Page 225 of 498

223
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Steering wheel vibration” (stuur-
wieltrillingsfunctie)
4 Selecteer de gewenste instelling.
Het gedimde lampje in de buitenspiegel
geeft aan wanneer voertuigen zich in
de dode hoek bevinden of van achteren
naderen.
Als de richtingaanwijzer is ingescha-
keld terwijl een voertuig zich in het kri-
tieke gebied bevindt, trilt het stuurwiel
kort en knippert het lampje in de buiten-
spiegel fel. De waarschuwing wordt beëindigd
wanneer de richtingaanwijzer wordt uit-
geschakeld of het andere voertuig het
kritieke gebied heeft verlaten.
Bij het ontgrendelen van de auto bete-
kent een knipperend lampje dat het
systeem een zelftest uitvoert.
Bij snelheden boven ongeveer 250 km/
h wordt het systeem tijdelijk uitgescha-
keld.
Bij snelheden onder ongeveer 250 km/
h reageert het systeem weer volgens
de instelling.
Voor meer informatie:
• Radarsensoren, zie Blz. 50.
Aanpassen van de sterkte van de
stuurwieltrillingsfunctie
Waarschuwingsfunctie
Lampje in de buitenspiegel
Vroegtijdige waarschuwing
Dringende waarschuwing
Knipperen van het lampje
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een kans op ongeval-
len en schade.
Houd rekening met de informatie over de
beperkingen van het systeem en grijp
indien nodig actief in.
Maximale snelheidslimiet
Systeembeperkingen van de
sensoren
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 223 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 226 of 498

2243-1. BEDIENING
Het systeem werkt in de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
Als de snelheid van het naderende
voertuig aanzienlijk hoger is dan de
snelheid van de eigen auto.
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten of op smalle
wegen.
Als de bumper vuil is of is bedekt
met sneeuw of bijvoorbeeld stickers.
Na onjuist uitgevoerde werkzaamhe-
den aan het lakwerk van de auto.
Bij het vervoer van uitstekende
lading.
Het bevestigen van objecten (bijvoor-
beeld stickers of folie) in het gebied van
de radarstraal zal ook de werking van
de radarsensoren schaden en kan zelfs
tot gevolg hebben dat deze falen.
Er wordt een voertuigmelding weerge-
geven bij beperkte functionaliteit.
Afhankelijk van de geselecteerde
instelling voor waarschuwingen, bij-
voorbeeld de waarschuwingstijd, kun-
nen er meer waarschuwingen worden
weergegeven. Hierdoor worden er
mogelijk meer voortijdige waarschuwin-
gen met betrekking tot kritieke situaties
gegeven. Afhankelijk van de uitrusting en de nati-
onale marktversie kan de functie voor
het voorkomen van een aanrijding van
achteren reageren op voertuigen die
van achteren naderen.
Radarsensoren bewaken het gebied
achter de auto.
Als een voertuig met de juiste snelheid
van achteren nadert, kan het systeem
als volgt reageren:
De alarmknipperlichten worden inge-
schakeld indien nodig.
PreCrash-functies worden geacti-
veerd indien nodig.
Functionele beperkingen
Weergave waarschuwingen
Voorkomen van een aanrijding
van achteren
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
224 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 227 of 498

225
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Radarsensoren opzij, achter.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. 50.
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
In de volgende situaties wordt het sys-
teem uitgeschakeld:
Bij het achteruitrijden. Voor meer informatie:
• Radarsensoren, zie Blz. 50.
Het systeem werkt in de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal:
De snelheid van het naderende
voertuig is veel hoger dan de eigen
snelheid.
Het voertuig nadert langzaam.
De remlichten knipperen om wegge-
bruikers achter uw auto te waarschu-
wen dat u een noodstop uitvoert.
Normaal remmen: remlichten bran-
den.
Sterk afremmen: remlichten knippe-
ren.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de verkeerssitu-
atie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
Overzicht
Sensoren
In-/uitschakelen
Beperkingen van het systeem
Systeembeperkingen van de
sensoren
Functionele beperkingen
Noodremlichten
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 225 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 228 of 498

2263-1. BEDIENING
Kort voordat de auto tot stilstand komt,
worden de alarmknipperlichten geacti-
veerd.
Uitschakelen van de alarmknipperlich-
ten:
Accelereren.
Druk op de knop van de alarmknip-
perlichten.
Het systeem kan de auto in bepaalde
ongevalssituaties au tomatisch tot stil-
stand brengen zonder tussenkomst van
de bestuurder. Het risico van een ver-
dere aanrijding en de gevolgen daarvan
kan daardoor worden verminderd.
Nadat de auto tot stilstand is gekomen,
wordt het remsyst eem automatisch
gedeactiveerd.
In bepaalde situaties is het mogelijk
nodig om de auto sneller tot stilstand te
brengen dan met automatisch remmen
mogelijk is.
Rem daartoe snel en stevig. De rem-
druk zal dan kortstondig hoger worden
dan haalbaar is met de automatische
remfunctie. Deze actie onderbreekt het
automatische remproces. In bepaalde situaties is het mogelijk
nodig om het automatisch remmen te
annuleren, bijvoorbeeld voor een uit-
wijkmanoeuvre.
Automatisch remmen annuleren:
Door het intrappen van het rempe-
daal.
Door het intrappen van het gaspe-
daal.
Het systeem kan afnemende oplettend-
heid of het begin van vermoeidheid bij
de bestuurder signaleren tijdens lange
eentonige ritten, bijvoorbeeld op snel-
wegen. In deze situaties is het raad-
zaam dat u pauze neemt.
Autonomous Emergency
Braking-systeem
Principe
Bij stilstand
Harder remmen
Automatisch remmen annuleren
Driver Attention Control
Principe
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om uw
fysieke conditie correct te beoordelen.
Toenemende onoplettendheid of ver-
moeidheid wordt mogelijk niet of niet tijdig
gesignaleerd. Er bestaat een kans op
ongevallen. Zorg ervoor dat u als bestuur-
der uitgerust en alert bent. Pas uw rijstijl
aan de omstandigheden op de weg aan.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 226 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 229 of 498

227
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Telkens wanneer de Drive Ready-
modus wordt ingeschakeld, wordt het
systeem ingeschakeld.
Na aanvang van de rit past het systeem
zich aan de bestuurder aan zodat een
afname in aandacht of vermoeidheid
kan worden gesignaleerd.
Dit proces houdt rekening met de vol-
gende criteria:
Persoonlijke rijstijl, bijvoorbeeld
stuurgedrag.
Rijomstandigheden, bijvoorbeeld het
moment van de dag of de duur van
de rit.
Het systeem is vanaf ongeveer 70 km/h
actief en kan ook een aanbeveling voor
het nemen van pauze weergeven.
De Driver Attention Control wordt tel-
kens wanneer de Drive Ready-modus
wordt ingeschakeld automatisch geacti-
veerd en kan zodoende pauzeaanbe-
velingen weergeven.
Pauzeaanbevelingen kunnen ook wor-
den in- en uitgeschakeld en ingesteld
via Toyota Supra Command.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Driver Attention Control”
4 Selecteer de gewenste instelling:
“Off” (uit): er wordt geen pauzeaan-
beveling weergegeven.
“Standard” (standaard): de pauze-
aanbeveling wordt met een
bepaalde waarde weergegeven.
“Sensitive” (gevoelig): de pauzeaan-
beveling wordt eerder weergegeven.
Als de aandacht van de bestuurder
afneemt of hij/zij moe wordt, wordt er
een melding weergegeven op het regel-
display met de aanbeveling om pauze
te nemen.
De volgende instellingen kunnen tij-
dens de weergave worden geselec-
teerd:
“Do not ask again” (niet nogmaals
vragen)
“Places to stop” (plaatsen om te
stoppen)
“Remind me later” (help me herinne-
ren)
De pauzeaanbeveling wordt na 20 minuten
herhaald.
Na een pauze kan een andere pauze-
aanbeveling pas op zijn vroegst na
ongeveer 45 minuten worden weerge-
geven.
Het systeem heeft mogelijk een
beperkte functionaliteit in situaties
zoals onderstaande en er wordt moge-
lijk een onjuiste waarschuwing of hele-
maal geen waarschuwing weergege-
ven:
Als de tijd verkeerd is ingesteld.
Functie
Aanbeveling voor het nemen van
pauze
Instellen
Display
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 227 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 230 of 498

2283-1. BEDIENING
Wanneer de snelheid overwegend
lager is dan ongeveer 70 km/h.
Bij een sportieve rijstijl, bijvoorbeeld
bij het snel accelereren of het snel
nemen van bochten.
Bij actieve rijsituaties, bijvoorbeeld
bij het regelmatig van rijstrook wis-
selen.
Bij een slechte toestand van de weg.
Bij een sterke zijwind.
Het systeem wordt ongeveer 45 minu-
ten na tot stilstand brengen van de auto
gereset, bijvoorbeeld tijdens een pauze
tijdens een lange snelwegrit. Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de
desbetreffende
wet- en regelgeving.
Het ABS voorkomt het blokkeren van
de wielen tijdens het remmen.
Dit zorgt ervoor dat de auto ook bij
krachtig remmen bestuurbaar blijft, wat
de actieve veiligheid ten goede komt.
Het ABS is operationeel zodra de motor
is gestart.
Situaties waarin het ABS niet optimaal
kan werken:
Bij het aansnijden van een bocht met
een extreem hoge snelheidRijstabiliteits-
regelsystemen
Uitrusting
Antiblokkeersysteem (ABS)
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 228 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 231 of 498

229
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
In dit geval kan ook een eventuele ingreep
van het ABS een potentieel gevaarlijke situ-
atie niet voorkomen. De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor het inschatten van de
wegsituatie en het rijden met een veilige
snelheid.
Als het rempedaal snel wordt ingetrapt,
zorgt dit systeem autom
atisch voor een
maximale remkracht. Op die wijze
wordt de remweg bij krachtig remmen
zo kort mogelijk gehouden. Bovendien
worden hiermee de voordelen van het
antiblokkeersysteem (ABS) optimaal
benut.
Tijdens krachtig remmen moet het rem-
pedaal stevig ingetrapt worden gehou-
den.
In samenwerking met de Dynamic
Radar Cruise Control zorgt dit systeem
ervoor dat het remsysteem bij een
noodstop nog sneller op het intrappen
van het rempedaal reageert.
Dit systeem vereenvoudigt het wegrij-
den op een helling omhoog.
1 Houd de auto op zijn plaats door het
rempedaal ingetrapt te houden.
2 Laat het rempedaal los en geef
meteen gas om weg te rijden. De auto wordt gedurende ongeveer 2
seconden op zijn plaats gehouden
nadat het rempedaal is losgelaten.
Afhankelijk van de belading kan de
auto eerst een stukje achteruitrollen.
Dit systeem vermindert het motorver-
mogen en regelt de remkracht op elk
wiel afzonderlijk om de auto, binnen de
natuurkundige grenzen, veilig op de
juiste koers te houden.
De VSC signaleert tijdens het rijden bij-
voorbeeld de volgende stabiliteitspro-
blemen:
Tractieverlies van de achterwielen,
wat kan leiden tot overstuur.
Gripverlies van de voorwielen, wat
kan leiden tot onderstuur.
Brake Assist
Adaptive Brake Assist
Hill Start Assist Control
Principe
Wegrijden
Vehicle Stability Control (VSC)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie afzonderlijk op de
juiste wijze reageren. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 229 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 232 of 498

2303-1. BEDIENING
De rijstabiliteit bij het accelereren en in
bochten is beperkt als de VSC is uitge-
schakeld.
Schakel om de rijstabiliteit te optimali-
seren de VSC zo snel mogelijk weer in.Als de VSC is uitgeschakeld, wordt
VSC OFF weergegeven op het instru-
mentenpaneel.
Bij het aansnijden van een bocht met
een extreem hoge snelheid
WAARSCHUWING
Bij het rijden met lading op het dak, bij-
voorbeeld een geladen imperiaal, ligt het
zwaartepunt hoger waardoor een veilig rij-
gedrag niet meer in alle situaties kan wor-
den gegarandeerd. Er bestaat een kans
op ongevallen en schade. Schakel de
Vehicle Stability Control (VSC) niet uit bij
het rijden met lading op het dak.
Overzicht
Toets in de auto
VSC OFF
VSC in-/uitschakelen
Algemeen
VSC uitschakelen
Houd de toets ingedrukt tot VSC
OFF wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel en het con-
trolelampje VSC OFF gaat bran-
den.
VSC inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding VSC OFF ver-
dwijnt en het controlelampje VSC
OFF gaat uit.
Display
Op het instrumentenpaneel
Controle- en waarschuwingslampjes
Als het controlelampje brandt, is
de VSC uitgeschakeld.
Als het controlelampje knippert,
is de VSC bezig met een regeling
van de acceleratie- en rem-
kracht.
Als het controlelampje brandt, is
er een storing in de VSC.
Situaties waarin de VSC niet
optimaal kan werken
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 230 Friday, September 24, 2021 10:31 AM