van functies
Het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem bedient automatisch het
stuurwiel voor ondersteuning bij het
achteruitrijden in een gebied naast een
beoogde parkeerplaats en bij het wegrijden
van een parkeerplaats na het fileparkeren.
(Het wijzigen van de stand van de
selectiehendel en het aanpassen van de
snelheid bij het voor- of achteruitrijden
worden niet automatisch uitgevoerd.)
• Het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem parkeert de auto niet
automatisch. Het is een systeem datondersteuning biedt bij het wegrijden
uit de parkeerplaats na het haaks
inparkeren of fileparkeren.
•
Het Simple Intelligent Parking Assist-
systeem biedt ondersteuning bij de
bediening van het stuurwiel om de auto
in de richting van de gewenste parkeer-
plaats te begeleiden. De gewenste
parkeerplaats kan mogelijk niet altijd
worden bereikt, afhankelijk van de weg-
en voertuigomstandigheden op het
moment dat u wilt parkeren en de
afstand tot de gewenste parkeerplaats.
Koppelen aan de Parking Support
Brake-functie
Als het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem in werking is en het
systeem een obstakel signaleert dat een
aanrijding kan veroorzaken, wordt er een
noodstop uitgevoerd, ongeacht of de
Parking Support Brake-functie is in- of
uitgeschakeld. (→262)
WAARSCHUWING!
• Controleer bij het achteruit- of
vooruitrijden of het gebied achter,
voor en rondom de auto veilig is en
rijd langzaam achteruit of vooruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met het
rempedaal.
• Als de kans bestaat dat de auto een
voetganger, een andere auto of een
ander obstakel zal raken, breng de
auto dan tot stilstand door het
rempedaal in te trappen en druk op
de S-IPA-schakelaar (→263) om het
systeem uit te schakelen.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
261
4
Rijden
Page 264 of 510

Tabel met ondersteuningsmodi en functies van het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem
Ondersteu-
ningsmodusWijze van
parkerenOverzicht van functiesZie blad-
zijde
Modus automa-
tisch fileparke-
renFileparkerenBegeleiding wordt geboden om de beoogde
parkeerplaats te signaleren en een positie te
bereiken van waaruit achteruit kan worden
gereden. Ondersteuning wordt geboden
vanaf het punt waar de auto achteruit begint
te rijden tot het moment dat hij de beoogde
parkeerplaats bereikt.Blz. 265
Modus parkeer-
plaats fileparke-
ren verlatenParkeerplaats
fileparkeren
verlatenDe ondersteuning begint na het fileparkeren
van de auto. Ondersteuning wordt geboden
om de auto vanuit de parkeerplaats te bege-
leiden naar een positie van waaruit hij kan
wegrijden.Blz. 270
Modus automa-
tisch achteruit
inparkeren (met
functie voor be-
geleiding bij
vooruit rijden)Achteruit in-
parkerenDe ondersteuning begint nadat de auto voor
de beoogde parkeerplaats tot stilstand is ge-
bracht en helpt bij het achteruit de parkeer-
plaats inrijden, inclusief begeleiding om een
positie te bereiken van waaruit achteruit kan
worden gereden.Blz. 273
Parking Support Brake-functie terwijl
het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem in werking is
Als het Simple Intelligent Parking Assist-
systeem in werking is en het systeem een
obstakel signaleert dat een aanrijding kan
veroorzaken, treden de begrenzing-
sregeling van het hybridesysteem en de
remregeling van de Parking Support
Brake-functie in werking, ongeacht of de
Parking Support Brake-functie is in- of
uitgeschakeld. (→
Blz. 255)
• Nadat de Parking Support
Brake-functie in werking is getreden,
wordt de werking van het Simple
Intelligent Parking Assist-systeem
tijdelijk gestopt en wordt de werking
van de Parking Support Brake-functie
op het multi-informatiedisplay
weergegeven. (→Blz. 258)
• Wanneer de werking van het Simple
Intelligent Parking Assist-systeem
3 keer is gestopt als gevolg van de
werking van de Simple Intelligent
Parking Assist-systeem, wordt het
Simple Intelligent Parking
Assist-systeem uitgeschakeld.• Zodra het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem beschikbaar is nadat
de Parking Support Brake-functie in
werking is getreden, wordt er een
melding op het multi-
informatiedisplay weergegeven die u
laat weten dat u moet schakelen. De
werking van het Simple Intelligent
Parking Assist-systeem kan worden
hervat door te schakelen
overeenkomstig de aanwijzing op het
multi-informatiedisplay en door de
S-IPA-schakelaar (→blz. 263)
nogmaals in te drukken.
Schakelen terwijl het Simple
Intelligent Parking Assist-systeem in
werking is
Als het systeem vaststelt dat de
bestuurder van plan is om vooruit of
achteruit te rijden, blijft de
ondersteuning werken, ook al heeft de
bestuurder geschakeld voordat dit door
het systeem werd aangegeven. Doordat
de bediening door de bestuurder
verschilt van de door het systeem
geboden ondersteuning, neemt het
aantal keermanoeuvres mogelijk toe.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
262