Page 177 of 400

175
5
Zicht
308_nl_Chap05_visibilite_ed02-2013
Ring voor de selectie van de mistverlichting
De mistachterlichten werken als minimaal de parkeerlichten zijn ingeschakeld. De mistlampen vóór werken als de dimlichten zijn ingeschakeld (handmatig of in de stand AUTO).
Mistlampen vóór en mistachterlichten
Als de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en de parkeerlichten branden. Draai de ring naar achteren om de mistverlichting uit te schakelen. De parkeerlichten worden dan ook uitgeschakeld.
Uitsluitend één mistachterlicht
Draai de ring naar voren om het mistachterlicht in te schakelen. Wanneer de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met de stand AUTO), blijven het mistachterlicht en het dimlicht branden. Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit te schakelen.
Verdraai de ring: één stand naar voren om de mistlampen vóór in te schakelen, twee standen naar voren om de mistachterlichten in te schakelen, één stand naar achteren om de mistachterlichten uit te schakelen, twee standen naar achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen.
Page 178 of 400

176
Zicht
308_nl_Chap05_visibilite_ed02-2013
Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts,
zijn de mistlampen vóór en de mistachterlichten verblindend voor medeweggebruikers en daarom niet toegestaan. Gebruik de mistlampen vóór en de mistachterlichten uitsluitend bij mist of sneeuwval. Onder deze weersomstandigheden dient u de mistlampen en het dimlicht handmatig in te schakelen, omdat de lichtsensor voldoende licht kan waarnemen. Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting handmatig is ingeschakeld en een van de voorportieren wordt geopend, klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt. Het geluidssignaal stopt zodra de verlichting wordt uitgeschakeld. Als de dimlichten bij afgezet contact blijven branden, gaat de auto over in de ECO -mode om het ontladen van de accu te voorkomen.
Onder bepaalde weersomstandigheden (lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de koplampen.
Als het contact wordt afgezet, wordt de verlichting gedoofd, maar kunt u de verlichting altijd weer inschakelen met de lichtschakelaar.
Page 179 of 400
177
5
Zicht
308_nl_Chap05_visibilite_ed02-2013
Dagrijverlichting
(LED-verlichting)
Bij het starten van de motor wordt deze verlichting automatisch ingeschakeld als de lichtschakelaar in de stand " 0 " of " AUTO " staat.
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten van het contact de dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te vergemakkelijken.
Handbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar. Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me home-verlichting na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Page 180 of 400

178
Zicht
308_nl_Chap05_visibilite_ed02-2013
Automatische verlichting
Inschakelen
Draai de ring in de stand "AUTO" . Het activeren van de functie wordt bevestigd door een melding.
Met behulp van een lichtsensor worden de kentekenplaatverlichting, het achterlicht en het dimlicht automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is. De verlichting kan ook, in geval van neerslag, gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of nadat het wissen is gestopt.
Uitschakelen
Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen van de functie wordt bevestigd door een melding.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor gaat de verlichting branden, wordt dit pictogram weergegeven op het
Bij mist of sneeuw kan de lichtsensor ten onrechte voldoende licht waarnemen; de verlichting wordt dan niet automatisch ingeschakeld. Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsensor, die zich in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af. De aan de sensor gekoppelde functies worden dan niet meer bediend.
Automatische follow me
home-verlichting
Als de functie automatische verlichting is geactiveerd, wordt onder donkere omstandigheden het dimlicht automatisch
ingeschakeld bij het afzetten van het contact.
Het in- of uitschakelen van de functie en de tijdsduur van de follow me home-verlichting zijn in te stellen via het menu "Rijhulpsysteem" en vervolgens " Configuratie auto " op de secundaire pagina.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal en/of een melding.
Page 181 of 400

179
5
Zicht
308_nl_Chap05_visibilite_ed02-2013
Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken, worden de volgende delen verlicht: - het oppervlak naast het bestuurders- en het passagiersportier, - het oppervlak voor de buitenspiegels en achter de voorportieren.
Verlichting spiegels
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld: - bij het ontgrendelen, - bij het afzetten van het contact, - bij het openen van een portier, - bij het lokaliseren van de auto via de afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijd automatisch.
Instapverlichting buitenzijde
De instapverlichting is bedoeld om op donkere plaatsen het lokaliseren van de auto en het instappen te vergemakkelijken. De instapverlichting is actief als de lichtschakelaar in de stand " AUTO " staat en de lichtsensor weinig omgevingslicht detecteert.
Inschakelen
Druk op het geopende hangslot van de afstandsbediening of op de portiergreep van een van de voorportieren met het "Keyless entry and start"-systeem. Het dimlicht en het parkeerlicht gaan branden en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat na een bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit na het afzetten van het contact of het vergrendelen van de auto.
Programmeren
Het in- en uitschakelen van de functie instapverlichting en de duur van het branden van de instapverlichting kan worden ingesteld via de menu's " Rijhulpsystemen " en "Configuratie auto".
Page 182 of 400

180
Zicht
308_nl_Chap05_visibilite_ed02-2013
Halogeenkoplampen "Full led"-koplampen
Handmatige verstelling
In het geval van een storing verschijnt dit pictogram op het instrumentenpaneel, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
Om verblinding van andere weggebruikers te voorkomen corrigeert dit systeem automatisch de hoogte van de lichtbundel van de "full led"-lampen, afhankelijk van de belading van de auto.
Raak in het geval van een storing de "full led"-lampen niet aan. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Stand "0" : basisinstelling.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in de lage stand.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een land waarin het verkeer aan de andere kant van de weg rijdt, moet de afstelling van de dimlichten worden gewijzigd om te voorkomen dat tegemoetkomend verkeer wordt verblind. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Verstel de koplampen met halogeenlampen afhankelijk van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te voorkomen. 0 Bestuurder of bestuurder + voorpassagier. - Bestuurder + voorpassagier + achterpassagiers. 1 5 personen. - 5 personen + belading in de bagageruimte. 2 Bestuurder + belading in de bagageruimte.
Automatische verstelling
Page 183 of 400

181
5
Zicht
308_nl_Chap05_visibilite_ed02-2013
Ruitenwissers
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers mogelijk: - automatische werking van de ruitenwissers vó ó r, - automatisch inschakelen van de ruitenwisser achter bij het inschakelen van de achteruitversnelling.
Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers handmatig in.
De ruitenwissers voor en achter zorgen voor een optimaal zicht voor de bestuurder, ongeacht de weersomstandigheden.
Ruitenwissers vóór
Selectiehendel wissnelheid: zet de hendel in de gewenste stand.
Uitvoering met handbediende ruitenwissers (interval)
Uitvoering met automatische ruitenwissers
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan de wagensnelheid).
Uit.
Één keer wissen (omlaag duwen of naar u toe trekken en vervolgens loslaten).
of
Automatisch wissen (omlaag duwen en vervolgens loslaten). Één keer wissen (de hendel even naar u toe trekken).
Page 184 of 400

182
Zicht
308_nl_Chap05_visibilite_ed02-2013
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage van een fietsendrager op de achterklep.
Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende enige tijd).
Achteruitversnelling
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking, waarna enige tijd de ruitenwissers worden ingeschakeld om de ruit schoon te wissen. De koplamsproeiers worden alleen geactiveerd als de dimlichten branden . Bij auto's met verlichting overdag moet de lichtschakelaar in de stand dimlichten worden gezet om de koplampsproeiers te activeren.
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
Bij auto's met automatische airconditioning wordt tijdens het bedienen van de ruitensproeiers vóór automatisch de luchttoevoer afgesloten om stank in het interieur te voorkomen.
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter: Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld op het moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Deze functie is standaard geactiveerd. Deze automatische functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het menu "Rijhulpsysteem".