Page 105 of 498

103
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het alarmsysteem reageert op de vol-
gende veranderingen als de auto is ver-
grendeld:
• Een van de portieren, de motorkap
of de achterklep wordt geopend.
• Bewegingen binnen in de auto.
• Een wijziging van de hellingshoek van de auto, bijvoorbeeld door een
poging om de auto op te krikken om
de wielen te stelen of om de auto op
te takelen.
• Een onderbreking in de stroomtoe- voer van de accu.
• Oneigenlijk gebruik van de diagno-
seaansluiting (OBD).
• De auto wordt vergrendeld terwijl er een apparaat is aangesloten op de
diagnoseaansluiting (OBD). Diagno-
seaansluiting (OBD), zie Blz. 332.
Als het alarmsysteem wordt geacti-
veerd, gebeurt dit met de volgende sig-
nalen:
• Geluidsalarm: Afhankelijk van lokale regelgeving kan de werking van het
geluidsalarm zi jn onderdrukt.
• Visueel alarm: Door het knipperen
van de alarmknipperlichten en,
indien van toepassing, de koplam-
pen.
Wijzig het alarmsysteem niet om de
werking van het systeem te garande-
ren.
Het alarmsysteem wordt gelijktijdig met
het vergrendelen en ontgrendelen via
de afstandsbediening of het Smart
entry-systeem met startknop uit- en
ingeschakeld. Als een portier wordt ontgrendeld met
de geïntegreerde sleutel en vervolgens
wordt geopend, wordt het alarmsys-
teem geactiveerd.
Zie Blz. 105 om het alarm te stoppen.
De achterklep kan ook worden geo-
pend als het alarmsysteem is ingescha-
keld.
Als de achterklep wordt gesloten, wordt
hij weer vergrendeld en vanaf dat
moment weer door het alarmsysteem
bewaakt zolang de portieren zijn ver-
grendeld. De alarmknipperlichten knip-
peren één keer.
• Het controlelampje knippert om de 2
seconden: Het alarmsysteem is
ingeschakeld.
Algemeen
In-/uitschakelen
Openen van de portieren bij
ingeschakeld alarmsysteem
Openen van de achterklep bij
ingeschakeld alarmsysteem
Controlelampje op de
binnenspiegel
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
103 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 106 of 498

1043-1. BEDIENING
• Het controlelampje knippert onge-veer 10 seconden en vervolgens om
de 2 seconden: De bewegingssen-
sor in het interieur en de hellingsen-
sor van het alarms ysteem zijn niet
actief omdat de portieren, de motor-
kap en/of de achterklep niet goed
gesloten zijn. De te openen carros-
seriedelen worden alleen door het
alarmsysteem bewaakt als ze goed
zijn gesloten.
Als de niet goed gesloten te openen carros-
seriedelen vervolgens worden gesloten,
worden de interieurbeveiliging en de helling-
sensor ingeschakeld.
• Het controlelampje gaat uit nadat de
auto is ontgrendeld: Er is geen
inbraak- of diefstalpoging gedaan.
• Na het ontgrendelen van de auto
knippert het controlelampje gedu-
rende maximaal 5 minuten totdat de
Drive Ready-modus wordt ingescha-
keld: Het alarm is geactiveerd.
De hellingsensor bewaakt de hellings-
hoek van de auto.
Het alarmsysteem kan daardoor reage-
ren op bijvoorbeeld een poging om de
wielen onder de auto uit te stelen of om
de auto weg te takelen.
Het passagierscompartiment wordt
bewaakt ter hoogte van de zittingen
van de stoelen. Het alarmsysteem,
inclusief de bewegingssensor in het
interieur, werkt daardoor ook bij
geopende ruiten. Daarbij is wel vals
alarm mogelijk door bijvoorbeeld val-
lende bladeren. Het kan voorkomen dat de hellingsen-
sor en de bewegingssensor in het inte-
rieur het alarmsyste
em activeren zon-
der dat er sprake is van een inbraak- of
diefstalpoging.
Mogelijke situaties waarbij vals alarm
kan voorkomen:
• In autowasplaatsen of -wasstraten.
• Bij stalling op een hefbrug.
• Bij transport per autotrein, op een veerboot of op een autoambulance.
• Als zich huisdieren in de auto bevin- den.
• Als de auto tijdens het tanken wordt
vergrendeld.
De hellingsensor en de bewegingssen-
sor in het interieur kunnen voor derge-
lijke situaties worden uitgeschakeld.
Het controlelampje brandt gedurende
ongeveer 2 seconden en gaat vervol-
gens weer knipperen.
De hellingsensor en de bewegingssen-
sor in het interieur blijven uitgeschakeld
tot de volgende keer dat de auto wordt
vergrendeld.
Hellingsensor
Bewegingssensor in het
interieur
Voorkomen van vals alarm
Algemeen
Uitschakelen van de hellingsensor en
de bewegingssensor in het interieur
Druk binnen 10 seconden na het
vergrendelen van de auto op de
toets op de afstandsbediening.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 104 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 107 of 498

105
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
• Ontgrendel de auto met de afstands-
bediening.
• Ontgrendel de auto met de geïnte- greerde sleutel en schakel de Drive
Ready-modus in met behulp van de
speciale ID-functie van de afstands-
bediening, zie Blz. 93.
• Met Smart entry-systeem met start-
knop: pak, terwijl u de afstandsbe-
diening bij u draagt, de portiergreep
van het bestuurders- of voorpassa-
giersportier volledig vast.
De ruiten kunnen van buiten de auto
met de autosleutel worden geopend en
gesloten.
Voor meer informatie: afstandsbedie-
ning, zie Blz. 88. De ruiten kunnen worden bediend
onder de volgende voorwaarden.
• In standby-modus.
• In Drive Ready-modus.
• Gedurende korte tijd nadat de auto
is overgegaan op de inactieve
modus.
• De afstandsbediening bevindt zich in het interieur.
De autosleutel moet zich in de auto
bevinden.
• Druk de schakelaar in tot aan het weerstandspunt.
De ruit gaat omlaag zolang de schakelaar
ingedrukt wordt gehouden.
• Druk de schakelaar in tot
voorbij het weerstandspunt.
De ruit wordt automatisch geopend. De
beweging stopt als de schakelaar nogmaals
wordt ingedrukt.
Stoppen van het alarm
Schakelaars ruitbediening
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij het bedienen van de ruiten bestaat het
risico dat er lichaa msdelen bekneld raken.
Er bestaat een kans op letsel en schade.
Houd bij het openen en sluiten van de rui-
ten het bewegingsgebied vrij.
Overzicht
Schakelaars ruitbediening
Voorwaarden voor werking
Openen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 105 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 108 of 498

1063-1. BEDIENING
• Trek de schakelaar tot aan het weerstandspunt.
De ruit gaat omhoog zolang u de schakelaar
in die stand houdt.
• Trek de schakelaar voorbij
het weerstandspunt.
De ruit wordt automatisch gesloten als het
portier is gesloten. De beweging stopt als de
schakelaar wordt losgelaten.
De klembeveiliging voorkomt dat voor-
werpen of delen van het lichaam klem
komen te zitten tussen de portierspon-
ning en de ruit wanneer een ruit wordt
gesloten.
Als er tijdens het sluiten van een ruit
weerstand of een blokkering wordt
gesignaleerd, wordt de sluitbeweging
onderbroken. Ga als volgt te werk als de ruiten bij
gevaar van buitenaf of door ijsvorming
niet op de normale manier kunnen wor-
den gesloten:
1
Houd de schakelaar voorbij
het weerstandspunt getrokken.
De ruit gaat dicht met een verminderde wer-
king van de klembeveiliging. Als bij het slui-
ten een bepaalde weerstand wordt over-
schreden, wordt het sluiten onderbroken.
2 Houd de schakelaar nog-
maals gedurende ongeveer 4
seconden voorbij het weerstands-
punt getrokken.
De ruit gaat dicht zonder dat de klembeveili-
ging actief is.
Sluiten
Klembeveiliging
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Op de ruiten aangebrachte accessoires,
zoals een antenne, kunnen storingen in de
werking van de klembev eiliging veroorza-
ken. Er bestaat een kans op letsel. Beves-
tig geen accessoires in het bewegingsge-
bied van de ruiten.
Sluiten zonder de klembeveiliging
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 106 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 109 of 498

107
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de desbetreffende
wet- en regelgeving.
Een zitpositie die goed is afgestemd op
de behoeften van de inzittende is
essentieel voor ontspannen rijden met
minimale vermoeidheid.
Bij ongevallen speelt een juiste zitposi-
tie een belangrijke rol. Houd u aan de
aanwijzingen in de volgende hoofdstuk-
ken:
• Stoelen, zie Blz. 107.
• Veiligheidsgordels, zie Blz. 111.
• Hoofdsteunen, zie Blz. 117.
• Airbags, zie Blz. 192.
Stoelen, spiegels en
stuurwiel
Uitrusting
Veilige zitpositie
Stoelen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Door de stoel tijdens een rit te verstellen
kan deze onverwacht in beweging komen.
U kunt de controle over de auto verliezen.
Er bestaat een kans op ongevallen. Ver-
stel de bestuurdersstoel alleen als de auto
stilstaat.
WAARSCHUWING
Als de rugleuning ter ver achterover staat,
kan het beschermende effect van de vei-
ligheidsgordel niet langer gegarandeerd
worden. Er bestaat een kans dat u bij een
ongeval onder de veiligheidsgordel door
schuift. Er bestaat een kans op (dodelijk)
letsel. Verstel de stoel voordat u gaat rij-
den. Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop en wijzig dit niet tijdens het rijden.
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans op beknelling als de
stoelen worden verschoven. Er bestaat
een kans op letsel of schade. Zorg er vóór
het verstellen voor dat er geen obstakels
aanwezig zijn in het gebied waarin de stoel
beweegt.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
107 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 110 of 498
1083-1. BEDIENING
1Hoek rugleuning
2 Hoogte
3 Breedte rugleuning*
4 Lendensteun
*
5Naar voren/achteren
6 Hoek zitting*
*: indien aanwezig
Trek aan de hendel en oefen met uw
rug druk uit op of neem de druk weg
van de rugleuning. Trek de hendel herhaaldelijk omhoog of
duw hem herhaaldelijk omlaag totdat
de stoel de gewenste hoogte heeft
bereikt.
Trek aan de hendel en schuif de stoel
in de gewenste richting.
Beweeg de stoel na het loslaten van de
hendel rustig naar voren en achteren
om ervoor te zorgen dat hij goed ver-
grendeld wordt.
Handmatig verstelbare stoelen
Overzicht
Hoek rugleuning
654321
Hoogte
Naar voren/achteren
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 108 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 111 of 498
109
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Trek de hendel herhaaldelijk omhoog of
duw hem herhaaldelijk omlaag totdat
de stoel de gewenste hoek heeft
bereikt.
*: indien aanwezig
De instelling van de bestuurdersstoel
wordt opgeslagen voor het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel.
Wanneer de auto wordt ontgrendeld
met de autosleutel, wordt deze instel-
ling automatisch opgeroepen als de
functie, zie Blz. 101, hiervan is geacti-
veerd.
De huidige stoelpositie kan worden
opgeslagen met de geheugenfunctie,
zie Blz. 119. 1
Naar voren/achter en, hoogte, hoek
zitting
2 Geheugen bestuurdersstoelverstel-
ling
3 Hoek rugleuning
4 Breedte rugleuning
5 Lendensteun
Druk de knop naar voren of naar achte-
ren.
Hoek zitting
Elektrisch verstelbare stoelen
*
Algemeen
Overzicht
Naar voren/achteren
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 109 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 112 of 498
1103-1. BEDIENING
Druk de knop omhoog of omlaag.
Kantel de knop omhoog of omlaag.
Kantel de knop naar voren of naar ach-
teren.De welving van de rugleuning kan zo
worden aangepast, dat de lende, de
lordose, wordt ondersteund. Het boven-
ste gedeelte van het bekken en de rug-
gengraat worden ondersteund, om een
rechte houding te stimuleren.
Het verstellen van de breedte van de
rugleuning kan zorgen voor meer zijde-
lingse steun bij het nemen van bochten.
Om de breedte van de rugleuning te
wijzigen kunnen de zijkussens van de
rugleuning aan bestuurderszijde wor-
den versteld.
Hoogte
Hoek zitting
Hoek rugleuning
Lendensteun
Principe
Instellen
• Druk op de knop aan de voor-/achterzijde: De wel-
ving wordt vergroot/ver-
kleind.
• Druk op de knop aan de boven-/onderzijde: De wel-
ving wordt naar boven/
beneden verschoven.
Breedte rugleuning
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 110 Friday, September 24, 2021 10:31 AM