4. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de
cursorpositie te wijzigen en druk
vervolgens op
ofom de
instelling te wijzigen.
Als de 12-uursweergave wordt
geselecteerd, wordt “12H”
weergegeven en als de 24-
uursweergave wordt geselecteerd,
wordt “24H” weergegeven.
Bij het instellen van de minuten
begint de werking automatisch vanaf
00 seconden.
Druk nadat de instellingen zijn
aangepast op
om terug te keren
naar het vorige scherm.
Resetten van de weergave van de
minuten
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel
en selecteer
.2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
3. Druk op
.
De weergave van de minuten
verandert in “00”.
*
*
: bijv. 1:00 tot 1:29→1:00
1:30 tot 1:59→2:00
Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
Instellen van de helderheid van het instrumentenpaneel (→blz. 67)
• De te selecteren helderheid van het instrumentenpaneel hangt af van het al dan niet
branden van de achterlichten en de helderheid van het omgevingslicht, zoals
aangegeven in onderstaande tabel.
Achterlichten uitgeschakeld Achterlichten ingeschakeld
Op een heldere plaats
2 niveaus
*2 niveaus*
Op een donkere plaats 22 niveaus
*: 22 helderheidsniveaus worden weergegeven op het instelscherm. De helderheid is
echter het sterkst als een ander niveau dan het 1e (het donkerste) wordt geselecteerd. Als
een ander niveau dan het 1e of het 22e wordt geselecteerd wanneer de achterlichten
worden ingeschakeld op een donkere plaats, wordt de helderheidsinstelling van het
instrumentenpaneel het geselecteerde niveau.
• Als de achterlichten worden ingeschakeld in een donkere omgeving, wordt de
verlichting van het instrumentenpaneel gedimd. Als de helderheid van het
instrumentenpaneel echter wordt ingesteld op minimaal of maximaal (1e of 22e
helderheidsniveau van het instrumentenpaneel), wordt de verlichting van het
instrumentenpaneel zelfs als de achterlichten branden niet gedimd.
2.1 Instrumentenpaneel
70
Bij het losnemen en aansluiten van de
accukabels
De instellingen van de klok worden
gereset.
Kalenderinstellingen
Als kalenderinformatie wordt gewist door
het vervangen van de 12V-accu, het
ontladen van de accu, enz. wanneer het
contact na onderhoud AAN wordt gezet,
wordt het controlescherm voor de
kalenderinstellingen automatisch
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
•Als er geen informatie met betrekking
tot de datum is ingesteld, kan het
overzicht van het brandstofverbruik
niet juist worden opgeslagen. Stel de
kalender altijd in als het controlescherm
voor de kalenderinstellingen wordt
weergegeven. (→
Blz. 100)
•
Zolang de kalender niet is ingesteld,
wordt het controlescherm voor de
kalenderinstellingen telkens als het
contact AAN wordt gezet, weergegeven.
• Nadat de kalenderinformatie is
ingesteld, kan deze worden gewijzigd
in de “Meter Customize”-instellingen
(persoonlijke voorkeursinstellingen
instrumentenpaneel). (→Blz. 102)
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of
lichte puntjes verschijnen. Dit
verschijnsel is kenmerkend voor
LCD-schermen en u kunt het scherm
zonder problemen blijven gebruiken.Pop-up display (pop-updisplay)
Bij sommige functies, zoals de
rijmodusselectieschakelaar of de
airconditioning, is de weergave van
pop-updisplays op het multi-
informatiedisplay gekoppeld aan de
bediening. Als de pop-updisplays van
deze functies niet gewenst zijn, kunnen
ze worden uitgeschakeld in de “Meter
Customize”-instellingen (persoonlijke
voorkeursinstellingen
instrumentenpaneel). (→Blz. 102)
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Plaats niets vóór en bevestig geen
stickers op het instrumentenpaneel.
Hierdoor kan het zicht worden
belemmerd of iets in het display
reflecteren, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan.
Waarschuwingen voor het gebruik
tijdens het rijden
Probeer uit veiligheidsoverwegingen
tijdens het rijden de bedieningstoets
van het instrumentenpaneel zo min
mogelijk te bedienen en blijf tijdens het
rijden niet continu naar het
multi-informatiedisplay kijken. Breng
de auto tot stilstand en bedien de
bedieningstoets van het
instrumentenpaneel. Als u dat niet
doet, kunt u een stuurfout maken,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
2.1 Instrumentenpaneel
71
2
Instrumentenpaneel
Schakelen tussen de weergave van de
kilometerstand en de weergave van het
gemiddelde brandstofverbruik
Telkens wanneer
wordt ingedrukt,
wijzigt de weergave van de
kilometerstand en het brandstofverbruik
in de volgende volgorde van 1 t/m 6.
1Weergave kilometerstand
2Weergave gemiddeld
brandstofverbruik
Nadat 1 t/m 6 zijn weergegeven,
wordt 1 weer weergegeven.
Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale
waarde.
1
Weergave kilometerstand
2
Weergave gemiddeld brandstofver-
bruik
1ODO (kilometerteller)
Totale kilometerstandGemiddeld brandstofverbruik sinds
laatste reset
Gemiddeld brandstofverbruik sinds laat-
ste reset
*1
2TRIP A (dagteller A)
Kilometerstand sinds laatste reset*1
Gemiddeld brandstofverbruik TRIP A
Gemiddeld brandstofverbruik sinds TRIP
A is gereset
*1
3TRIP B (dagteller B)
Kilometerstand sinds laatste reset*1
Gemiddeld brandstofverbruik TRIP B
Gemiddeld brandstofverbruik sinds TRIP
B is gereset
*1
4(kilometerstand sinds starten hybridesysteem)
Kilometerstand sinds starten hybridesys-
teem
*2
Gemiddeld brandstofverbruik sinds
starten hybridesysteem
Gemiddeld brandstofverbruik sinds star-
ten hybridesysteem
*2
5(actieradius)
Afstand die bij benadering met auto gereden
kan worden op basis van de resterende hoe-
veelheid brandstofLeeg scherm
6
Leeg scherm Leeg scherm
2.1 Instrumentenpaneel
81
2
Instrumentenpaneel
*1: Alsingedrukt wordt gehouden terwijl dit item wordt weergegeven, wordt de
informatie gereset.
*2: Telkens als het hybridesysteem wordt gestart, wordt dit item gereset.
Wijzigen van de weergavemodus
(auto's zonder RSA [Road Sign Assist]
en snelheidsbegrenzer)
Voor het hoofdscherm kan gekozen
worden tussen het enkelvoudige scherm
en het split screen.
Als het split screen wordt geselecteerd,
kunnen naast de inhoud van het
enkelvoudige scherm verschillende
soorten informatie op een subscherm
worden weergegeven.
1. Selecteer het scherm “Meter
Customize”-instellingen (persoonlijke
voorkeursinstellingen
instrumentenpaneel) (
)op
het schermvan het multi-
informatiedisplay en druk vervolgens
op
.(→Blz. 100)
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Simple/Split
Screen” (enkelvoudig scherm/split
screen) te selecteren.
3. Druk op
om het instelscherm weer
te geven.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om een
weergavemodus te selecteren.
5. Druk op
.
De inhoud van het hoofdscherm
verandert in de geselecteerde
weergavemodus.Druk op
om terug te keren naar het
vorige scherm.
Wijzigen van de inhoud die wordt
weergegeven op het subscherm
Auto's zonder RSA (Road Sign Assist) en
snelheidsbegrenzer
Als split screen is geselecteerd voor het
hoofdscherm, kan de op het subscherm
weer te geven informatie worden
geselecteerd.
Auto's met RSA (Road Sign Assist) en/of
snelheidsbegrenzer
Als de RSA en de snelheidsbegrenzer zijn
uitgeschakeld, kan de op het subscherm
weer te geven informatie worden
geselecteerd.
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer het
subscherm.
Als het subscherm is geselecteerd,
wordt
weergegeven op het
subscherm.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om het weer te
geven item te selecteren.
Een van de volgende 3 items kan
worden weergegeven.
2.1 Instrumentenpaneel
82
Informatie op display Detail
Hybridesysteemindicator
Er wordt een handige hybridesysteemindicator weergegeven.
Raadpleeg blz. 87 voor informatie over het lezen van de hybri-
desysteemindicator.
Actueel brandstofverbruik
Het actuele brandstofverbruik tijdens het rijden wordt weerge-
geven.
■Het merkteken
geeft de waarde aan die wordt
weergegeven op het scherm voor het gemiddelde
brandstofverbruik (→blz. 81). Door de weergave van het
gemiddelde brandstofverbruik te wijzigen, verandert ook de
positie van het merkteken
.
■Als het gemiddelde brandstofverbruik wordt gereset, wordt
het merkteken
gereset naar 0.
Status batterijpakket (tractiebatterij)
Dezelfde inhoud als de status van het batterijpakket (tractie-
batterij) op de energiemonitor wordt weergegeven. (→Blz. 86)
Weergave buitentemperatuur
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd.
– Wanneer de auto stilstaat of met
lage snelheid rijdt (lager dan
20 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
• Wanneer - of E wordt weergegeven,
zit er mogelijk een storing in het
systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Actieradius
• Deze afstand wordt berekend op basis
van het gemiddelde
brandstofverbruik. Hierdoor kan de
werkelijke afstand die nog kan worden
gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
• Als er een kleine hoeveelheid
brandstof wordt getankt, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als
brandstof wordt getankt terwijl het
contact niet UIT staat, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
2.1 Instrumentenpaneel
83
2
Instrumentenpaneel
Eco Score
De rijstatus voor de volgende 3 situaties
wordt geëvalueerd op 5 niveaus: soepel
accelereren bij wegrijden (Eco-Start),
rijden zonder plotseling accelereren
(Eco-Cruise) en soepel stoppen
(Eco-Stop). Elke keer dat de auto tot
stilstand wordt gebracht, wordt een score
weergegeven op basis van een perfecte
score van 100 punten.
1Score
2Status “Eco-Start”
3Status “Eco-Cruise”
4Status “Eco-Stop”
Lezen van het staafdisplay:
Score Laag*Hoog
Voortgangsbalk
*: Voor items die niet onlangs zijn geëvalueerd, wordt 0 weergegeven.
• Telkens als de auto wegrijdt, wordt de
Eco Score gereset en wordt een
nieuwe evaluatie gestart.
• Als de selectiehendel in stand P staat,
wordt alleen de displayzone voor de
Eco Score vergroot en weergegeven.
Wanneer de selectiehendel vanuit P in
een andere stand wordt gezet, keert
het display terug naar de normale
weergave.
• Als het hybridesysteem stopt, worden
de huidige totaalscore en een advies
voor het verhogen van de score
weergegeven. (→Blz. 69)
Als de werking van alle functies stopt
• In de volgende situaties stopt de
werking van de
hybridesysteemindicator.
– Het controlelampje READY brandt
niet.
– Er is een andere schakelstand dan D
of B geselecteerd.• In de volgende situaties stopt de
werking van de Eco Score en de “ECO
Accelerator Guidance” (begeleiding
milieubewust bedienen gaspedaal).
– De hybridesysteemindicator werkt
niet.
– De cruise control (indien aanwezig)
of Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig) wordt gebruikt.
– Het snelheidsbegrenzersysteem
(indien aanwezig) wordt gebruikt en
de rijsnelheid is ongeveer gelijk aan
de snelheidsgrens of hoger.
Over de Eco Score
• Na het wegrijden wordt de Eco Score
pas weergegeven als de rijsnelheid
hoger wordt dan ongeveer 30 km/h.
• Naast de rijstatus van de auto
evalueert de Eco Score tevens de
gebruiksomstandigheden van de
airconditioning (→blz. 98). De score
die wordt weergegeven als het
2.1 Instrumentenpaneel
89
2
Instrumentenpaneel
Soorten “Fuel Consumption Record” (overzicht brandstofverbruik)
Als de eenheid is ingesteld op km/h
Weergave tab Geregistreerde inhoud Geregistreerd bereik
“5 min”Gemiddeld brandstofverbruik
per 5 minuten
*1De afgelopen 30 minuten
“1 km”Gemiddeld brandstofverbruik
per 1 km rijden
*1De laatste 15 km rijden
“5 km”Gemiddeld brandstofverbruik
per 5 km rijden
*1De laatste 30 km rijden
“Monthly” (maande-
lijks)Gemiddeld brandstofverbruik
van deze maand
*2, 3
Overzicht van de laatste 4 maan-
den en dezelfde maand van het
voorgaande jaar
*1: Telkens als het hybridesysteem stopt, wordt dit overzicht gereset.
*2: Er kunnen 3 niveaus voor de maximale waarde van de grafiek (10 l/100 km, 6 l/100 km
en 3 l/100 km) worden geselecteerd door opofvan de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel te drukken terwijl de weergave van de tab “Monthly” (maandelijks) is
geselecteerd.
*3: Het overzicht “Monthly” (maandelijks) kan worden gereset via het scherm “Meter
Customize”-instellingen (persoonlijke voorkeursinstellingen instrumentenpaneel).
(→Blz. 102)
Als de eenheid is ingesteld op MPH (indien aanwezig)
Weergave tab Geregistreerde inhoud Geregistreerd bereik
“5 min”Gemiddeld brandstofverbruik
per 5 minuten
*1De afgelopen 30 minuten
“1 miles” (mijl)Gemiddeld brandstofverbruik
per 1 mijl rijden
*1De laatste 15 mijl rijden
“5 miles” (mijl)Gemiddeld brandstofverbruik
per 5 mijl rijden
*1De laatste 30 mijl rijden
“Monthly” (maande-
lijks)Gemiddeld brandstofverbruik
van deze maand
*2, 3
Overzicht van de laatste 4 maan-
den en dezelfde maand van het
voorgaande jaar
*1: Telkens als het hybridesysteem stopt, wordt dit overzicht gereset.
*2: Er kunnen 3 niveaus voor de maximale waarde van de grafiek (150 MPG, 100 MPG en
50 MPG) worden geselecteerd door opofvan de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel te drukken terwijl de weergave van de tab “Monthly” (maandelijks) is
geselecteerd.
*3: Het overzicht “Monthly” (maandelijks) kan worden gereset via het scherm “Meter
Customize”-instellingen (persoonlijke voorkeursinstellingen instrumentenpaneel).
(→Blz. 102)
2.1 Instrumentenpaneel
91
2
Instrumentenpaneel
Wijzigen van het scherm met de
geschiedenis van het brandstofverbruik
1. Druk terwijl het scherm “Fuel
Consumption Record” (overzicht
brandstofverbruik) wordt
weergegeven op
.
De weergave van de tab wordt
geselecteerd en de informatie op het
display kan worden gewijzigd.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de informatie
op het display te wijzigen.
Telkens wanneer
wordt ingedrukt,
verandert het display in de
onderstaande volgorde:
Als de eenheid is ingesteld op km/h
“5 min”, “1 km”, “5 km” en “Monthly”
(maandelijks)
*. Alswordt ingedrukt,
verandert het in omgekeerde volgorde.
Als de eenheid is ingesteld op MPH (indien
aanwezig)
“5 min”, “1 miles” (mijl), “5 miles” (mijl)
en “Monthly” (maandelijks)
*. Alswordt ingedrukt, verandert het in
omgekeerde volgorde.
*: Na “Monthly” (maandelijks) wordt
“5 min” weer weergegeven.Kalenderinstellingen
→Blz. 69
“Drive monitor” (aandrijflijnmonitor)
Geeft informatie weer, zoals de verstreken
tijd en de gemiddelde rijsnelheid, die zijn
gekoppeld aan de huidige weergave van de
kilometerstand. (→
Blz. 81)
1Huidige informatie op het display
De weergegeven informatie laat zien
op welke geregistreerde afstand de
op dat moment weergegeven inhoud
is gebaseerd.
2“Elapsed Time” (verstreken tijd)
3“Average Speed” (gemiddelde
snelheid)
4“EV Driving Ratio” (verhouding rijden
in EV-modus)
De weergegeven afstand bij de
weergave van de kilometerstand is
het percentage dat alleen met
vermogen van de elektromotor is
gereden.
Elke keer als op
wordt gedrukt (→blz. 81) verandert de inhoud van de “Drive monitor”
(aandrijflijnmonitor) als volgt.
Weergave kilo-
meterstand1Inhoud van de “Drive monitor” (aandrijflijnmonitor)
ODOSinds re-
settenInformatie sinds laatste reset
*1
TRIP A TRIP AInformatie op basis van de geregistreerde afstand van TRIP A*2
TRIP B TRIP BInformatie op basis van de geregistreerde afstand van TRIP B*2
Sinds star-
tenInformatie sinds starten hybridesysteem*3
Leeg scherm
2.1 Instrumentenpaneel
92