Page 249 of 400
247
7
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde van het dashboard (linkerzijde).
Zekering n r.Ampère (A)Functies
F1515 12V-aansluiting.
F1615 A a n s t e ke r.
F2715 Autoradio.
F1820 Autoradio (+ accu).
Toegang tot de zekeringen
Maak het deksel los door het aan de
bovenzijde eerst links en vervolgens rechts los te trekken.
Versie 1 (FULL)
Page 250 of 400
248
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Versie 2 (ECO)
Zekering n r.Ampère (A)Functies
F6 A of B15 Autoradio.
F1310 A a n s t e ke r.
F1410 12V-aansluiting.
F28 A of B15 Autoradio (+ accu).
Page 251 of 400
249
7
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Zekeringkast in de
motorruimte
Toegang tot de zekeringen
Maak het deksel los. Vervang de zekering (zie de desbetreffende paragraaf). Sluit na het vervangen van de zekering zorgvuldig het deksel voor een goede afdichting van de zekeringkast.
Zekering n r. Ampère (A) Functies
F1930 Ruitenwissermotor vóór.
F2015 Ruitensproeierpomp voor en achter.
F2120 Koplampsproeiers.
F2215 Claxon.
F2315 Grootlicht rechts.
F2415 Grootlicht links.
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap, naast de accu.
Versie 1 (FULL)
Page 252 of 400
250
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Versie 2 (ECO)
Zekering n r.Ampère (A)Functies
F1615 Mistlampen vóór.
F1810 Grootlicht rechts.
F1910 Grootlicht links.
F2540 Relais koplampsproeiers (montage achteraf).
F2930 Ruitenwissermotor vóór.
F3080 Gloeibougies (diesel), programmeerbare extra verwarming (montage achteraf), koplampsproeierpomp.
Page 253 of 400

251
7
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
12V- ac c u
De accu bevindt zich in de motorruimte. Toegang tot de accu: open de motorkap via hendel in het interieur en gebruik vervolgens de veiligheidshaak aan de buitenzijde, bevestig de motorkapsteun, verwijder de kunststof afdekkap voor toegang tot de pluspool, maak indien nodig de zekeringkast los om de accu te ver wijderen.
Toegang tot de accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het laden van een lege accu.
Deze sticker hoort bij het Stop & Start-systeem en geeft aan dat er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of vervangen mag worden door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Na het monteren van de accu duurt het even voordat het Stop & Start-systeem weer zal werken, hoe lang dit duurt is afhankelijk van klimatologische omstandigheden en de laadtoestand van de accu (kan tot ongeveer 8 uur duren).
Voordat u werkzaamheden uitvoer t
Zet de auto stil, trek de parkeerrem aan, zet de versnellingsbak in de neutraalstand
en zet vervolgens het contact af. Controleer of alle elektrische functies van de auto zijn uitgeschakeld.
Page 254 of 400
252
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Loskoppelen van de pluspool (+)
Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem E te ontgrendelen.
Weer aansluiten van de pluspool (+)
Plaats de geopende accupoolklem E op de pluspool (+) van de accu. Druk verticaal op de accupoolklem E om hem goed tegen de accu aan te drukken. Zet de accupoolklem vast door de pasnok opzij te bewegen en vervolgens de hendel
D omlaag te duwen.
Forceer de hendel niet bij het omlaagduwen, aangezien de accupoolklem niet kan worden vergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Page 255 of 400

253
7
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Controleer eerst of de nominale spanning van de hulpaccu 12 V bedraagt en of de capaciteit van de hulpaccu minimaal gelijk is aan die van de ontladen accu. Start de motor niet door een acculader aan te sluiten. Koppel de pluspool (+) van de accu niet los ter wijl de motor draait.
Verwijder, indien uw auto hiermee is uitgerust, het kunststof kapje van de pluspool (+). Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van de ontladen accu A en vervolgens op
de pluspool (+) van de hulpaccu B . Sluit de groene of zwarte kabel aan op de minpool (-) van de hulpaccu B (of op het massapunt van de auto met de hulpaccu). Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op het massapunt Cvan de auto met de lege accu (of op de motorsteun). Start de motor van de auto met de hulpaccu en laat deze gedurende enkele minuten draaien.
Stel de startmotor in werking van de auto met de lege accu en laat de motor draaien. Als de motor niet direct start, zet dan het contact af en wacht even alvorens een nieuwe poging te doen. Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels in omgekeerde volgorde los. Breng, indien uw auto hiermee is uitgerust, het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
Als de accu van uw auto ontladen is, kan de motor worden gestart met een hulpaccu (externe accu of een accu van een andere auto) en startkabels.
Vóór het loskoppelen van de accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het contact. Sluit de ruiten en de voorportieren voordat u de accukabels loskoppelt.
Na het weer aansluiten van de accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zodat de elektronische systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als er zich na deze handeling toch nog problemen voordoen. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het zelf opnieuw initialiseren van de elektronische systemen (afhankelijk van de uitvoering): - de sleutel met afstandsbediening, - het elektrische zonnescherm / de elektrische zonneschermen, - ...
Een aantal functies is niet beschikbaar als de laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Page 256 of 400

254
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Accu's bevatten schadelijke stoffen, zoals zwavelzuur en lood. Accu's moeten volgens de wettelijke voorschriften worden afgevoerd en mogen in geen geval bij het huisvuil terechtkomen. Lever lege batterijen en accu's in bij een speciaal afvalstoffendepot.
Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto langer dan een maand buiten gebruik is.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u handelingen aan de accu uitvoert. Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in een goed geventileerde ruimte, ver van open vuur of vonken veroorzakende bronnen, om elk risico van brand- of explosiegevaar uit te sluiten. Probeer niet een bevroren accu op te laden: de accu moet eerst worden ontdooid om explosiegevaar uit te sluiten. Als de accu bevroren is geweest, laat deze dan eerst controleren, voordat u hem laat opladen door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Zij controleren of de inwendige componenten zijn beschadigd en of de behuizing scheuren vertoont, waardoor giftige en corrosie-veroorzakende accuzuren zouden kunnen weglekken. Keer de polariteiten niet om en gebruik uitluitend een 12-volt accu. Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor. Laad de accu niet op zonder de accupoolklemmen los te nemen. Was uw handen als de werkzaamheden beëindigd zijn.
Bij auto's met het Stop & Start-systeem hoeven de accukabels tijdens het opladen niet losgenomen te worden.
Maak de accupoolklemmen los. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader. Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel. Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en klemmen.
Laden met behulp van een
acculader