Page 241 of 498

239
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Camera's achter de voorruit.
• Radarsensor voor.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. 50.
Het systeem werkt optimaal op wegen
met een egaal wegdek. Het systeem
werkt vanaf een snelheid van ongeveer
30 km/h.
De instelbare topsnelheid is beperkt en
is bijvoorbeeld afhankelijk van de auto
en zijn uitrusting.
U kunt ook een hogere snelheid instel-
len door over te schakelen naar de
cruise control zonder afstandsregeling.
Het systeem kan ook worden ingescha-
keld bij stilstaande auto.
WAARSCHUWING
De gewenste snelheid kan abusievelijk
verkeerd ingesteld of opgeroepen worden.
Er bestaat een kans op ongevallen. Houd
bij het instellen van de snelheid rekening
met de omstandigheden op de weg. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp in
als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans op een ongeval als
het snelheidsverschil ten opzichte van het
overige verkeer zeer groot is. Dat kan
voorkomen in bijvoorbeeld de volgende
situaties:
●Bij het snel naderen van een langzaam
rijdend voertuig.
●Als een ander voertuig plotseling
invoegt op uw rijstrook.
●Bij het snel naderen van stilstaande
voertuigen.
Er bestaat een kans op (dodelijk) letsel.
Houd de verkeerssituatie in de gaten en
grijp in als de situatie dit vereist.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
ToetsFunctie
Cruise control aan/uit, zie
Blz. 240.
Actuele snelheid opslaan
Speed Limit Assist, zie
Blz. 246: handmatig instellen
op de voorgestelde snel-
heidslimiet.
Als het systeem is geacti-
veerd, drukt u op deze toets
om de cruise control te onder-
breken, zie Blz. 240.
Als het systeem is onderbro-
ken, drukt u op deze toets om
de cruise control te hervatten
met de laatste instelling, zie
Blz. 241.
Instellen van de afstand tot
de voorligger, zie Blz. 241.
Tuimelschakelaar:
Zie Blz. 240 voor het instellen
van de snelheid.
Sensoren
Toepassingsgebied
ToetsFunctie
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 239 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 242 of 498

2403-1. BEDIENING
Het controlelampje gaat branden.
De cruise control is actief. De rijsnel-
heid wordt aangehouden en opgesla-
gen als ingestelde snelheid.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, ingescha-
keld.
Houd bij het uitschakelen bij stilstaande
auto gelijktijdig het rempedaal inge-
trapt.
Druk nogmaals op de volgende toets
op het stuurwiel:
De displays worden uitgeschakeld. De
opgeslagen ingestelde snelheid wordt
gewist.
Druk als het systeem is ingeschakeld
op de volgende toets op het stuurwiel:
Houd bij het onderbreken van het sys-
teem bij stilstaande auto gelijktijdig het
rempedaal ingetrapt.
De werking van het systeem wordt in
de volgende situ aties automatisch
onderbroken:
Als de bestuurder remt.
Als de selectiehendel uit stand D
wordt gehaald.
Als de tractiemodus wordt geacti-
veerd of als de Vehicle Stability Con-
trol (VSC) wordt uitgeschakeld.
Bij een ingreep van de Vehicle Stabi-
lity Control (VSC).
Als de auto stilstaat, de veiligheids-
gordel wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
Als het systeem gedurende langere
tijd geen objecten heeft gedetec-
teerd, bijvoorbeeld op wegen met
weinig verkeer en zonder duidelijke
afbakening.
Als het detectiegebied van de radar
wordt verstoord door bijvoorbeeld
vuil of zware regenval.
Als de auto gedurende langere tijd
stil heeft gestaan nadat hij door het
systeem tot stilstand is gebracht.
Beweeg als de we rking van het sys-
teem is onderbroken de tuimelschake-
laar één keer kort omhoog of omlaag.
Cruise control in-/uitschakelen
en onderbreken
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Handmatig onderbreken
Toets op het stuurwiel.
Automatische onderbreking
Instellen van de snelheid
Aanhouden en opslaan van de snel-
heid
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 240 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 243 of 498

241
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem wordt ingeschakeld.
De actuele rijsnelheid wordt aangehou-
den en opgeslagen als ingestelde snel-
heid.
De opgeslagen snelheid wordt weerge-
geven op de snelheidsmeter.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, ingescha-
keld.
De snelheid kan ook worden opgesla-
gen door op de toets te drukken.
Beweeg de tuimelschakelaar herhaal-
delijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheid is ingesteld.
Als het systeem acti
ef is, wordt de
weergegeven snelheid opgeslagen en
gaat de auto met de opgeslagen snel-
heid rijden als de weg vrij is.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt omhoog
of omlaag wordt bewogen, wordt de
ingestelde snelheid met 1 km/h ver-
hoogd of verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewogen, wordt de ingestelde snelheid met
10 km/h verhoogd of verlaagd naar
de volgende of vorige op de snel-
heidsmeter weergegeven snelheid.
Houd de tuimelschakelaar in de juiste
positie om de actie te herhalen.
Als de werking van de cruise control is
onderbroken, kunt u deze weer hervat-
ten door de opgeslagen snelheid op te
roepen.
Controleer voordat u de opgeslagen
snelheid oproept of het verschil tussen
de actuele rijsnelheid en de opgeslagen
snelheid niet te groot is. Anders kan de
auto sterker decelereren of sneller
accelereren dan u verwacht.
Druk op de toets.
De snelheid wijzigen
Instellen van de afstand
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om veilig te rijden. Door
beperkingen van het systeem kan het
voorkomen dat te laat door het systeem
wordt afgeremd. Er bestaat een kans op
ongevallen en schade. Blijf onder alle
omstandigheden goed letten op de ver-
keerssituatie. Pas uw afstand aan de ver-
keersdrukte en de weersomstandigheden
aan en rem indien nodig bij om de voorge-
schreven veilige afstand aan te houden.
Instellen van de afstand tot de voorlig-
ger
Druk herhaaldelijk op de toets tot
de gewenste afstand is ingesteld.
Cruise control hervatten
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 241 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 244 of 498

2423-1. BEDIENING
De werking van de cruise control wordt
hervat met de opgeslagen waarden.
In de volgende situaties wordt de opge-
slagen snelheid gewist en kan deze
niet meer worden opgeroepen:
Als het systeem wordt uitgescha-
keld.
Als de Drive Ready-modus wordt uit-
geschakeld.
De afstandsregeling kan worden in- en
uitgeschakeld tijdens het rijden met
ingeschakelde cruise control.
Druk nogmaals op de toets om weer
over te schakelen naar cruise control
met afstandsregeling.
Na het overschakelen wordt een voer-
tuigmelding weergegeven. De geselecteerde afstand tot de voor-
ligger wordt weergegeven.
Druk op de toets om de werking
van het systeem te hervatten als
deze was onderbroken.
Schakelen tussen cruise control
met en zonder afstandsregeling
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem reageert niet op voorliggers,
maar houdt alleen de opgeslagen snelheid
aan. Er bestaat een kans op ongevallen en
schade. Houd bij het instellen van de snel-
heid rekening met de omstandigheden op
de weg en rem indien nodig.
Overschakelen naar cruise control
zonder afstandsregeling
Houd de toets ingedrukt.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Weergave status
De ingestelde snelheidslimiet
wordt weergegeven.
Afstand tot de voorligger
SymboolBeschrijving
Afstand 1
Afstand 2
Afstand 3
Komt overeen met onge-
veer de helft van de rijs-
nelheid in meters. Deze
afstand wordt geselec-
teerd als het systeem
voor het eerst wordt
ingeschakeld.
Afstand 4
SET11 0
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 242 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 245 of 498

243
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het voertuigsymbool in de afstands-
weergave beweegt weg zodra het
gedetecteerde voertuig wegrijdt.
Activeer om te accelereren de ACC
door bijvoorbeeld het gaspedaal kort in
te trappen of de tuimelschakelaar kort
omhoog te bewegen.
Bepaalde informatie van het systeem
kan ook worden weergegeven op het
head-up display.
Systeem onderbroken.
Geen weergave van de
afstandsregeling omdat
het gaspedaal wordt
ingetrapt.
Detectie van een voertuig
SymboolBeschrijving
Groen symbool:
Voorligger gedetec-
teerd. Het systeem
houdt de ingestelde
afstand tot de voorligger
aan.
SymboolBeschrijvingControle- en waarschuwingslampjes
SymboolBeschrijving
Als het controlelampje
groen brandt, is het sys-
teem actief.
Als het controlelampje
uit is, is het systeem uit-
geschakeld.
Voertuigsymbool knip-
pert:
Er wordt niet meer vol-
daan aan de werkings-
voorwaarden van het
systeem.
Het systeem is gedeacti-
veerd, maar blijft rem-
men tot u zelf het rem- of
gaspedaal intrapt.
Voertuigsymbool en
afstandsbalk knipperen
rood in combinatie met
een geluidssignaal:
Rem af en wijk indien
nodig uit.
Weergave op het
head-up display
Ingestelde snelheid
Dit symbool wordt weergegeven
als de ingestelde snelheid is
bereikt.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 243 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 246 of 498

2443-1. BEDIENING
De afstandsinformatie is actief onder de
volgende omstandigheden:
Dynamic Radar Cruise Control uitge-
schakeld.
Weergave op het head-up display
geselecteerd, zie Blz. 181.
Afstand te kort.
Rijsnelheid hoger dan ongeveer
70 km/h.
Voor meer informatie:
• Camera's, zie Blz. 50.
• Radarsensoren, zie Blz. 51.
Het detectievermogen van het systeem
en het automatische remvermogen zijn
beperkt.
Tweewielers worden bijvoorbeeld
mogelijk niet gedetecteerd. Het systeem decelereert niet in de vol-
gende situaties:
Bij voetgangers of vergelijkbare
langzame weggebruikers.
Bij een verkeerslicht dat op rood
staat.
Bij kruisend verkeer.
Bij tegemoetkomend verkeer.
Als een ander voertuig plotseling
invoegt, kan het systeem de ingestelde
afstand mogelijk niet automatisch her-
stellen. In sommige omstandigheden is
het ook niet mogelijk om de geselec-
teerde afstand te herstellen als u aan-
zienlijk sneller rijdt dan uw voorligger,
bijvoorbeeld wanneer u een vrachtwa-
gen snel nadert. Als het systeem met
zekerheid een voorligger heeft gede-
tecteerd, verzoekt het u om in te grijpen
door te remmen en indien nodig uit te
wijken.
Afstandsinformatie
Dit symbool wordt weergegeven
als de afstand tot de voorligger te
kort is.
Beperkingen van het systeem
Systeembeperkingen van de
sensoren
Detectiegebied
Deceleratie
Invoegende voertuigen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 244 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 247 of 498

245
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Als de ingestelde snelheid te hoog is
voor een bocht, wordt de snelheid in de
bocht iets verminderd. Bochten worden
echter mogelijk niet van tevoren door
het systeem herkend, dus pas in boch-
ten uw snelheid zelf aan.
Het detectiebereik van het systeem is
beperkt. In scherpe bochten kunnen
situaties voorkomen waarbij een voor-
ligger niet of te laat wordt gedetecteerd.
Bij het naderen van een bocht kan het
ook voorkomen dat door de kromming
van de bocht het systeem tijdelijk op
voertuigen op een andere rijstrook rea-
geert. Als het systee
m daarop reageert
door de auto te laten decelereren, kunt
u dit verhelpen door kort het gaspedaal
in te trappen. Zodra u het gaspedaal
loslaat, neemt het systeem de regeling
van de rijsnelheid weer over. In bijvoorbeeld de volgende situaties
kan de auto niet automatisch wegrijden:
Op een steile helling omhoog.
Voor een verhoging in het wegdek.
Bedien in dergelijke situaties het gas-
pedaal.
Bij ongunstige weers- of lichtomstan-
digheden kan er sprake zijn van de vol-
gende beperkingen:
Slechtere detectie van voertuigen.
Kortstondig uit beeld verdwijnen van
reeds gedetecteerde voertuigen.
Voorbeelden van ongunstige weers- of
lichtomstandigheden:
Natte wegen.
Sneeuwval.
Smeltende sneeuw.
Mist.
Tegenlicht.
Blijf opletten tijdens het rijden en rea-
geer zelf op veranderingen in de ver-
keerssituatie. Grijp indien nodig actief
in door te remmen, te sturen of uit te
wijken.
De ingestelde snelheid wordt ook aan-
gehouden bij hellingafwaarts rijden. Bij
hellingopwaarts rijden is het afhankelijk
van het beschikbare motorvermogen
mogelijk dat de ingestelde snelheid niet
wordt gehaald.
Rijden in bochten
Wegrijden
Weer
Motorvermogen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
245 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 248 of 498

2463-1. BEDIENING
*: indien aanwezig
Wanneer de systemen in de auto (bij-
voorbeeld Speed Limit Info) een andere
snelheidslimiet voor de weg detecteren,
kan deze waarde als nieuwe snelheids-
limiet worden ingesteld voor de vol-
gende systemen:
Handbediende snelheidsbegrenzer.
Cruise control.
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
De gedetecteerde snelheidslimiet wordt
voorgesteld als nieuwe ingestelde snel-
heid. Het betreffende systeem moet zijn
ingeschakeld om de voorgestelde snel-
heid als ingestelde snelheid te gebrui-
ken. Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Speed Assistant” (snelheidsassis-
tent)
Er wordt een melding op het instrumen-
tenpaneel weergegeven als het sys-
teem en de cruise control zijn ingescha-
keld.
Speed Limit Assist*
Principe
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie afzonderlijk op de
juiste wijze reageren. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
De gewenste snelheid kan abusievelijk
verkeerd ingesteld of opgeroepen worden.
Er bestaat een kans op ongevallen. Houd
bij het instellen van de snelheid rekening
met de omstandigheden op de weg. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp in
als de situatie dit vereist.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
ToetsFunctie
Handmatig instellen op de
voorgestelde snelheidslimiet.
In-/uitschakelen en instellen
Weergave op het
instrumentenpaneel
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 246 Friday, September 24, 2021 10:31 AM