Page 305 of 498

303
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
1
Maak de verbindingsslang van de
compressor los van het ventiel.
2 Haal de stekker uit de aansluiting in
het interieur van de auto.
3 Berg het Mobiliteitssysteem op in de
auto.
4 Rijd onmiddellijk ongeveer 10 km
om de bandenreparatievloeistof
gelijkmatig over de binnenzijde van
de band te verdelen.
Rijd niet sneller dan 80 km/h.
Rijd indien mogelijk niet langzamer dan 20
km/h.
1Breng de auto op een geschikte
plaats tot stilstand.
2 Schroef de verbindingsslang van de
compressor rechtstreeks op het
ventiel van de band. 3
Steek de stekker in de aansluiting in
het interieur van de auto.
4 Pas de bandenspanning aan; deze
moet ten minste 2,0 bar bedragen.
• Bandenspanning verhogen: schakel de compressor in terwijl de standby-
modus is ingeschakeld of de motor
draait.
• Bandenspanning verlagen: druk op
de knop van de compressor.
5 Maak de verbindingsslang van de
compressor los van het ventiel.
6 Haal de stekker uit de aansluiting in
het interieur van de auto.
7 Berg het Mobiliteit ssysteem op in de
auto.
Rijd niet sneller dan 80 km/h.
Reset het bandenspanningscontro-
lesysteem (TPM), zie Blz. 304.
Laat de lekke band en de flacon met
bandenreparatievloeistof van het Mobi-
liteitssysteem zo snel mogelijk vervan-
gen.
De minimale bandenspanning is
bereikt
Instellen
Voortzetten van de reis
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
303 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 306 of 498

3045-1. MOBILITEIT
Er kunnen geen sneeuwkettingen wor-
den gemonteerd. Gebruik in plaats
daarvan winterbanden.
Het systeem bewaakt de spanning van
de vier gemonteerde banden. Het sys-
teem waarschuwt als de spanning van
een of meer banden te laag wordt.
Sensoren in de bandenventielen meten
de spanning en temperatuur van de
band.
Het systeem signaleert de gemon-
teerde banden automatisch. Het sys-
teem laat op het regeldisplay de voor-
geschreven spanningen zien en verge-
lijkt deze met de actuele spanning van
de banden.
Als banden zijn gemonteerd die niet
zijn vermeld op de bandenspannings-
stickers in de auto, zie Blz. 292, bijvoor-
beeld banden met een speciale goed-
keuring, moet het systeem actief wor-
den gereset. De actuele bandenspanningswaarden worden dan
gebruikt als de voorgeschreven waar-
den.
Lees alvorens het systeem te bedienen
de overige informatie in het hoofdstuk
“Bandenspanning” en houd u aan de
daar gegeven aanwijzingen, zie
Blz. 292.
Aan de volgende voorwaarden moet
zijn voldaan om te kunnen garanderen
dat het systeem een daling van de ban-
denspanning betrouwbaar zal signale-
ren:
• Elke keer nadat een band of wiel is
vervangen, heeft het systeem de
gemonteerde banden gesignaleerd,
de relevante informatie bijgewerkt
en, na een korte rit, deze informatie
weergegeven op het regeldisplay.
Als het systeem de banden niet automatisch
signaleert, voer dan de gegevens van de
gemonteerde banden in de bandeninstellin-
gen in.
Sneeuwkettingen
Kiezen van sneeuwkettingen
OPMERKING
■Rijden met sneeuwkettingen
Monteer geen sneeuwkettingen. Sneeuw-
kettingen kunnen de carrosserie en de
wielophanging beschadigen en het rijge-
drag in negatieve zin beïnvloeden.
Bandenspannings-
controlesysteem (TPM)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
De op het display weergegeven voorge-
schreven bandenspanningswaarden ver-
vangen niet de op de auto vermelde ban-
denspanningsinformatie. Als onjuiste infor-
matie is ingevoerd in de
bandeninstellingen, zullen ook de voorge-
schreven bandenspanningswaarden
onjuist zijn. In dat geval kan niet worden
gegarandeerd dat het systeem betrouw-
baar een daling van de bandenspanning
zal signaleren. Er bestaat een kans op let-
sel en schade. Controleer of de maat van
de gemonteerde banden correct wordt
weergegeven en of deze overeenkomt met
de specificaties op de banden en de infor-
matie over de bandenspanning.
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 304 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 307 of 498

305
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
• Het RDC wordt pas actief na een
aantal minuten rijden:
• Na het vervangen van een band of wiel.
• Na een reset bij banden met een speciale goedkeuring.
• Na het wijzigen van de instelling van de band.
• Bij banden met een speciale goed-
keuring:
• Elke keer nadat een band of wiel is ver-vangen, moet het systeem worden gere-
set met de juiste bandenspanningswaar-
den.
• Het systeem moet worden gereset als de bandenspanning van een of meer banden
is aangepast.
• Wielen met TPM-wielelektronica.
Als het systeem de banden niet auto-
matisch signaleert, kunnen de gege-
vens van de gemonteerde banden in de
bandeninstellingen worden ingevoerd.
De maat van de gemonteerde banden
is vermeld in de bandenspanningsinfor-
matie, zie Blz. 292, en op de banden
zelf.
De bandengegevens hoeven niet
opnieuw te worden ingevoerd als de
bandenspanning is aangepast.
Voor zomer- en winterbanden worden
de voor elk type laatst ingevoerde ban-
dengegevens opgeslagen. Dit bete-
kent dat de instellingen weer kunnen
worden opgeroepen nadat een band of
wiel is vervangen. Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscont rolesysteem)
Via Toyota Supra Command:
1 “Tyre settings” (bandeninstellingen)
2 Selecteer de banden:
• “Summer tyres” (zomerbanden)
• “Winter tyres/all-season tyres” (win-
ter-/all-seasonbanden)
3 “Current:” (actueel)
4 Selecteer het type band dat achter
is gemonteerd:
• Bandenmaat, bijvoorbeeld 245/45
R18 96Y.
• Bij banden met een speciale goed- keuring: “Other tyre” (andere band)
5 Selecteer de beladingstoestand van
de auto als de bandenmaat is gese-
lecteerd.
6 “Confirm settings” (bevestig instel-
lingen)
De actuele bandenspanning wordt nu
gemeten. De voortgang van de meting
wordt weergegeven.
Bandeninstellingen
Algemeen
Oproepen van het menu
Wijzigen van de instellingen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 305 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 308 of 498

3065-1. MOBILITEIT
De status van het systeem, bijvoor-
beeld of het systeem actief is, kan wor-
den weergegeven op het regeldisplay.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
De actuele status wordt weergegeven.
De actuele bandenspanning van iedere
band wordt weergegeven.
De actuele bandenspanningswaarden
kunnen variëren afhankelijk van de
rijomstandigheden of de buitentempe-
ratuur.
Afhankelijk van het model wordt de
actuele bandentemperatuur weergege-
ven.
De actuele bandentemperatuurwaar-
den kunnen variëren afhankelijk van de
rijomstandigheden of de buitentempe-
ratuur. De status van het
systeem en de ban-
den wordt weergegeven aan de hand
van de kleur van het wiel en een mel-
ding op het regeldisplay.
Indien van toepassing worden
bestaande meldingen niet gewist als de
weergegeven voorgeschreven span-
ning niet is bereikt nadat de banden-
spanning is aangepast.
• Het systeem is actief en baseert zich
voor wat betreft de waarschuwingen
op de weergegeven voorgeschreven
spanningswaarden.
• In het geval van banden met een speciale goedkeuring: het systeem
is actief en baseert zich voor wat
betreft de waarschuwingen op de
bandenspanningswaarden die wer-
den opgeslagen bij de laatste reset
van het systeem.
Bij de desbetreffende wielen is er
sprake van een lekke band of een sterk
gedaalde bandenspanning.
Dalingen van de bandenspanning wor-
den mogelijk niet gesignaleerd.
Mogelijke oorzaken:
•Storing.
• De bandenspanning wordt gemeten nadat de bandeninstellingen zijn
bevestigd.
Weergave status
Actuele status
Actuele bandenspanning
Actuele bandentemperatuur
Bandenstatussen
Algemeen
Alle wielen groen
Een tot vier gele wielen
Grijze wielen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 306 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 309 of 498

307
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
• Bij banden met een speciale goed-
keuring: het systeem wordt gereset.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
4 “Tyre settings” (bandeninstellingen)
5 Selecteer de banden:
• “Summer tyres” (zomerbanden)
• “Winter tyres/all-season tyres” (win- ter-/all-seasonbanden)
6 “Current:” (actueel)
Als “Other tyre” (andere band) niet is
geselecteerd:
7 “Load state” (status belasting)
8 “Confirm settings” (bevestig instel-
lingen)
9 Ga rijden met de auto.
Als “Other tyre” (andere band) is
geselecteerd:
7 “Tyre settings” (bandeninstellingen)
8 Schakel de Drive Ready-modus in,
maar rijd niet weg.
9 Reset de bandenspanning: “Per-
form reset” (Voer reset uit).
10 Rijd weg.
Na korte tijd sneller dan 30 km/h gere-
den te hebben, worden de ingestelde
bandenspanningswaarden geaccep-
teerd als referentiewaarden. Het reset-
ten wordt tijdens de rit automatisch vol-
tooid.
Als het systeem succesvol is gereset,
worden de wielen in groen weergege-
ven op het regeldisplay. U kunt uw rit op elk gewenst moment
onderbreken. Het resetten wordt auto-
matisch hervat als u weer verder rijdt.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt indien nodig geactiveerd zodra
een melding van een te lage banden-
spanning wordt weergegeven.
■Melding
Een symbool met een voertuigmelding
wordt weergegeven op het regeldisplay.
Het systeem resetten
Meldingen: voor banden zonder
speciale goedkeuring
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde standaardband met een
te lage of geen bandenspanning beïn-
vloedt de rijeigenschappen, zoals bestu-
ring en remmen, negatief. Bij run-flat ban-
den blijft een beperkte mate van stabiliteit
behouden. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Blijf niet doorrijden als uw auto is
voorzien van standaardbanden. Als uw
auto is voorzien van run-flat banden, houd
u dan aan de aanwijzingen voor deze ban-
den en blijf doorrijden.
Als de bandenspanning gemeten
moet worden
SymboolMogelijke oorzaak
De band is niet correct, bij-
voorbeeld onvoldoende, op
spanning gebracht of er is
sprake van een natuurlijke
gelijkmatige afname van de
spanning.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 307 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 310 of 498

3085-1. MOBILITEIT
■Maatregel
Controleer de bandenspanning en pas
deze indien nodig aan.
■Melding
Bovendien wordt een symbool met een
voertuigmelding weergegeven op het
regeldisplay.
■Maatregel
1 Verlaag uw snelheid. Rijd niet snel-
ler dan 130 km/h.
2 Stop zo spoedig mogelijk bij een
tankstation o.i.d. en controleer de
bandenspanning van alle 4 de ban-
den. Breng de banden op spanning
of laat de banden indien nodig repa-
reren.
■Melding
Bovendien wordt in een voertuigmel-
ding op het regeldisplay een symbool
voor de desbetreffende band weerge-
geven.
■Maatregel
1 Verlaag uw snelheid en breng de
auto voorzichtig tot stilstand. Ver-
mijd sterk afremmen en plotselinge
stuurbewegingen.
2 Controleer of de auto is uitgerust
met standaardbanden of run-flat
banden.
Het symbool waaraan run-flat banden zijn te
herkennen, zie Blz. 298, is een cirkel met
daarin de letters RSC op de wang van de
band.
3Volg de beschrijving met betrekking
tot wat te doen bij een lekke band,
zie Blz. 310.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt indien nodig geactiveerd zodra
een melding van een te lage banden-
spanning wordt weergegeven.
Als de bandenspanning te laag is
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
SymboolMogelijke oorzaak
De bandenspanning is afge-
nomen.
Als er sprake is van een sterk
gedaalde bandenspanning
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
SymboolMogelijke oorzaak
Er is sprake van een lekke
band of een sterk gedaalde
bandenspanning.
Meldingen: voor banden met
speciale goedkeuring
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 308 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 311 of 498

309
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
■Melding
Een symbool met een voertuigmelding
wordt weergegeven op het regeldisplay.
■Maatregel
1 Controleer de bandenspanning en
pas deze indien nodig aan.
2 Reset het systeem.
■Melding
Bovendien wordt een symbool met een
voertuigmelding weergegeven op het
regeldisplay.
■Maatregel
1 Verlaag uw snelheid. Rijd niet snel-
ler dan 130 km/h.
2 Neem de eerstvolgende gelegen-
heid, bijvoorbeeld een tankstation,
te baat om de bandenspanning van
alle vier de banden te controleren
en indien nodig aan te passen.
3 Reset het systeem.
■Melding
Bovendien wordt in een voertuigmel-
ding op het regeldisplay een symbool
voor de desbetreffende band weerge-
geven.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde standaardband met een
te lage of geen bandenspanning beïn-
vloedt de rijeigenschappen, zoals bestu-
ring en remmen, negatief. Bij run-flat ban-
den blijft een beperkte mate van stabiliteit
behouden. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Blijf niet doorrijden als uw auto is
voorzien van standaardbanden. Als uw
auto is voorzien van run-flat banden, houd
u dan aan de aanwijzingen voor deze ban-
den en blijf doorrijden.
Als de bandenspanning gemeten
moet worden
SymboolMogelijke oorzaak
De band is niet correct, bij-
voorbeeld onvoldoende, op
spanning gebracht.
Het systeem heeft gesigna-
leerd dat een wiel is vervan-
gen zonder dat het systeem
is gereset.
De bandenspanning is
gedaald sinds de laatste keer
dat het systeem is gereset.
Het systeem is niet gereset.
Het systeem baseert zich
voor wat betreft de waarschu-
wingen op de bandenspan-
ningswaarden die werden
opgeslagen bij de laatste
reset van het systeem.
Als de bandenspanning te laag is
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
SymboolMogelijke oorzaak
De bandenspanning is afge-
nomen.
Het systeem is niet gereset.
Het systeem baseert zich
voor wat betreft de waarschu-
wingen op de bandenspan-
ningswaarden die werden
opgeslagen bij de laatste
reset van het systeem.
Als er sprake is van een sterk
gedaalde bandenspanning
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
309 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 312 of 498

3105-1. MOBILITEIT
■Maatregel
1 Verlaag uw snelheid en breng de
auto voorzichtig tot stilstand. Ver-
mijd sterk afremmen en plotselinge
stuurbewegingen.
2 Controleer of de auto is uitgerust
met standaardbanden of run-flat
banden.
Het symbool waaraan run-flat banden zijn te
herkennen, zie Blz. 298, is een cirkel met
daarin de letters RSC op de wang van de
band.
3Volg de beschrijving met betrekking
tot wat te doen bij een lekke band,
zie Blz. 310.
1 Bepaal welke band beschadigd is.
Controleer de bandenspanning van alle vier
de banden met bijvoorbeeld de banden-
spanningsmeter van de bandenreparatieset.
Bij banden met een speciale goedkeuring:
als alle vier de banden de juiste banden-
spanning hebben, is het bandenspan-
ningscontrolesysteem mogelijk niet gereset.
Reset het systeem.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als u geen beschadiging aan
een band kunt constateren.
2Repareer de lekke band met bij-
voorbeeld de bandenreparatieset of
verwissel het wiel.
De bandenreparatievloeistof van bij-
voorbeeld een bandenreparatieset kan
schade veroorzaken aan de TPM-wie-
lelektronica. Laat de elektronica bij de
eerstkomende gelegenheid vervangen.
■Veiligheidsaanwijzingen
■Maximale snelheid
Als een band beschadigd is, kunt u uw
reis voortzetten. Rijd echter niet sneller
dan 80 km/h.
■Doorrijden met een lekke band
Houd u aan het volgende als u met een
lekke band doorrijdt:
1 Vermijd krachtig of plotseling rem-
men en dito stuurbewegingen.
2 Rijd niet sneller dan 80 km/h.
3 Controleer zodra de mogelijkheid
zich voordoet de bandenspanning
van alle vier de banden.
Bij banden met een speciale goedkeuring:
als alle vier de banden de juiste banden-
spanning hebben, is het bandenspan-
ningscontrolesysteem m ogelijk niet gereset.
Reset het systeem.
SymboolMogelijke oorzaak
Er is sprake van een lekke
band of een sterk gedaalde
bandenspanning.
Het systeem is niet gereset.
Het systeem baseert zich
voor wat betreft de waarschu-
wingen op de bandenspan-
ningswaarden die werden
opgeslagen bij de laatste
reset van het systeem.
Wat te doen bij een lekke band
Standaardbanden
Run-flat banden
WAARSCHUWING
Een run-flat band met een lage spanning
of zonder spanning heeft invloed op de
rijeigenschappen van de auto. Zo kan de
stabiliteit van de besturing tijdens het rem-
men afnemen, kan de remweg langer zijn
en kunnen de zelfsturende eigenschappen
veranderen. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Rijd voorzichtig en niet sneller dan
80 km/h.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 310 Friday, September 24, 2021 10:31 AM