Page 257 of 400

255
7
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt. Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 40 minuten gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display van het instrumentenpaneel aan dat de eco-mode is ingeschakeld en worden de actieve functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten worden voortgezet via de handsfree set van uw autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer ingeschakeld als de motor gestart wordt. Start om de functies direct weer te kunnen gebruiken de motor en laat deze draaien: - minder dan tien minuten om de functies ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken, - meer dan tien minuten om de functies ongeveer dertig minuten te kunnen gebruiken. Neem de tijd die nodig is voor het starten van de motor in acht om een juiste lading van de accu te garanderen. Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van de motor om de accu bij te laden. Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden (zie de rubriek "Accu").
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van de auto aan om het ontladen van de accu te voorkomen. Tijdens het rijden kunnen in verband met de laadtoestand van de accu enkele functies (airconditioning, achterruitverwarming, ...) tijdelijk worden uitgeschakeld. Deze functies worden automatisch ingeschakeld zodra de laadtoestand van de accu dit toelaat.
Page 258 of 400
256
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Wisserbladen vervangen
Voordat u een wisserblad
demonteert
Demonteren
Monteren
Na het monteren van een
wisserblad vóór
Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact om de ruitenwissers naar het midden van de voorruit te verplaatsen.
Breng het nieuwe wisserblad aan en klik het vast. Zet de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
Til de desbetreffende ruitenwisserarm op. Maak het wisserblad los en verwijder het. Zet het contact aan. Bedien nogmaals de ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers in de ruststand te zetten.
Page 259 of 400
257
7
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Slepen van uw auto U kunt uw auto laten slepen door een andere auto of een andere auto slepen met behulp van het sleepoog.
Toegang tot het gereedschap
Het sleepoog bevindt zich onder de vloerplaat van de bagageruimte:
open de achterklep, til de vloerplaat op, neem het sleepoog uit de houder.
Zet de versnellingshendel in de neutraalstand. Als u dit niet doet, is het mogelijk dat bepaalde onderdelen van het remsysteem beschadigd raken en dat de rembekrachtiger na het starten niet meer werkt.
Druk op het klepje in de voorbumper (zoals hierboven aangegeven) om het los te maken. Draai het sleepoog vast tot de aanslag. Bevestig de sleepstang. Schakel de alarmknipperlichten van uw auto in. Rijd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid en houd de afstand waarover de auto wordt gesleept beperkt.
Aan de voorzijde
Page 260 of 400

258
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op. Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept. Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet beschikken over een geldig rijbewijs. Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang; touwen en riemen zijn verboden. De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden. Bij het slepen van de auto met stilstaande motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging uitgeschakeld. Laat uw auto in de volgende gevallen slepen door een professioneel bergingsbedrijf : - als de auto is gestrand op de autosnelweg, - bij auto's met vier wielaandrijving, - als het niet mogelijk is de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te ontgrendelen of de handrem los te zetten, - bij takelen met slechts twee wielen op de grond, - bij het ontbreken van een goedgekeurde sleepstang...
Druk op het klepje in de achterbumper (zoals hierboven aangegeven) om het los te maken. Draai het sleepoog vast tot de aanslag. Bevestig de sleepstang. Schakel de alarmknipperlichten van de te slepen auto in. Rijd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid en houd de afstand waarover de auto wordt gesleept beperkt.
Aan de achterzijde
Page 261 of 400
259
7
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Sneeuwscherm
Zorg dat de motor is afgezet en de ventilateur stil staat als er handelingen aan het sneeuwscherm worden uitgevoerd. Voor het plaatsen en verwijderen wordt geadviseerd contact op te nemen met het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Plaatsen
Breng het scherm aan op het bovenste gedeelte van het luchtrooster in de vo o r b u m p e r. Druk op het scherm om de bevestigingsclips vast te zetten.
Verwijderen
Gebruik een schroevendraaier als hefboom om de bevestigingsclips één voor één los te maken.
Vergeet niet het sneeuwscherm te verwijderen: - als de buitentemperatuur hoger is dan 10°C (bijvoorbeeld 's zomers), - als de auto moet worden gesleept, - bij snelheden hoger dan 120 km/h.
Het afneembare sneeuwscherm wordt op het onderste gedeelte van de voorbumper geplaatst om een opeenhoping van sneeuw bij de koelventilateur van de radiateur te voorkomen.
Page 262 of 400

260
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Trekken van een aanhanger
Wij raden u aan gebruik te maken van een speciaal door PEUGEOT geteste en goedgekeurde trekhaak inclusief bedrading en deze door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te laten monteren. Als de trekhaak wordt gemonteerd door een bedrijf dat niet tot het PEUGEOT-netwerk behoort, moet de montage altijd volgens de voorschriften van de fabrikant worden uitgevoerd. De trekhaak bestaat uit een mechanisch systeem voor het aankoppelen van een aanhanger of het monteren van een fietsendrager en een elektrische aansluiting voor de verlichting en signalering.
Sneeuwscherm
Bij het trekken van een aanhanger dient het sneeuwscherm te zijn verwijderd, indien uw auto hiermee is uitgerust. Raadpleeg daarvoor het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van de auto en vergt daarom extra aandacht van de bestuurder.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen en bagage, maar is tevens geschikt voor het trekken van een aanhanger.
De afsluitplaat bevindt zich achter het onderste luchtrooster.
Page 263 of 400

261
7
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Adviezen
Gewichtsverdeling
Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor af als men op grotere hoogte boven de zeespiegel komt. Trek boven de 1000 m 10% van het maximale aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke volgende 1000 m.
Zijwind
Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op een helling veroorzaakt een hogere koelvloeistoftemperatuur. De koelventilator wordt elektrisch bediend en is
niet afhankelijk van het motortoerental. Pas uw snelheid aan om het toerental te beperken. Het maximale aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercentage en de buitentemperatuur. Let in elk geval goed op de aanwijzing van de koelvloeistoftemperatuurmeter.
Als het waarschuwingslampje van de koelvloeistoftemperatuur gaat branden in combinatie met het waarschuwingslampje STOP , STOP , STOPstop dan zo snel mogelijk en zet de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de remweg. Bij een lange afdaling is het, om te voorkomen dat de remmen oververhit raken, raadzaam om op de motor af te remmen.
Banden
Controleer de bandenspanning van de auto en de aanhanger en breng deze indien nodig op de juiste waarde.
Verlichting
Controleer de verlichting van de aanhanger.
De parkeerhulp wordt automatisch uitgeschakeld als bij het aankoppelen van een aanhanger een originele PEUGEOT-trekhaak wordt gebruikt.
Raadpleeg de rubriek "Technische gegevens" voor de gewichten en aanhangergewichten die voor uw auto van toepassing zijn.
Page 264 of 400
262
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Allesdragers
monteren
Neem het in de handleiding van de allesdragers aangegeven maximumgewicht voor de belading in acht.
Houd u bij het monteren van de dwarsdragers aan hun montageplaats, deze zijn herkenbaar aan de bevestigingspennen in de portiersponningen.
Gebruik door PEUGEOT goedgekeurde accessoires en houd u aan de aanwijzingen en instructies in de montagehandleiding van de fabrikant om beschadiging van de carrosserie (vervorming, krassen, ...) te voorkomen.
Pas bij een belading hoger dan 40 cm de rijsnelheid aan aan de
rijomstandigheden om schade aan de allesdragers en de bevestigingsplaatsen op het dak te voorkomen. Raadpleeg de wetgeving van uw land met betrekking tot het vervoeren van voor werpen die langer zijn dan de auto.
Met dakrails
U moet de allesdragers bevestigen op de dakrails. Gebruik daarbij de bevestigingspunten die met merktekens in de dakrails zijn aangegeven.