Page 105 of 400

103
3
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
U kunt de luchtverdeling in het interieur regelen met behulp van deze drie toetsen.
Regeling luchtopbrengst
Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakelde aanjager om te voorkomen dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
Regeling luchtverdeling
Druk op een van deze toetsen om de aanjagersnelheid te verhogen of te verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator) wordt afhankelijk van de ingestelde luchtopbrengst geleidelijk opgevuld. Door de luchtopbrengst tot het minimum te verminderen, schakelt u de aanjager uit. Naast de ventilator wordt " OFF " weergegeven.
Voorruit.
Middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
Voeten van de inzittenden.
Door het indrukken van een toets wordt de desbetreffende functie in- of uitgeschakeld. Als de functie is ingeschakeld, brandt het lampje van de toets. Voor een gelijkmatige luchtverdeling in het interieur kunnen de drie functies gelijktijdig worden geactiveerd.
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies van de airconditioning handmatig in te stellen, terwijl de overige functies door het systeem geregeld blijven: - luchtopbrengst, - luchtverdeling.
Druk nogmaals op de toets "AUTO" om het automatische programma "comfort" weer in te schakelen.
Zodra u een instelling wijzigt, gaat het lampje van de toets " AUTO " uit.
In de stand AUTO zijn de lampjes van deze drie toetsen gedoofd.
Page 106 of 400

104
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan worden aangepast aan het comfortniveau aan bestuurderszijde (monozone).
Op de secundaire pagina van het menu " Airconditioning ":
Druk op deze toets om de functie "Mono" in of uit te schakelen. Het lampje van de toets brandt als de functie is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als de passagier de toetsen voor de temperatuurregeling aan passagierszijde gebruikt.
Dit systeem maakt het mogelijk om: - in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen, - in de winter, bij temperaturen hoger dan 3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Uitschakelen
Druk de toets "A /C " nogmaals in om het airconditioningssysteem uit te schakelen. Als het lampje onder de toets gedoofd is, is de airconditioning uitgeschakeld.
Inschakelen
Druk op de toets A/C om het airconditioningssysteem in te schakelen. Als het lampje onder de toets brandt, is de airconditioning ingeschakeld. De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning functioneert, als de ruiten gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.
Functie "ventilatie bij
aangezet contact"
Als het contact is aangezet, kunt u gebruikmaken van het ventilatiesysteem en via het menu " Airconditioning " de luchtopbrengst en luchtverdeling in het interieur regelen. Deze functie is gedurende enkele minuten beschikbaar, afhankelijk van de laadtoestand van de accu.
Als deze functie wordt ingeschakeld, blijft de airconditioning uitgeschakeld. Met de toetsen van de temperatuurregeling kunt u profiteren van de restwarmte van de motor om het interieur op te warmen.
Page 107 of 400
105
3
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Door de toevoer van buitenlucht wordt voorkomen dat de voorruit en de zijruiten beslaan. De recirculatiestand dient om de luchttoevoer af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht weer in om te voorkomen dat de luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
U kunt deze stand bovendien tijdelijk gebruiken om sneller warme of koele lucht te verkrijgen.
Druk op deze toets om de lucht in het interieur te laten recirculeren. Het verklikkerlampje gaat branden.
Druk nogmaals op de toets om de toevoer van buitenlucht weer in te schakelen. Het verklikkerlampje gaat uit.
Page 108 of 400

106
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Met handbediende airconditioning
of automatische airconditioning
met gescheiden regeling
Zet de knoppen van de aanjagersnelheid, de temperatuur en de luchtverdeling in de met de desbetreffende opdruk weergegeven stand. Schakel de airconditioning in door de toets
"A /C " in te drukken; het verklikkerlampje in de toets gaat branden.
Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
(met touchscreen)
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden. Druk nogmaals op deze toets of op "AUTO" om deze functie uit te schakelen.
Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als die van vóór het uitschakelen.
Page 109 of 400
107
3
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Ontwaseming - Ontdooiing achterruit
Aan
Uit
Druk op deze toets om de achterruit en de buitenspiegels (afhankelijk van de uitvoering) te ontwasemen. Het verklikkerlampje van de toets gaat branden.
De achterruitverwarming wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te voorkomen.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelverwarming uit omdat een geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.
U kunt de achterruitver warming ook eerder uitschakelen door nogmaals op de toets te drukken. Het verklikkerlampje van de toets gaat uit.
Page 110 of 400

108
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Starten - afzetten van de motor, sleutel met afstandsbediening
Zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Zorg dat er geen gewicht (bijvoorbeeld een zware sleutelhanger...) aan de sleutel hangt: dit kan namelijk storingen aan het contactslot veroorzaken.
Sleutel vergeten
Als de sleutel nog in het contactslot zit en in de stand 1 (Stop) staat, wordt bij het openen van het bestuurdersportier een waarschuwingsmelding weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2 (Contact) van het contactslot blijft staan, zal het contact na een uur automatisch worden afgezet. Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en vervolgens opnieuw in de stand 2 (Contact) om het contact weer aan te zetten.
Contactslot
1. Stand Stop . 2. Stand Contact . 3. Stand Starten .
Starten met de sleutel
Steek de sleutel in het contactslot. Het systeem herkent de code van de startblokkering. Draai de sleutel rechtsom in de
stand 3 (Star ten) . Laat zodra de motor draait de sleutel los.
Zet de auto stil. Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop) . Ver wijder de sleutel uit het contactslot.
Afzetten met de sleutel
Bij het afzetten van de motor is de rembekrachtiging niet meer actief.
Page 111 of 400

109
4
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Bij temperaturen onder het vriespunt wordt bij auto's met een dieselmotor de motor dieselmotor de motor dieselmotorpas na het doven van het verklikkerlampje "Voorgloeien" gestart. Als dit verklikkerlampje gaat branden nadat u op de knop "START/STOP" hebt gedrukt, moet u het rem- of het koppelingspedaal ingetrapt houden tot het verklikkerlampje dooft. Druk niet nogmaals op de knop "START/STOP" voordat de motor draait.
De elektronische sleutel bevindt zich in het interieur van de auto. Trap het koppelingspedaal volledig in en houd het pedaal ingetrapt tot de motor is gestart.
Starten
Druk op de knop " START/STOP ".
De elektronische sleutel van het "Keyless entry and start"-systeem moet zich in de detectiezone bevinden. Verlaat om veiligheidsredenen deze
zone niet als de motor draait. Als de elektronische sleutel niet binnen de zone wordt gedetecteerd, wordt een melding weergegeven. Om de motor te kunnen starten moet u ervoor zorgen dat de elektronische sleutel zich binnen de zone bevindt.
Starten - afzetten van de motor,
"Keyless entry and start"
Het stuurslot wordt ontgrendeld en de motor wordt bijna onmiddellijk gestart. (Lees de waarschuwing voor de dieseluitvoeringen).
Als aan een van de voor waarden voor het starten niet wordt voldaan, wordt ter herinnering een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. In sommige gevallen moet het stuur wiel heen en weer worden bewogen ter wijl de knop "START/STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt hiervan via een melding op de hoogte gebracht.
Page 112 of 400
110
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet.
Afzetten
Zet de auto stil.
Druk op de knop " START/STOP " terwijl de elektronische sleutel zich in het interieur van de auto bevindt.
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt vergrendeld.
Stand van het contact
(accessoires)
Wanneer u de accessoirestand te lang gebruikt, gaat het systeem automatisch over op de eco-mode om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Druk zonder een pedaal in te trappen op de knop "START/STOP" om het contact aan te zetten en zo de verschillende accessoires te activeren.
Druk op de knop "START/STOP": de verlichting en lampjes van het instrumentenpaneel gaan branden zonder dat de motor wordt gestart.
Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.