Page 41 of 297

Sleutels, portieren en ruiten393. Stap uit de auto.
4. Vergrendel de auto onmiddellijk met behulp van de bediening op
afstand, door op een van de
portierkrukken of op de achter‐
klepknop te drukken.
De activering wordt aangegeven door
het knipperen van de status-led.
Melding
Het led-lampje in de knop voor
centrale vergrendeling knippert, als
het diefstalalarmsysteem geactiveerd is.
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Uitschakelen
Handzender: Bij het ontgrendelen
van de auto door indrukken van <
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd.
Elektronisch sleutelsysteem: Bij
ontgrendeling van de auto door met
een vinger of duim het gemarkeerde
gebied van een van de voorportier‐ grepen aan te raken wordt het dief‐
stalalarmsysteem gedeactiveerd.
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één
meter van het betreffende portier
buiten de auto bevinden.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd
door het bestuurdersportier te
ontgrendelen met de sleutel of met de
centrale-vergrendelingstoets in het
interieur.
Let op
Als de auto wordt ontgrendeld en
geen portier wordt geopend, wordt
de auto na 30 seconden weer
vergrendeld. In dat geval wordt ook
het diefstalalarm weer ingescha‐
keld.
Alarm
Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het diefstalalarmsysteem kan
worden gedeactiveerd door < in te
drukken, door het gemarkeerde
gebied van een van de voorportier‐ grepen met elektronisch sleutelsys‐
teem aan te raken. De led in de
toets ! dooft en de richtingaanwij‐
zers knipperen eventjes.
Een geactiveerd alarm, dat niet is
onderbroken door de bestuurder,
wordt aangegeven door het snel knip‐
peren van de led in de toets !. Als
het contact wordt ingeschakeld, stopt
het knipperen meteen.
Page 42 of 297

40Sleutels, portieren en ruitenAls de accu van de auto moet worden
ontkoppeld (bijv. voor onderhouds‐
werkzaamheden), moet de alarmsi‐
rene als volgt worden gedeactiveerd:
schakel het contact in en uit en
ontkoppel de accu van de auto binnen 15 seconden.
Als de accu weer is aangesloten, 10
minuten wachten om de motor weer
te starten.
Auto vergrendelen zonder het
diefstalalarm te activeren
Vergrendel de auto door de geïnte‐
greerde sleutel van de bediening op
afstand of het elektronische sleutel‐ systeem in het cilinderslot van het
bestuurdersportier te steken en te
draaien.
Bediening op afstand defect
Ontgrendel de auto door de geïnte‐
greerde sleutel van de bediening op
afstand of het elektronische sleutel‐
systeem in het cilinderslot van het
bestuurdersportier te steken en te
draaien.
Open het bestuurdersportier.De claxon van het diefstalalarmsys‐
teem klinkt.
Contact inschakelen.
De claxon klinkt niet meer en de
status-led dooft.
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van het
contactslot en het controleert of de
auto met de gebruikte sleutel mag
worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. De auto na het verla‐ ten altijd vergrendelen 3 25.
Schakel het diefstalalarmsysteem in 3 37.
Noodbediening van de elektronische
sleutel 3 157.Buitenspiegels
Bolle vorm Door de vorm van de spiegel lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐
door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Dodehoeksysteem 3 201.
Elektrische verstelling
Selecteer de desbetreffende buiten‐
spiegel door de spiegelknop C naar
links of naar rechts te duwen.
Verstel de betreffende spiegel met de
vierwegknop.
Page 43 of 297
Sleutels, portieren en ruiten41Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Elektrisch inklappen
Trek de spiegelknop C naar
achteren. Beide buitenspiegels klap‐
pen nu in.
Druk de spiegelknop nogmaals naar
achteren om de buitenspiegels weer
in hun oorspronkelijke stand te
zetten.
Als u een elektrisch ingeklapte spie‐
gel met de hand uitklapt, wordt bij het naar achteren trekken van de spie‐
gelknop alleen de andere spiegel
elektrisch uitgeklapt.
Automatisch uit-/inklappen
Bij het vergrendelen van de auto klap‐
pen beide spiegels in.
Bij het ontgrendelen van de auto gaan
de spiegels terug naar hun normale stand.
De functie kan worden uitgeschakeld
in de Persoonlijke instellingen
3 127.
Verwarmde spiegels
Afhankelijk van de versie werkt de
verwarming door op è of m te
drukken.
Page 44 of 297
42Sleutels, portieren en ruitenDe verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Verwarmbare achterruit 3 46.Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐
gelbehuizing verstellen.
Automatische dimfunctie
Verblinding 's nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Page 45 of 297

Sleutels, portieren en ruiten43Kindertoezichtspiegel
Via de kindertoezichtspiegel kunt u
de zitplaatsen achterin in de gaten
houden. De spiegel is verstelbaar.
Ruiten
Voorruit
Stickers op de voorruit Plak rondom de achteruitkijkspiegel
geen stickers, zoals tolvignetten of
soortgelijke stickers, op de voorruit.
Anders kunnen de detectiezone van
de sensor en het zichtveld van de
camera in de spiegelbehuizing kleiner worden.
Vervanging van voorruitVoorzichtig
Als de auto met een vooruitzicht‐
camera voor de bestuurderson‐
dersteuningssystemen uitgevoerd is, is het zeer belangrijk dat een
eventuele vervanging van de voor‐ ruit precies volgens de specifica‐
ties van Opel plaatsvindt. Anders
werken deze systemen wellicht
niet goed en bestaat het risico van
onverwacht gedrag en / of berich‐
ten van deze systemen.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Als er achterin kinderen zitten,
moet u de kinderbeveiliging van
de elektrische ruitbediening
inschakelen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld
raakt.
Schakel het contact in om de elek‐
trisch bediende ruiten te bedienen.
Page 46 of 297

44Sleutels, portieren en ruiten
Druk G van de betreffende ruit in om
de ruit te openen of trek eraan om de
ruit te sluiten.
Knop een stukje indrukken of uittrek‐
ken: ruit gaat omhoog of omlaag
zolang u de schakelaar bedient.
Knop zover mogelijk indrukken of
uittrekken en loslaten: ruit gaat auto‐
matisch omhoog of omlaag met geac‐ tiveerde beveiligingsfunctie. U stopt
de ruit door de schakelaar nogmaals
in dezelfde richting te bedienen.
Beveiligingsfunctie
Deze functie is versiespecifiek. Stuit
de ruit tijdens het automatisch sluiten
boven de middelste stand op weer‐
stand, dan stopt het sluiten onmiddel‐ lijk en beweegt de ruit weer omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren
Bij een stroeve werking door ijsvor‐
ming e.d. het contact inschakelen en
vervolgens de schakelaar tot aan de
eerste vergrendeling trekken en vast‐ houden. De ruit gaat omhoog zonder
geactiveerde beveiligingsfunctie. Om
de beweging te stoppen, laat u de
schakelaar los.
Ruiten van de buitenzijde
bedienen
De ruiten zijn met de handzender van
de buitenzijde te sluiten.
Houd - ingedrukt om de ruiten te slui‐
ten.
Laat de knop los om de ruit te stop‐
pen.Overbelasting
Worden de ruiten in korte tijd meer‐maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐
wingstekst op het Driver Information
Center.
Boordinformatie 3 126.
Activeer de ruitelektronica als volgt: 1. Portieren sluiten.
2. Contact inschakelen.
3. Duw op de schakelaar totdat de ruit geheel open is.
4. Trek aan de schakelaar totdat de ruit geheel gesloten is en blijf nog
twee seconden eraan trekken.
5. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten.
Page 47 of 297
Sleutels, portieren en ruiten45Achterste zijruiten
Om de achterste zijruiten te openen
en te sluiten, tegen de hendel duwen
en de ruiten naar achteren of naar
voren schuiven.
Mechanisch kinderslot voor
achterste zijruiten
Om te activeren, het kinderslot met de sleutel omhoog draaien. De schuifruit
kan niet van binnenuit worden
geopend.
Om te deactiveren, het kinderslot met de sleutel omlaag draaien. De schuif‐
ruit kan van binnenuit worden
geopend.
Achterklepruit De achterklepruit kan worden
geopend voor toegang tot de baga‐ geruimte zonder de achterklep te
openen.
De achterklep en de achterklepruit
kunnen niet tegelijkertijd worden
geopend.
Openen
Druk na ontgrendelen op de knop en
open de ruit totdat deze volledig
geopend is.
Page 48 of 297
46Sleutels, portieren en ruitenSluiten
Druk op het midden van de ruit totdat
deze volledig gesloten is.
Achterruitverwarming Om in te schakelen è indrukken.
Afhankelijk van de versie werkt de
achterruitverwarming samen met de
verwarmbare buitenspiegels.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van de klimaatregeling zit
è mogelijk op een andere plek.Voorruitverwarming
Deze functie verwarmt de voorruit
langs de onderkant ervan en langs beide zijden van de voorruit.
Zo komen eventueel aan de voorruit vastgevroren ruitenwisserbladen met
deze functie snel los van de voorruit. De functie gaat tevens sneeuwopho‐
ping tegen bij gebruik van de voorrui‐ twissers.
De verwarming werkt door op 9 te
drukken. De led in de toets licht op.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt afhankelijk van
de omgevingstemperatuur uitgescha‐ keld.