Page 649 of 718

6488-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
2Plaats het reservewiel en draai de
wielmoeren met de hand allemaal
ongeveer even ver op de wielbout.
Draai bij het vervangen van een wiel met
stalen velg de wielmoeren verder totdat het
tapse gedeelte tegen de zitting van de
velg aan ligt.
Draai bij het vervangen van een wiel met
lichtmetalen velg door een wiel met een sta-
len velg de wielmoeren verder tot het tapse
gedeelte tegen de zitting van de velg
aan ligt.
Draai bij het vervangen van een wiel met
lichtmetalen velg door een wiel met een
lichtmetalen velg de wielmoeren tot de sluit-
ringen contact maken met de velg .
3 Laat de auto zakken.
4 Draai iedere moer twee of drie keer
aan in de volgorde die in de afbeel-
ding is aangeven.
Aanhaalmoment:
103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf)
5Auto's met full-cover wieldop: Plaats
de wieldop wanneer u een origineel
wiel terugplaatst of een volwaardig
reservewiel (ind ien aanwezig)
plaatst
*.
A
B
A
B
AB
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 648 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 650 of 718

649
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Breng de uitsparing in de wieldop in lijn met
het ventieldopje zoals aangegeven.
*: De wieldop kan niet worden gemonteerd
op het compacte reservewiel.
6 Berg het wiel met de lekke band, de
krik en het gereedschap op.
■Het compacte reservewiel (indien aan-
wezig)
●Op de band van het compacte reservewiel
staat aan de zijkant de aanduiding TEM-
PORARY USE ONLY (alleen voor tijdelijk
gebruik).
Gebruik het compacte reservewiel alleen
tijdelijk en alleen in noodgevallen.
●Controleer de bandenspanning van het
compacte reservewiel. ( →Blz. 678)
■Gebruik van het compacte reservewiel
(indien aanwezig)
Het compacte reservewiel is niet voorzien
van een bandenspanningssensor en -zender,
waardoor een te lage bandenspanning hier-
van niet wordt aangegeven door het banden-
spanningswaarschuwingssysteem. Verder
zal, als u het compacte reservewiel monteert
nadat het waarschuwingslampje voor een
lage bandenspanning is gaan branden, dit
lampje blijven branden.
■Als het compacte reservewiel (indien
aanwezig) is gemonteerd
De auto ligt lager op de weg als het com-
pacte reservewiel is gemonteerd dan wan-
neer er gereden wordt met de
standaardbanden.
■Als uw auto een lekke voorband krijgt
op een weg die bedekt is met sneeuw of
ijs (auto's met een compact reserve-
wiel)
Vervang een van de achterwielen van de
auto door het compacte reservewiel. Voer
onderstaande stappen uit en monteer
sneeuwkettingen op de voorwielen:
1 Vervang het wiel links of rechts achter
door het compacte reservewiel.
2 Vervang het wiel met de lekke voorband
door het wiel dat van de achterzijde
afkomstig is.
3 Monteer sneeuwkettingen op de voorwie-
len.
■Opbergen van de krik
Stel voor het opbergen van de krik de hoogte
van de krik af totdat deze overeenkomt met
de vorm van de krikhouder.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 649 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 651 of 718
6508-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Verklaring voor de krik
WAARSCHUWING
■Gebruik van het compacte reserve-
wiel (indien aanwezig)
●Houd er rekening mee dat het reserve-
wiel speciaal ontworpen is voor gebruik
onder uw auto. Gebruik uw reservewiel
daarom niet onder een andere auto.
●Monteer niet gelijktijdig meer dan één
compact reservewiel onder uw auto.
●Vervang het reservewiel zo snel moge-
lijk door een wiel met een standaard-
band.
●Vermijd plotseling accelereren, abrupte
stuuracties, plotseling remmen en scha-
kelhandelingen die een plotselinge
motorremwerking veroorzaken.
■Als het compacte reservewiel (indien
aanwezig) is gemonteerd
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid niet
goed wordt weergegeven en dat de vol-
gende systemen niet goed werken:
• ABS en Brake Assist
• VSC/Trailer Sway Control (indien aan- wezig)
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 650 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 652 of 718

651
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
WAARSCHUWING
•TRC
• Cruise control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control (indien
aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik (indien aanwezig)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem) (indien aanwezig)
• EPS
• LDA (Lane Departure Alert met stuurre- geling) (indien aanwezig)
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien aan- wezig)
• Bandenspanningswaarschuwingssys- teem (indien aanwezig)
• AHB (Automatic High Beam) (indien aanwezig)
• BSM (Blind Spot Monitor) (indien aan- wezig)
• Downhill Assist Control (indien aanwe- zig)
• Rear View Monitor-systeem (indien aan- wezig)
• Panoramic View Monitor (indien aanwe- zig)
• Toyota Parking Assist-monitor (indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
• Navigatiesysteem (indien aanwezig)
Niet alleen kunnen de volgende systemen
niet optimaal worden gebruikt, maar ook
kan dit een negatief effect hebben op de
onderdelen van de aandrijflijn:
• Dynamic Torque Vectoring AWD-sys- teem (indien aanwezig)
• Dynamic Torque Control AWD-systeem (indien aanwezig)
■Snelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel (indien
aanwezig)
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet ontwor-
pen voor gebruik bij hoge snelheden. Het
niet opvolgen van deze voorzorgsmaatre-
gel kan leiden tot een ongeval en ernstig
letsel.
■Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het gereed-
schap en de krik weer goed zijn opgebor-
gen en bevestigd. Dit om te voorkomen
dat een van deze voorwerpen bij een aan-
rijding of bij hard remmen letsel veroor-
zaakt.
OPMERKING
■Rijd voorzichtig over oneffenheden
in het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemon-
teerd is (indien aanwezig)
De auto ligt lager op de weg als het com-
pacte reservewiel is gemonteerd dan wan-
neer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij het
rijden over slechte wegen.
■Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel (indien aanwe-
zig)
Monteer geen sneeuwketting op het com-
pacte reservewiel.
De sneeuwketting kan de carrosserie
beschadigen en het rijgedrag in negatieve
zin beïnvloeden.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 651 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 653 of 718

6528-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Een van de onderstaande punten kan
het probleem veroorzaken:
Er is mogelijk onvoldoende brand-
stof aanwezig in de tank.
Vul de brandstoftank.
De motor kan verzopen zijn.
Probeer nogmaals de motor te star-
ten en volg daarbij de juiste startpro-
cedures. ( →Blz. 284, 286)
Er kan een storing aanwezig zijn in
de startblokkering. (→Blz. 76)
Een van de onderstaande punten kan
het probleem veroorzaken:
De accu kan te ver ontladen zijn.
(→Blz. 657)
De accuklemmen kunnen loszitten of
gecorrodeerd zijn.
OPMERKING
■Bij het vervangen van banden (auto's
met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspannings-
sensoren en -zenders contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgerus te deskundige, omdat
de bandenspanningssensoren en -zen-
ders beschadigd kunnen raken als er niet
voorzichtig mee wordt omgegaan.
Als de motor niet wil
aanslaan
Als de motor niet wil aanslaan ter-
wijl wel de juiste startprocedures
zijn gevolgd ( →Blz. 284, 286), kan
dat de volgende oorzaken hebben:
De motor slaat niet aan
terwijl de startmotor wel
normaal werkt
De startmotor draait langzaam
rond, de interieurverlichting en
de koplampen gaan zwakker
branden of de claxon maakt
geen of weinig geluid
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 652 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 654 of 718

653
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Het startsysteem van de motor is
mogelijk defect al
s gevolg van een
elektrische storing, zoals een ontladen
batterij van de elektronische sleutel of
een defecte zekering. Er bestaat echter
een tijdelijke maatregel om de motor te
starten. ( →Blz. 653)
Een van de onderstaande punten kan
het probleem veroorzaken:
De accu kan te ver ontladen zijn.
(→Blz. 657)
Een of beide accuklemmen zit(ten)
los.
Er is mogelijk een storing in het
stuurslot (auto's met Smart entry-
systeem en startknop).
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als
het probleem niet verholpen kan wor-
den of als de reparatieprocedure niet
bekend is. Als de motor niet start maar de start-
knop normaal werkt, kan de motor aan
de hand van de volgende stappen als
een tijdelijke maatregel worden gestart:
1
Trek aan de parkeerremschakelaar
om te controleren of de parkeerrem
is geactiveerd. (→ Blz. 303)
Het waarschuwingslampje van de parkeer-
rem gaat branden.
2Zet de selectiehendel in stand P
(automatische transmissie of Mul-
tidrive CVT) of in de neutraalstand
(handgeschakelde transmissie).
3 Zet het contact in stand ACC.
4 Houd de startknop ongeveer 15
seconden ingedrukt terwijl u het
rempedaal en het koppelingspe-
daal (handgeschakelde transmis-
sie) stevig ingetrapt houdt.
Ook als de auto aan de hand van deze
stappen kan worden gestart, kan er een
storing in het systeem zijn. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
De startmotor draait niet
(auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
De startmotor draait niet, de
interieurverlichting en de
koplampen gaan niet aan of de
claxon maakt geen geluid.
Noodstartfunctie (auto's
met Smart entry-systeem
en startknop)
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 653 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 655 of 718

6548-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Als de elektronische sleutel niet goed
werkt
●Controleer of het Smart entry-systeem met
startknop niet is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeursins tellingen. Is de func-
tie uitgeschakeld, schakel hem dan in.
(Systemen met mogelijkheden voor per-
soonlijke voork eursinstellingen:
→ Blz. 687)
●Controleer of de energiebespaarmodus is
ingeschakeld. Is de functie ingeschakeld,
schakel hem dan uit. ( →Blz. 182)
Als u uw sleutels verliest
Een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige kan een
nieuwe sleutel maken met behulp
van de andere originele sleutel en
het sleutelnummer op uw plaatje
met sleutelnummer. Bewaar het
plaatje met het sl eutelnummer op
een veilige plaats buiten de auto,
bijvoorbeeld in uw portemonnee.
OPMERKING
■Wanneer u een elektronische sleutel
verliest (indien aanwezig)
Als de elektronische sl eutel zoek blijft,
wordt het risico aanzienlijk groter dat de
auto wordt gestolen. Ga onmiddellijk met
alle overgebleven el ektronische sleutels
die bij uw auto zijn geleverd naar een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de elektronische
sleutel niet goed werkt
(auto's met Smart entry-
systeem en startknop)
Als de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto is
verbroken ( →Blz. 182) of de elek-
tronische sleutel niet kan worden
gebruikt omdat de batterij leeg is,
werken het Smart entry-systeem
met startknop en de afstandsbe-
diening niet. In dat geval kunnen
de portieren worden geopend of
kan de motor worden gestart door
de onderstaande procedure te vol-
gen.
OPMERKING
■In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere sleutelgerelateerde proble-
men
Breng uw auto, inclusief alle elektronische
sleutels die bij uw auto zijn geleverd, naar
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 654 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 656 of 718

655
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Gebruik de mechanische sleutel
(→Blz. 161) om de volgende handelin-
gen uit te voeren:
1
Vergrendelen van alle portieren
2 Ontgrendelen van alle portieren
■Aan de sleutel gekoppelde functies
1 Sluit de ruiten en het schuifdak
*1 of pano-
ramadak
*1 (draaien en vasthouden)*2
2 Open de ruiten en het schuifdak*1 of
panoramadak
*1 (draaien en vasthou-
den)
*2
*1
: Indien aanwezig
*2: Deze instellingen moeten aan de per- soonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Automatische transmissie of Mul-
tidrive CVT
1 Zorg ervoor dat de selectiehendel in
stand P staat en trap het rempedaal
in.
2 Houd de zijde van de elektronische
sleutel met het Toyota-logo tegen
de startknop.
Wanneer de elektronische sleutel wordt
gesignaleerd, klinkt er een zoemer en wordt
het contact AAN gezet.
Wanneer het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen, wordt het contact in
stand ACC gezet.
Vergrendelen en ontgrendelen
van de portierenWAARSCHUWING
■Bij het gebruik van de mechanische
sleutel en het bedienen van de elek-
trisch bedienbare ruiten of het
schuifdak (indien aanwezig) of pano-
ramadak (indien aanwezig)
Bedien de elektrisch bedienbare ruiten of
het schuifdak of het panoramadak nadat u
hebt gecontroleerd of er geen risico is dat
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de ruiten of het
schuifdak of panoramadak. Laat tevens de
mechanische sleutel niet bedienen door
kinderen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een andere
passagier klem komt te zitten tussen de
elektrisch bedienbare ruiten of het schuif-
dak of het panoramadak.
Starten van de motor
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 655 Friday, August 7, 2020 1:15 PM