Page 65 of 400

63
2
Toegang tot de auto
308_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2013
Sleutels, afstandsbediening, elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto en uw legitimatiebewijs naar het PEUGEOT-netwerk. Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en een nieuwe bestellen.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden. Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar
worden en moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd. De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren. Neem uit veiligheidsover wegingen (kinderen in de auto) de sleutel met afstandsbediening of de elektronische sleutel mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel van het Keyless entry and start-systeem werkt in sommige gevallen niet correct in de nabijheid van elektronische apparatuur: telefoon, laptop, sterke magnetische velden, ...
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden. Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen van de auto opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Page 66 of 400

64
Toegang tot de auto
308_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2013
Vergrendelen / ontgrendelen van binnenuit
Automatische centrale vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen tijdens het rijden automatisch worden vergrendeld (bij een snelheid hoger dan 10 km/h).
Als de supervergrendeling is ingeschakeld of als de auto is vergrendeld met de afstandsbediening of de portiergrepen, is de knop buiten werking. Gebruik in dat geval de sleutel of de afstandsbediening om de auto te ontgrendelen.
Het rijden met vergrendelde portieren kan bij een noodgeval de toegang tot de auto voor de hulpdiensten belemmeren.
Druk op de knop om de portieren en de achterklep te ver- of ontgrendelen. Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is de knop buiten werking.
Als u vanwege het vervoer van een groot voorwerp met de achterklep geopend rijdt, kunt u het waarschuwingssignaal
voor de geopende achterklep uitschakelen door de knop in te drukken. Bij het van binnenuit vergrendelen worden de buitenspiegels niet ingeklapt.
Houd om deze functie in of uit te schakelen de knop ingedrukt tot een melding op het display wordt weergegeven.
Page 67 of 400

65
2
Toegang tot de auto
308_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2013
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende typen beveiliging:
Alarm
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten. Het alarm gaat af als iemand een portier, de achterklep of de motorkap probeert te openen.
Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand probeert het alarm te saboteren. Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de knop of de kabels van de sirene uit te schakelen of te beschadigen. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats alvorens wijzigingen aan het alarmsysteem aan te brengen.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waargenomen. Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen, als iets of iemand de auto binnendringt of als iets of iemand in de auto beweegt.
Dit systeem houdt de veranderingen in de wagenhoogte in de gaten. Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild, verplaatst of aangestoten.
Wegsleepbeveiliging
Page 68 of 400

66
Toegang tot de auto
308_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2013
Uitschakelen
Druk op deze ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
Ontgrendel de auto met het "Keyless entry and start"-systeem.
Als de auto automatisch opnieuw wordt vergrendeld (als 30 seconden zijn verstreken zonder dat een portier of de achterklep is geopend), wordt het alarmsysteem niet automatisch weer ingeschakeld. Om het alarmsysteem in te schakelen moet u de auto ontgrendelen en weer vergrendelen met de afstandsbediening of het "Keyless entry and start"-systeem. Het alarmsysteem is uitgeschakeld: het verklikkerlampje van de knop is uit en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.
Totale beveiliging
Inschakelen
Vergrendel de auto met de
afstandsbediening.
of Vergrendel de auto met het "Keyless entry and start"-systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2 seconden. Na het vergrendelverzoek met de afstandsbediening of met het "Keyless entry and start"-systeem wordt de omtrekbeveiliging na 5 seconden en de interieurbeveiliging na 45 seconden geactiveerd.
Indien een portier, de achterklep of de motorkap niet goed is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar wordt de beveiliging na 45 seconden wel ingeschakeld.
Zet het contact af en verlaat de auto.
Page 69 of 400

67
2
Toegang tot de auto
308_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2013
Beveiliging - met alleen de
omtrekbeveiliging ingeschakeld
Interieurbeveiliging
Uitschakelen De wegsleepbeveiliging wordt ook uitgeschakeld (als uw auto hiermee is uitgerust).
Zet het contact af en druk binnen 10 seconden op deze toets en houd deze ingedrukt tot het verklikkerlampje blijft branden.
Stap uit. Vergrendel onmiddellijk de auto met de afstandsbediening of met het "Keyless entry and start"-systeem. Alleen de omtrekbeveiliging wordt ingeschakeld: het verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen. Om de interieurbeveiliging uit te schakelen moet deze procedure elke keer na het afzetten van het contact worden uitgevoerd.
Schakel de interieurbeveiliging (en de wegsleepbeveiliging als uw auto hiermee is uitgerust) uit om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt ingeschakeld als bijvoorbeeld: - iemand in de auto aanwezig is,
- een ruit op een kier blijft staan, - de auto wordt gewassen, - een wiel wordt ver wisseld, - de auto wordt gesleept, - de auto op een boot wordt vervoerd.
Inschakelen De wegsleepbeveiliging wordt ook opnieuw ingeschakeld (als uw auto hiermee is uitgerust). Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of met het "Keyless entry and start"-systeem.
Het verklikkerlampje van de knop gaat uit. Schakel het alarmsysteem weer volledig in door de auto te vergrendelen met de afstandsbediening of met het "Keyless entry and start"-systeem. Het verklikkerlampje van de knop knippert weer één keer per seconde.
Page 70 of 400

68
Toegang tot de auto
308_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2013
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richtingaanwijzers gedurende dertig seconden. Als het alarm voor de 11 e keer afgaat, worden de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de knop snel knippert bij het ontgrendelen van de auto met de afstandsbediening of met het "Keyless entry and start"-systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen: Ontgrendel de auto met de sleutel (in de afstandsbediening) in het slot van het bestuurdersportier. Open het portier; het alarm gaat af. Zet het contact aan, het alarm stopt. Het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel (in de afstandsbediening) in het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het verklikkerlampje van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Automatisch inschakelen
Deze functie is niet beschikbaar, optioneel of standaard. Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterklep is gesloten, automatisch ingeschakeld. Om het afgaan van het alarm bij het openen van een portier of de achterklep te voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop van de afstandsbediening worden gedrukt of moet de auto
ontgrendeld worden met het "Keyless entry and start"-systeem.
Page 71 of 400

69
2
Toegang tot de auto
308_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2013
Elektrisch bedienbare ruiten
1. Ruitbediening links voor.2. Ruitbediening rechts voor.3. Ruitbediening rechts achter.4. Ruitbediening links achter.5. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter.
Handbediening
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware punt om de ruit te openen of sluiten. Als u de schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit volledig. Druk opnieuw op de schakelaar om het openen of sluiten te stoppen. Ongeveer 1 minuut nadat de sleutel is ver wijderd, kunnen de ruiten niet meer worden bediend. Zet het contact aan om de ruiten weer te kunnen bedienen.
Beveiliging tegen beknellen
(volgens uitvoering)
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt om de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk weer open. Als de ruit niet automatisch wil sluiten, druk dan op de schakelaar om de ruit helemaal te openen en trek vervolgens de schakelaar omhoog tot de ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast. Tijdens deze handelingen is de beveiliging tegen beknellen uitgeschakeld.
Door de knop voor het vergrendelen (op de sleutel of de afstandsbediening) ingedrukt te houden worden de ruiten automatisch gesloten.
Page 72 of 400

70
Toegang tot de auto
308_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2013
Resetten van de
ruitbediening
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor een korte periode, altijd de sleutel mee. Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de ruit en de sponning bekneld raakt, moet de ruit weer worden geopend. Druk daarvoor op de desbetreffende schakelaar. Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, moet deze ervan verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten van de ruit verhindert. De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken van de elektrische ruitbediening. Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.
Als de accu is losgekoppeld geweest, moet de ruitbediening gereset worden. Tijdens deze handelingen is de beveiliging tegen beknellen uitgeschakeld:
- open de ruit volledig en sluit de ruit. Telkens als de schakelaar omhoog wordt getrokken, sluit de ruit enkele centimeters. Laat de schakelaar los en trek hem opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is gesloten, - houd de schakelaar na het sluiten nog minimaal 1 seconde omhoog getrokken.
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op de schakelaar 5 om de ruitbediening achter, ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren.
Blokkering van de
ruitbediening achter
Als het lampje brandt, is de ruitbediening achter geblokkeerd. Als het lampje is gedoofd, is de ruitbediening achter niet geblokkeerd.