Page 25 of 297

Sleutels, portieren en ruiten23Sleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen knop indrukken.
Om in te klappen eerst knop indruk‐
ken.
Handzender
Afhankelijk van de versie kunt u met
de handzender de volgende functies bedienen:
● centrale vergrendeling 3 25
● selectief ontgrendelen 3 25
● vergrendelingssysteem 3 37
● diefstalalarmsysteem 3 37
● achterklep ontgrendelen 3 25
● elektrische schuifdeuren 3 31
● elektrisch bediende ruiten 3 43
● buitenspiegels in-/uitklappen 3 41
● autozoekverlichting 3 141
● wegverlichting 3 141
De afstandsbediening heeft een
bereik van enkele meters, maar dat kan ook veel minder zijn door invloe‐
den van buitenaf. Brandende alarm‐
knipperlichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij in handzender vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Page 26 of 297

24Sleutels, portieren en ruiten
1. Haal de achterafdekking van deafstandsbediening.
2. Verwijder de lege batterij.
3. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de installatiepositie.
4. Klik de achterafdekking op zijn plaats.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de afstandsbediening.● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 25.
Elektronisch sleutelsysteemAfhankelijk van de versie kunt u met
het elektronische sleutelsysteem de
volgende functies zonder sleutel
bedienen:
● centrale vergrendeling 3 25
● achterklep ontgrendelen
● koplampen inschakelen
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 23.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij elektronische sleutel
vervangen
Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt.
Page 27 of 297

Sleutels, portieren en ruiten25
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Verwijder het deksel.
2. Verwijder de lege batterij.
3. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de installatiepositie.
4. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen 3 25.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelt en vergrendelt deuren,
bagageklep en tankklep.Door aan de binnenste deurhand‐
greep te trekken wordt de desbetref‐
fende deur ontgrendeld en geopend.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 127.
Selectief ontgrendelen
Met selectief ontgrendelen kunt u de
voorportieren en de tankklep of de
schuifdeuren, de achterdeuren/de
achterklep ontgrendelen. Selectief
ontgrendelen moet worden geconfi‐
gureerd.
Page 28 of 297
26Sleutels, portieren en ruiten
Om te activeren, het contact inscha‐
kelen en meer dan 2 seconden op
* drukken. Het led brandt. Er klinkt
een geluidssignaal en afhankelijk van
de configuratie van de auto verschijnt
er een bericht op het Info-Display.
Om te deactiveren, het contact
inschakelen en gedurende meer dan
2 seconden op * drukken. De led
dooft.
Werking van afstandsbediening
Ontgrendelen
< indrukken.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld. U kunt uit twee instellingen
kiezen:
● Alle deuren en de bagageruimte ontgrendelen door op < te druk‐
ken.
● Bij drukken op < worden alleen
de bestuurdersdeur en de passa‐ giersdeur ontgrendeld.
Bagageruimte ontgrendelen
Druk twee keer op * of < om alleen
de bagageruimte te ontgrendelen,
d.w.z. schuifdeuren en achterdeuren
of achterklep.
Vergrendelen
Deuren en bagageruimte sluiten.
- indrukken.
Bij een niet goed gesloten auto werkt de centrale vergrendeling niet.
Page 29 of 297

Sleutels, portieren en ruiten27Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 127 is geactiveerd.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één meter van het betreffende portier
buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Steek een hand achter de portier‐
greep van een van de voorportieren,
de schuifdeuren, de scharnierdeuren of druk op de achterklepknop.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:
● Alle deuren, de scharnierdeuren/
de bagageruimte en de tankklep
worden ontgrendeld door een
hand achter een van de voorpor‐
tiergrepen, de handgrepen van
de schuifdeuren of de handgre‐
pen van de scharnierdeuren te
steken. Druk als de auto is uitge‐ rust met een achterklep op deachterklepknop.
● Wanneer u een hand achter een van de voordeurgrepen steekt,
worden alleen de voordeuren en
de tankklep ontgrendeld.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Bagageruimte ontgrendelen
U ontgrendelt alleen de bagage‐
ruimte, d.w.z. de scharnierdeuren of
de achterklep, door uw hand achter
de greep van de scharnierdeuren te
steken of door op de achterklepknop
te drukken.
Page 30 of 297

28Sleutels, portieren en ruitenVergrendelen
Druk op een van de portierkrukken ofdruk op de achterklepknop.
Alle portieren, de achterklep/koffer‐
klep en de tankvulklep worden
vergrendeld.
Als de auto niet goed gesloten is, de
elektronische sleutel in de auto blijft
of het contact niet uit is, is vergrende‐
ling niet toegestaan.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten.
Centrale vergrendelingstoets
Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u
alle deuren en de bagageruimte
vanuit het interieur. Als de auto is
uitgerust met een elektronisch sleu‐
telsysteem, wordt de tankklep ook
vergrendeld of ontgrendeld.
Druk op - om te vergrendelen. Het
led-lampje in de toets brandt.
Druk nogmaals op - om te ontgren‐
delen. Het led-lampje in de toets
dooft.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
Bij een storing, bijvoorbeeld omdat de accu of de batterij van de handzen‐
der / elektronische sleutel leeg is,
kunt u het bestuurdersportier met de
mechanische sleutel vergrendelen en
ontgrendelen.
Handmatig ontgrendelen
Elektronische sleutel: houd de pal
ingedrukt om de geïntegreerde sleu‐
tel te voorschijn te halen.
Page 31 of 297

Sleutels, portieren en ruiten29U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
De andere portieren kunnen worden
geopend door aan de binnenhand‐
greep te trekken.
Als u het contact inschakelt, wordt het
vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
U vergrendelt de deuren, de achter‐
klep en de tankklep handmatig door de sleutel in het cilinderslot van de
bestuurdersdeur te steken en te
draaien.
Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na
wegrijden
Dit systeem biedt de mogelijkheid om
de portieren en de achterklep auto‐ matisch te vergrendelen zodra de
snelheid van de auto is opgelopen tot
boven 10 km/u.
Als een van de portieren of de achter‐ klep openstaat, vindt geen automati‐
sche centrale vergrendeling plaats. Dit wordt kenbaar gemaakt door het
geluid van opnieuw ontgrendelende
sloten, het oplichten van N op de
instrumentengroep, de weergave van
een geluidssignaal en het verschijnen
van een waarschuwingsbericht.
Deze functies is op ieder gewenst moment te activeren of te deactive‐
ren. Druk, bij ingeschakeld contact,
op - totdat een geluidssignaal klinkt
en het bijbehorende bericht
verschijnt.
De stand van het systeem wordt bij
uitschakeling van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Page 32 of 297
30Sleutels, portieren en ruitenAutomatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie vergrendelt automatisch
alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep kort nadat u deze met de
handzender of elektronische sleutel
heeft ontgrendeld, vooropgesteld dat
er geen portier openstaat.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Mechanische kindersloten
Om te activeren, het kinderslot
omhoog draaien. De schuifdeur kan
niet van binnenuit worden geopend.
Om te deactiveren, het kinderslot omlaag draaien. De schuifdeur kan
van binnenuit worden geopend.
Elektrische kindersloten
Op afstand bediend systeem om
openen van de schuifdeuren via de
binnenhandgrepen te voorkomen.
Inschakelen
Druk op >. Het lampje in de knop
gaat branden en er verschijnt een
bevestigingsbericht. Het lampje blijft
branden totdat het kinderslot wordt
uitgeschakeld.