Page 161 of 498

159
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Als het droog is, biedt de launch control
geoptimaliseerde acceleratie op een
wegdek met zeer veel grip.
Het gebruik van de launch control ver-
oorzaakt voortijdige slijtage van onder-
delen, doordat de functie de auto aan
hoge krachten en belasting blootstelt.
Gebruik de launch control niet tijdens
het inrijden, zie Blz. 280.
Draai bij het inschakelen van de launch
control niet aan het stuurwiel.
De launch control is beschikbaar als de
motor op bedrijfstemperatuur is. De
motor is op bedrijfstemperatuur na een
ononderbroken rit van ten minste 10
km.
1
Schakel de Drive Ready-modus in.
2 Druk op de toets SPORT.
SPORT wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel om aan te geven dat de
sportmodus is geselecteerd.
3 Druk op de toets.
TRACTION wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel en het controlelampje
VSC OFF gaat branden.
4Zet de selectiehendel in stand D.
5 Trap het rempedaal met uw linker-
voet stevig in. 6
Trap het gaspedaal volledig in en
houd het in de kickdownstand.
Op het instrumentenpaneel wordt een
vlagsymbool weergegeven.
7Het motortoerental wordt aangepast
voor zeer snel accelereren. Laat het
rempedaal binnen 3 seconden los.
Zodra de launch control is gebruikt,
heeft de transmissie ongeveer 5 minu-
ten nodig om af te koelen voordat de
launch control weer kan worden
gebruikt. De launch control past zich
aan aan de omgevingscondities als hij
opnieuw wordt gebruikt.
Schakel om de rijstabiliteit te optimali-
seren de Vehicle Stability Control
(VSC) zo snel mogelijk weer in.
Een ervaren bestuurder kan mogelijk
betere acceleratiewaarden bereiken in
de VSC OFF-modus.
De SPORT-modusschakelaar beïn-
vloedt de rijdynamiekeigenschappen
van de auto.
Launch control
Principe
Algemeen
Voorwaarden voor werking
Inschakelen van de launch control
Opnieuw gebruiken tijdens een rit
Na gebruik van launch control
Beperkingen van het systeem
SPORT-modusschakelaar
Principe
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 159 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 162 of 498

1603-1. BEDIENING
De volgende systemen worden bijvoor-
beeld beïnvloed:
Eigenschappen van de motor.
Automatische transmissie.
Adaptive Variable Suspension-sys-
teem.
Stuurinrichting.
Weergave op het instrumentenpa-
neel.
Cruise control. De rijmodus NORMAL wordt automa-
tisch geselecteerd wanneer de Drive
Ready-modus wordt ingeschakeld.
■Principe
Evenwichtige configuratie tussen dyna-
misch en efficiënt rijden.
■Principe
Dynamische configuratie voor een
betere wendbaarheid met een geopti-
maliseerde wielophanging.
■Inschakelen
■Principe
In de rijmodus SPORT INDIVIDUAL
zijn individuele instellingen mogelijk.
■Configureren
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Configure SPORT INDIVIDUAL”
(configureer SPORT INDIVIDUAL)
Algemeen
Overzicht
Weergave op het
instrumentenpaneel
De geselecteerde rijmodus
wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Rijmodi
Toets in de auto
ToetsRijmodusConfigu-
ratie
SPORTSPORTAanpas- sen
Rijmodi in detail
NORMAL
SPORT
Druk op de toets.
SPORT INDIVIDUAL
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 160 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 163 of 498

161
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
4
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen)
5 Selecteer de gewenste instelling.
Reset de persoonlijke voorkeursinstel-
lingen naar de standaardinstelling:
“Reset to SPORT STANDARD” (reset-
ten naar SPORT STANDARD). Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de
desbetreffende
wet- en regelgeving.
Het instrumentenpaneel is een wisse-
lend display. Wanneer de SPORT-
modusschakelaar wordt gebruikt om de
rijmodus te wijzigen, wijzigen de dis-
plays van het instrumentenpaneel over-
eenkomstig de rijmodus.
Wijzigingen in de displays van het
instrumentenpaneel kunnen worden
gedeactiveerd via Toyota Supra Com-
mand.
De displays van het instrumentenpa-
neel verschillen soms mogelijk van de
afbeeldingen in de handleiding.Displays
Uitrusting
Instrumentenpaneel
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 161 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 164 of 498

1623-1. BEDIENING
1Brandstofmeter Blz. 167
2 Snelheidsmeter
3 Toerenteller Blz. 167
Status van de SPORT-modusscha-
kelaar Blz. 159
4 Tijd Blz. 169
5 Wisselende displays Blz. 162
6 Buitentemperatuur Blz. 168
7 Koelvloeistoftemperatuur Blz. 168
8 Voertuigmeldingen Blz. 162
Bereik Blz. 176
9 Schakelstandindi cator Blz. 154
10 Wisselende displays Blz. 162
Speed Limit Info Blz. 173
In bepaalde delen van het instrumen-
tenpaneel kunnen verschillende assis-
tentiesystemen, zoals cruise control,
worden weergegeven. De displays ver-
schillen mogelijk, afhankelijk van de uit-
rusting en landspecificatie.
Het display kan worden gewijzigd voor
de sportmodus. De rijmodus wordt gewijzigd naar de
sportmodus.
De voertuigmeldingen bewaken de
functies van de auto en waarschuwen u
bij eventuele fouten in de bewaakte
systemen.
Een voertuigmelding wordt weergege-
ven als een combinatie van controle- of
waarschuwingslampje
s en tekstberich-
ten op het instrumentenpaneel en,
indien van toepassing, op het head-up
display.
Indien van toepassing gaat het tekstbe-
richt dat op het regeldisplay wordt
weergegeven, vergezeld van een extra
geluidssignaal.
Druk op de toets op de richtingaanwij-
zerhendel.
Overzicht
Wisselende displays
Display sportmodus
Principe
Wijzigen van de weergave
Druk op de SPORT-modus-
schakelaar totdat SPORT
wordt weergegeven.
Voertuigmeldingen
Principe
Algemeen
Voertuigmeldingen verbergen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 162 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 165 of 498

163
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Sommige voertuigmeldingen worden
permanent weergegeven en verdwijnen
pas wanneer de storing is verholpen.
Als er zich gelijktijdig meerdere storin-
gen voordoen, worden de meldingen na
elkaar weergegeven.
De meldingen kunnen gedurende
ongeveer 8 seconden worden verbor-
gen. Vervolgens worden ze automa-
tisch weer weergegeven.
Sommige voertuigmeldingen worden
na ongeveer 20 seconden automatisch
verborgen. De voertuigmeldingen blij-
ven bewaard en kunnen opnieuw wor-
den weergegeven.
Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Vehicle messages” (voertuig-
meldingen)
4 Selecteer een tekstbericht. Tekstberichten en symbolen op het
instrumentenpaneel geven uitleg over
de betekenis van een voertuigmelding
en de controle- en waarschuwings-
lampjes.
U kunt aanvullende informatie oproe-
pen via de voertuigmeldingen, bijvoor-
beeld de oorzaak van de storing en de
eventueel vereiste actie.
De aanvullende tekst wordt bij drin-
gende meldingen automatisch weerge-
geven op het regeldisplay.
Het is mogelijk om aanvullende assis-
tentie te selecteren, afhankelijk van de
voertuigmelding.
Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Vehicle messages” (voertuig-
meldingen)
4 Selecteer het gewenste tekstbe-
richt.
5 Selecteer de gewenste instelling.
Bepaalde berichten die tijdens het rij-
den worden weergegeven, worden
opnieuw weergegeven wanneer de
Drive Ready-modus wordt uitgescha-
keld.
Continue weergave
Tijdelijke weergave
Weergeven van in het geheugen
opgeslagen voertuigmeldingen
Display
Voertuigmeldingen
Er wordt ten minste één voer-
tuigmelding weergegeven of
opgeslagen.
Tekstberichten
Aanvullende tekstberichten
Berichten die na het rijden worden
weergegeven
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 163 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 166 of 498

1643-1. BEDIENING
De controle- en waarschuwingslamp-
jes in het instrumentenpaneel tonen de
status van bepaalde functies in de auto
en geven aan wanneer er een storing is
in de bewaakte systemen.
Controle- en waarschuwingslampjes
kunnen in verschillende combinaties en
kleuren branden.
Wanneer de Drive Ready-modus wordt
ingeschakeld, wordt de werking van
sommige lampjes gecontroleerd en
lichten ze kort op.
Controle- en
waarschuwingslampjes
Principe
Algemeen
Rode lampjes
Waarschuwing veiligheidsgordels
De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastge-
maakt. Sommige landspecifi-
caties: de voorpassagiersgor-
del is niet vastgemaakt of er
wordt gesignaleerd dat er
voorwerpen op de voorpassa-
giersstoel liggen.
Controleer of de veiligheids-
gordel op de juiste manier is
vastgemaakt.
Airbagsysteem
Het airbagsysteem en de gor-
delspanner zijn mogelijk
defect.
Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Parkeerrem
De parkeerrem is geacti-
veerd.
Deactiveer de parkeerrem,
zie Blz. 149.
Remsysteem
Storing in remsysteem. Blijf
rijden met een gematigde
snelheid.
Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 164 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 167 of 498

165
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Gele lampjes
Antiblokkeersysteem (ABS)
Rembekrachtiging is moge-
lijk defect. Voorkom plotseling
remmen. Houd er rekening
mee dat de remweg langer
zal zijn.
Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Vehicle Stability Control (VSC)
Als het controlelampje knip-
pert, is de VSC bezig met een
regeling van de acceleratie-
en remkracht. De auto wordt
gestabiliseerd. Verlaag de
snelheid en pas uw rijstijl aan
de wegomstandigheden aan.
Als het controlelampje brandt,
is er een storing in de VSC.
Laat het systeem onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
VSC, zie Blz. 229.
Vehicle Stability Control (VSC) is
gedeactiveerd of de tractiemodus is
geactiveerd
De VSC is geactiveerd of de
tractiemodus is geactiveerd.
VSC, zie Blz. 229 en tractie-
modus, zie Blz. 231.
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPM)
Het controlelampje brandt:
het bandenspanningscontro-
lesysteem meldt een te lage
bandenspanning of een lekke
band. Let op de informatie in
de voertuigmelding.
Het controlelampje knippert
en blijft vervolgens branden:
er kunnen geen lekke banden
worden gesignaleerd of het
wegvallen van de banden-
spanning kan niet worden
gesignaleerd.
• Storing door systemen of
apparaten met dezelfde
radiofrequentie: het sys-
teem wordt automatisch
opnieuw geactiveerd bij het
verlaten van het storings-
veld.
• Er is een wiel zonder TPM-
wielelektronica gemon-
teerd: laat het wiel indien
nodig nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren
gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
• Storing: laat het systeem
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere
naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste des-
kundige.
Bandenspanningscontro-
lesysteem, zie Blz. 304.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 165 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 168 of 498

1663-1. BEDIENING
Stuurinrichting
De stuurinrichting is mogelijk
defect.
Laat het systeem nakijken
door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Uitstoot
Motorstoring.
Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Diagnoseaansluiting van de
auto, zie Blz. 332.
Mistachterlicht
Mistachterlicht is ingescha-
keld.
Mistachterlicht, zie Blz. 189.
Groene lampjes
Richtingaanwijzer
De richtingaanwijzer is inge-
schakeld.
Als het controlelampje snel-
ler knippert dan gebruikelijk,
werkt een richtingaanwijzer
niet goed.
Richtingaanwijzers, zie
Blz. 150.
Stadslicht
Het stadslicht is ingescha-
keld.
Stadslicht/dimlicht, zie
Blz. 185.
Dimlicht
Het dimlicht is ingeschakeld.
Stadslicht/dimlicht, zie
Blz. 185.
Lane Departure Warning
Als het controlelampje brandt,
is het systeem ingeschakeld.
Er is ten minste één rijstrook-
markering gesignaleerd en er
kunnen voor ten minste één
kant van de auto waarschu-
wingen worden gegeven.
Lane Departure Warning, zie
Blz. 216.
Automatic High Beam-systeem
Automatic High Beam-sys-
teem is ingeschakeld.
Het grootlicht wordt automa-
tisch in- en uitgeschakeld
afhankelijk van de verkeerssi-
tuatie.
Automatic High Beam-sys-
teem, zie Blz. 187.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 166 Friday, September 24, 2021 10:31 AM