7
.Visuele index
308_nl_Chap00b_aide visuelle_ed02-2013
Cockpit
Plafonnier 185 Sfeerverlichting, beenruimte 186 Binnenspiegel 170 Peugeot Connect SOS, Peugeot Connect Assistance 188, 290
USB-aansluiting/Jack-aansluiting 87, 310, 374 / 314, 376
Handgeschakelde vijf-/zesversnellingsbak 122 Opschakelindicator 123 Automatische transmissie 124-127 Dynamische functie 128 Stop & Start-systeem 129 -131 Hill Holder 121
Zekeringen dashboard 245-248
Ver warming, ventilatie 95 -98 Handbediende airconditioning 97-98 Handbediende airconditioning (Touchscreen) 99 -100 Automatische airconditioning met gescheiden regeling (Touchscreen) 101-104 Luchtrecirculatie 105 Ontwasemen/ontdooien voor 106 Ontwasemen/ontdooien achterruit 107
Handrem 113 Elektrische parkeerrem 114-120
Touchscreen 36 - 41, 293 -364
Datum en tijd instellen 42- 45
Motorkapontgrendeling 267
Peugeot Connect Sound 365 -386
16
Controle tijdens het rijden
308_nl_Chap01_controle de marche_ed02-2013
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Automatische ruitenwissers permanent. De ruitenwisserschakelaar is naar beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is geactiveerd. Beweeg om de automatische stand van de ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet de hendel in een andere stand.
Passagiersairbag permanent. De schakelaar in het dashboard aan passagierszijde staat in de stand " ON ". De passagiersairbag is ingeschakeld. Plaats in dit geval geen kinderzitje met de "rug in de rijrichting" op de voorpassagiersstoel.
Zet de schakelaar in de stand " OFF " om de passagiersairbag uit te schakelen. U kunt nu een kinderzitje plaatsen met de "rug in de rijrichting".
Stop & Star t permanent. Het Stop & Start-systeem heeft de motor in de STOP-stand gezet (verkeerslicht, stopbord, opstopping, enz.).
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart als u wilt wegrijden.
knippert enkele seconden en gaat dan uit.
De STOP-stand is nu niet beschikbaar. of De motor wordt automatisch in de START-stand gezet.
Raadpleeg voor meer informatie over de bijzonderheden van de STOP- en START-stand de rubriek "Stop & Start".
Dodehoekbewaking permanent. De functie dodehoekbewaking is geactiveerd. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie.
17
1
Controle tijdens het rijden
308_nl_Chap01_controle de marche_ed02-2013
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Airbag vóór aan passagierszijde permanent, op het display van de verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels en de airbag vóór aan passagierszijde.
De schakelaar op de zijkant van het dashboard aan passagierszijde staat in de stand " OFF ".
De airbag vóór aan passagierszijde is uitgeschakeld. U kunt een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorpassagiersstoel plaatsen.
Zet de schakelaar in de stand " ON " om de airbag vóór aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de rug in
de rijrichting.
Elektronisch stabiliteitsprogramma (CDS/ASR)
permanent. De toets is ingedrukt en het verklikkerlampje brandt. De functie CDS/ASR is uitgeschakeld. CDS: dynamische stabiliteitscontrole. ASR: antislipregeling.
Druk op de toets om de functie CDS/ASR in te schakelen. Het verklikkerlampje dooft. De functie CDS/ASR wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart. Na uitschakelen van het systeem wordt het automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50 km/h. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de functie CDS/ASR.
31
1
Controle tijdens het rijden
308_nl_Chap01_controle de marche_ed02-2013
Dimmer dashboardverlichting
U kunt de lichtsterkte van de verlichting van het dashboard en het touchscreen handmatig aanpassen aan het licht van de omgeving.
Instrumentenpaneel
Druk ter wijl de verlichting brandt op de knop om de sterkte van de dashboardverlichting, de verlichting van het touchscreen en de sfeerverlichting in te stellen. Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Touchscreen
Druk op het menu "Configuratie" . Stel de lichtsterkte (uitsluitend van de verlichting van het touchscreen) in door te drukken op de toetsen " + " of " - ".
52
Toegang tot de auto
308_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2013
Batterij vervangen
Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu. Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.
Als de batterij van de afstandsbediening leeg is, wordt u gewaarschuwd door dit lampje op het dashboard, een geluidssignaal, en een melding op het display. Wip het deksel los door een kleine schroevendraaier in de uitsparing te steken. Til de deksel op. Ver wijder de lege batterij. Plaats de nieuwe batterij in de juiste richting. Klik het deksel vast.
Storing afstandsbediening
Synchroniseren
Zet het contact af. Zet de sleutel in de stand 2 (Contact) . Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden op de vergrendelknop (gesloten hangslot) van de afstandsbediening. Zet het contact af en ver wijder de sleutel uit het contactslot. De afstandsbediening werkt nu weer.
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden.
Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot. Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk als de storing niet is verholpen. Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
84
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Indeling interieur
1. Gekoeld dashboardkastje Via een ventilatieopening indien deze is geopend, als de motor draait en de airconditioning is ingeschakeld. 2. 12V-aansluitingen vóór (120 W) Houd u aan het maximaal toegestane vermogen om schade aan uw apparatuur te voorkomen.
3. USB-aansluiting4. JACK-aansluiting5. Bekerhouder (volgens uitvoering)6. Opbergvakken (volgens uitvoering)7. Opbergvak - wegklapbare bekerhouder Opbergvak - wegklapbare bekerhouder Opbergvak - wegklapbare bekerhouder Kantel de steun om de bekerhouder te kunnen gebruiken. 8. Middenarmsteun vóór9. 230V-accessoireaansluiting (120 W) Houd u aan het maximaal toegestane vermogen om schade aan uw apparatuur te voorkomen.
96
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven. Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning. Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden. Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek vervangen. Wij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag). Laat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur in het interieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open. Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ververst
wordt. Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor.
Als u het thermische comfort in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen (zie de desbetreffende rubriek).
200
Veiligheid
308_nl_Chap06_securite_ed02-2013
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
Alleen de airbag aan passagierszijde kan worden uitgeschakeld. Zet het contact af en steek de sleutel in Zet het contact af en steek de sleutel in Zet het contact afde schakelaar voor het uitschakelen van de airbag aan passagierszijde. Draai deze in de stand "OFF" . Ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen. Bij het aanzetten van het contact brandt dit waarschuwingslampje in het display van de veiligheidsgordels. Het blijft branden zolang de airbag is uitgeschakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Opnieuw inschakelen airbag aan passagierszijde
Als u het kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan met afgezet contact de schakelaar weer op "ON" om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van uw voorpassagier te garanderen.
Frontairbags
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de airbag aan passagierszijde wanneer deze is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone vóór (A) , in de lengterichting van de auto en vanaf de voorzijde richting de achterzijde van de auto, die zich op een horizontale ondergrond moet bevinden. De frontairbag wordt opgeblazen tussen de bestuurder en het stuur of tussen de passagier voorin en het dashboard om te verhinderen dat deze naar voren wordt geslingerd.
De frontairbags beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een ernstige frontale aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel te verkleinen. De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuur wiel en de passagiersairbag in het dashboard boven het dashboardkastje.
Bij het aanzetten van het contact gaat dit waarschuwingslampje in het display van de veiligheidsgordels gedurende ongeveer één minuut branden om aan te geven dat de airbag aan passagierszijde weer is
ingeschakeld.