Als het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld
Koppel aangesloten elektrische
apparaten met een oplaadfunctie, zoals
een powerbank, los.
Als dergelijke apparaten niet worden
losgekoppeld, wordt het hybridesysteem
mogelijk niet op de normale manier
uitgeschakeld.
OPMERKING
• Sluit het kapje van de
accessoireaansluitingen als de
aansluiting niet in gebruik is, om
schade aan de accessoireaansluiting
te voorkomen. Vreemde voorwerpen
of vloeistoffen die in de
accessoireaansluitingen
terechtkomen, kunnen kortsluiting
veroorzaken.
• Gebruik de accessoireaansluiting niet
langer dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem niet is ingeschakeld,
om te voorkomen dat de 12V-accu
ontladen raakt.
Draadloze lader (indien aanwezig)
U kunt een draagbaar apparaat opladen
door een standaard Wireless Qi-lader die
compatibel is met draagbare apparaten,
bijvoorbeeld smartphones en accu's voor
mobiele telefoons, op het laadgebied te
plaatsen overeenkomstig de
voorschriften van het Wireless Power
Consortium.
Deze functie kan niet worden gebruikt
met draagbare apparaten die groter zijn
dan het laadgebied. Ook werkt de functie
mogelijk niet normaal, afhankelijk van het
draagbare apparaat. Lees de handleiding
van de te gebruiken draagbare apparaten.Symbool “Qi”
Het symbool “Qi” is een handelsmerk van
het Wireless Power Consortium.
Namen van alle onderdelen
1Voedingsschakelaar
2Werkingsindicator
3Laadgebied
Gebruik van de draadloze lader
1. Druk op de voedingsschakelaar van de
draadloze lader.
Wordt met iedere druk op de voedings-
schakelaar aan- en uitgeschakeld.
Wanneer de schakelaar aan is, gaat de
werkingsindicator (groen) branden.
Ook wanneer het hybridesysteem is
uitgeschakeld, blijft de status aan/uit
van de voedingsschakelaar opgeslagen.
5.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
313
5
Voorzieningen in het interieur
De draadloze lader kan worden bediend
als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Bruikbare draagbare apparaten
Standaard Wireless Qi-laders kunnen
worden gebruikt voor draagbare
apparaten. Niet voor alle standaard
Qi-apparaten is echter compatibiliteit
gegarandeerd.
De draadloze lader is bedoeld voor
draagbare apparaten met een laag
vermogen van niet meer dan 5 W, zoals
mobiele telefoons en smartphones.
Wanneer er hoesjes of accessoires aan
de draagbare apparaten zijn bevestigd
Laad niet op wanneer er een hoesje of
accessoire aan het draagbare apparaat is
bevestigd dat niet compatibel is met Qi.
Afhankelijk van het type hoesje of
accessoire kan het zijn dat het laden niet
mogelijk is. Verwijder het hoesje of
accessoire als het draagbare apparaat op
het laadgebied is geplaatst, ook al wordt
er niet geladen.
Tijdens het laden is via AM-radio ruis te
horen
Schakel de draadloze lader uit en
controleer of de ruis is afgenomen. Als de
ruis afneemt, druk dan gedurende
2 seconden op de voedingsschakelaar
van de draadloze lader. Hiermee kan de
frequentie van de lader worden gewijzigd
en de ruis worden verminderd. In dat
geval gaat ook de werkingsindicator
2 keer oranje knipperen.
Belangrijke punten met betrekking tot
de draadloze lader
• Als de elektronische sleutel niet in het
interieur kan worden gesignaleerd,
kan er niet worden geladen. Wanneer
het portier wordt geopend en
gesloten, wordt het laden mogelijk
tijdelijk onderbroken.
• Tijdens het laden worden de draadloze
lader en het draagbare apparaat
warmer. Dit duidt echter niet op eenstoring. Wanneer een draagbaar
apparaat tijdens het laden warm
wordt, stopt het laden mogelijk als
gevolg van de beschermingsfunctie
van het draagbare apparaat. In dit
geval kunt u weer laden nadat de
temperatuur van het draagbare
apparaat aanmerkelijk is afgenomen.
Geluiden tijdens het gebruik
Wanneer de voeding wordt
ingeschakeld, is er tijdens het zoeken
van het draagbare apparaat een geluid
te horen. Dit duidt echter niet op een
storing.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Wanneer een draagbaar apparaat
wordt opgeladen, dient de bestuurder
uit veiligheidsoverwegingen het
hoofdgedeelte van het draagbare
apparaat niet te bedienen tijdens het
rijden.
Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
Mensen met geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers,
geïmplanteerde hartdefibrillatoren of
andere elektrische medische apparaten
dienen hun arts te raadplegen m.b.t.
het gebruik van de draadloze lader. De
werking van de draadloze lader heeft
mogelijk invloed op de medische
apparaten.
Voorkomen van schade en
brandwonden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kan er een storing ontstaan in de
apparatuur en kunnen schade, brand of
brandwonden ontstaan als gevolg van
oververhitting.
• Plaats tijdens het laden geen
metalen voorwerpen tussen het
laadgebied en het draagbare
apparaat
5.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
315
5
Voorzieningen in het interieur