Page 49 of 297
Sleutels, portieren en ruiten47Als u weer op 9 drukt, stopt de
verwarming met werken. De led in de
toets dooft.
Zonnekleppen Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Onderweg moeten de spiegelkappen
gesloten zijn.
Aan de achterkant van de zonneklep
zit een kaartjeshouder.
RolschermenOm het zonlicht op de tweede zitrij te
verminderen, trekt u het scherm aan
de handgreep omhoog en haakt u het
vast aan de bovenkant van de portier‐ opening.Dak
Panoramadak
Zonnekleppen
De zonnekleppen zijn handbediend.
Schuif de betreffende zonneklep in de
gewenste stand.
Page 50 of 297

48Stoelen, veiligheidssystemenStoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 48
Voorstoelen .................................. 49
Stoelpositie ................................ 49
Handmatige stoelverstelling ......50
Elektrische stoelverstelling ........51
Rugleuning neerklappen ...........52
Armsteun ................................... 53
Verwarming ............................... 54
Massage .................................... 54
Achterbank ................................... 55
Zitplaatsen achterin ...................55
Veiligheidsgordels .......................59
Driepuntsgordel ......................... 60
Airbagsysteem ............................. 63
Frontaal airbagsysteem .............66
Zijdelings airbagsysteem ...........67
Gordijnairbagsysteem ...............67
Airbag deactiveren ....................68
Kinderveiligheidssystemen ..........69
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 72Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de
bovenzijde van het hoofd. Is dit bij
zeer lange personen niet mogelijk,
dan de hoofdsteun in de hoogste
stand zetten (bij zeer kleine personen
de hoofdsteun juist in de laagste
stand zetten).
Instellen
Hoogteverstelling
Zet de hoofdsteun omhoog of
omlaag. Als de hoofdsteun is vastge‐ klikt, op de pal drukken en de hoofd‐
steun verschuiven.
Demonteren
Zet de hoofdsteun omhoog en verwij‐
der deze. Als de hoofdsteun is vast‐
geklikt, op de pal drukken en de
hoofdsteun verschuiven.
Page 51 of 297
Stoelen, veiligheidssystemen49Monteren
Plaats de hoofdsteunstangen in de
openingen en duw deze omlaag.Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden
verstellen, omdat ze ongecontro‐
leerd kunnen bewegen.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
● Met zitvlak zo ver mogelijk tegen de rugleuning zitten. De afstand
tot de pedalen zo instellen dat de
benen bij het intrappen van de
pedalen licht gebogen zijn. De
passagiersstoel voor zo ver
mogelijk naar achteren schuiven.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreed
tussenruimte zitten. Uw dijen
dienen licht op de zitting rusten,
zonder druk uit te oefenen.
Page 52 of 297

50Stoelen, veiligheidssystemen● Met schouders zo ver mogelijktegen de rugleuning zitten. Stel
de hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt
vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel, contact blijven
houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek
bedraagt maximaal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols
bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 96.
● Hoofdsteun instellen 3 48.
● Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de
wervelkolom ondersteunt.
Handmatige stoelverstelling Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.Verstelling in de lengterichting
Trek aan de hendel, verschuif de
stoel en laat de hendel los. Probeer
de stoel heen en weer te bewegen om
na te gaan of deze op zijn plaats zit.
Hoek van rugleuning
Zithoek met het handwiel aanpassen.
Bij het verstellen de rugleuning niet
belasten.
Page 53 of 297
Stoelen, veiligheidssystemen51Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaagLendensteun
Draai aan het kartelwieltje om de
persoonlijke voorkeur in te stellen.
Elektrische stoelverstelling
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig met de elektri‐
sche stoelverstelling. Er bestaat
gevaar voor letsel, vooral voor
kinderen. Er kunnen voorwerpen bekneld raken.
Houd de stoelen tijdens het
verstellen goed in de gaten. Inzit‐ tenden dienen hierover ingelicht te worden.
Verstelling in de lengterichting
Duw de schakelaar naar voren/
achteren.
Page 54 of 297
52Stoelen, veiligheidssystemenZithoogte
Duw de schakelaar omhoog/omlaag.Hoek van rugleuning
Kantel de schakelaar naar voren/
achteren.
Lendensteun
Druk op J om de persoonlijke voor‐
keur in te stellen.
Rugleuning neerklappen
Afhankelijk van de versie kunnen de
voorstoelen in de tafelstand worden neergeklapt.
Rugleuning voorstoelen
Inklappen
Schuif de voorstoel voor zo ver moge‐
lijk naar achteren, opdat deze tijdens
het neerklappen het instrumentenpa‐
neel niet raakt.
Duw de hoofdsteun omlaag of verwij‐
der deze voordat u de rugleuning
neerklapt.
Hoofdsteunen 3 48.
Klap indien aanwezig de armsteun
omhoog.
Armsteun 3 53.
Page 55 of 297
Stoelen, veiligheidssystemen53Trek aan de hendel, klap de rugleu‐
ning geheel naar voren en laat de
hendel los.9 Waarschuwing
Wanneer de passagiersstoel voor
in de opgeklapte stand is, moet het airbagsysteem voor de passagier
voor worden gedeactiveerd.
Airbag deactiveren 3 68.
Opklappen
Om de stoel weer rechtop te zetten,
aan de hendel trekken en de rugleu‐
ning geheel omhoog zetten. Laat dan
de hendel los.
Bijrijdersbank passagierszijde
voorin
Inklappen
Trek om de zitting omhoog te brengen aan de lus en breng de zitting omhoog
tegen de rugleuning.
FlexOrganizer 3 84.
9 Waarschuwing
Bij het inklappen van de stoel nooit
de hand onder de stoel houden.
Kans op letsel.
Opklappen
Zet de zitting weer in de oorspronke‐
lijke stand door de zitting neer te laten totdat deze vastklikt.
Armsteun De armsteun heeft diverse afstelop‐
ties.
1. Klap deze geheel omhoog.
2. Klap deze geheel omlaag.
3. Breng de armsteun langzaam omhoog en klik deze in de gewen‐
ste stand vast.
Page 56 of 297

54Stoelen, veiligheidssystemenVerwarming
Het kartelwieltje van de stoelverwar‐
ming kan op de stoel of op het instru‐
mentenpaneel zitten.
Schakel de stoelverwarming in door
aan het kartelwieltje " voor de betref‐
fende voorstoel te draaien. De verwarming heeft drie intensiteitsni‐
veaus.
U schakelt de stoelverwarming uit
door het kartelwieltje " op 0 te
draaien.
Langdurig gebruik van de hoogste instelling wordt afgeraden voor perso‐
nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop-startsysteem 3 160.Massage
U schakelt de rugmassagefunctie in
door op K te drukken. De LED in de
knop brandt om activering aan te
geven.
De massagefunctie werkt gedurende
één uur. Hierbij masseert het systeem
in zes cycli met tussentijdse onder‐
brekingen.
Om de intensiteit van de massage
aan te passen, op L drukken. Er zijn
twee massageniveaus beschikbaar.
U schakelt de massagefunctie uit
door nogmaals op K te drukken. De
led gaat uit.