Page 209 of 498

207
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Enkele Toyota Su
pra Safety-systemen
worden aan het begin van elke rit auto-
matisch ingeschakeld. Enkele Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld volgens de laatste instelling. Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergegeven.
Als alle Toyota Supra Safety-systemen
waren uitgeschakeld, worden alle sys-
temen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk van
de uitrusting kunnen de Toyota Supra
Safety-systemen afzonderlijk worden
geconfigureerd. De afzonderlijke instel-
lingen worden ingeschakeld en opge-
slagen. Zodra een instelling wordt
gewijzigd in het menu, worden alle
instellingen in het menu ingeschakeld.
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen wor-
den ingeschakeld voor de subfuncties,
bijvoorbeeld de instelling voor waar-
schuwingstijd.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkom
stig de afzonder-
lijke instellingen. Sommige Toyota
Supra Safety-systemen kunnen niet
afzonderlijk worden uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
In-/uitschakelen
To e t sStatus
Controlelampje brandt groen:
alle Toyota Supra Safety-sys-
temen zijn ingeschakeld.
Controlelampje brandt oranje: sommige Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld of op dat moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra Safety-sys-
temen zijn uitgeschakeld.
Druk op de toets:
Druk herhaaldelijk op de toets.
De instelling schakelt tussen het
onderstaande:
Houd de toets ingedrukt:
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 207 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 210 of 498

2083-1. BEDIENING
Het systeem kan ongevallen helpen
voorkomen. Als een ongeval niet kan
worden vermeden, helpt het systeem
de snelheid van de aanrijding te verla-
gen.
Het systeem waarschuwt voor het
mogelijke risico op een aanrijding en
remt indien nodig automatisch.
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren, afhankelijk van de
uitrusting:
Camera in het gebied van de bin-
nenspiegel.
Radarsensor in de voorbumper.
Het Pre-Crash Safety-systeem werkt
ook bij uitgeschakelde cruise control.
Wanneer u opzettelijk dichter bij een
voertuig komt, worden de waarschu-
wing voor een kop-staartbotsing en
reminterventie late r geactiveerd om
ongerechtvaardigde systeemreacties te
voorkomen.
Vanaf snelheden van ongeveer 5 km/h
geeft het systeem in twee fasen een
waarschuwing met betrekking tot een
mogelijk risico op een aanrijding met
een voertuig. De timing van deze waar-
schuwingen verschilt mogelijk afhanke-
lijk van de actuele rijomstandigheden.
Pre-Crash Safety-systeem
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de verkeerssitu-
atie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Als gevolg van systeembeperkingen wer-
ken individuele functies mogelijk niet cor-
rect bij het starten door aanslepen/slepen
terwijl de Toyota Supra Safety-systemen
zijn ingeschakeld. Er bestaat een kans op
ongevallen. Schakel voor het starten door
aanslepen/slepen alle Toyota Supra
Safety-systemen uit.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 208 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 211 of 498

209
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergegeven.
Als alle Toyota Supra Safety-systemen
waren uitgeschakeld, worden alle sys-
temen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk van
de uitrusting kunnen de Toyota Supra
Safety-systemen afzonderlijk worden
geconfigureerd. De afzonderlijke instel-
lingen worden ingeschakeld en opge-
slagen. Zodra een instelling wordt gewijzigd in het menu, worden alle
instellingen in het menu ingeschakeld.
De instelling schakelt tussen het onder-
staande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen wor-
den ingeschakeld voor de subfuncties.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkom
stig de afzonder-
lijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de toets.
Houd de toets ingedrukt.
ToetsStatus
Controlelampje brandt groen:
alle Toyota Supra Safety-sys-
temen zijn ingeschakeld.
Controlelampje brandt oranje: sommige Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld of op dat moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra Safety-sys-
temen zijn uitgeschakeld.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 209 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 212 of 498

2103-1. BEDIENING
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Front collision warning” (waarschu-
wing frontale aanrijding)
5 Selecteer de gewenste instelling:
“Early” (vroeg)
“Medium” (gemiddeld)
“Late” (laat): alleen dringende waar-
schuwingen worden weergegeven.
Als er een risico bestaat op een aanrij-
ding met een gesignaleerd voertuig,
wordt er een waarschuwingssymbool
weergegeven op het instrumentenpa-
neel en, indien van toepassing, op het
head-up display. Er wordt een vroegtijdige waarschu-
wing gegeven, bijvoorbeeld wanneer er
een aanrijding dreigt of wanneer de
afstand tot de voorligger te kort is.
De bestuurder moet bij een vroegtijdige
waarschuwing zelf ingrijpen.
Er wordt een dringende waarschuwing
gegeven wanneer de auto met een
hoog snelheidsverschil een ander
object nadert en er een direct risico
bestaat op een aanrijding.
De bestuurder moet bij een dringende
waarschuwing zelf ingrijpen. Afhanke-
lijk van de rijomstandigheden en de uit-
rusting van de auto wordt de dringende
waarschuwing mogelijk ondersteund
door een korte schok van de remmen.
Indien de waarschuwingstijd is inge-
steld op “Late” (laat), doet de schok
zich niet voor.
Indien nodig kan het systeem ook hel-
pen door de auto automatisch af te
remmen wanneer het risico op een
aanrijding bestaat.
Een dringende waarschuwing kan zelfs
zonder een eerdere vroegtijdige waar-
schuwing worden geactiveerd.
Instellen van de waarschuwingstijd
Waarschuwing met remfunctie
Display
SymboolMaatregel
Symbool brandt rood: vroeg- tijdige waarschuwing.
Rem af en vergroot de afstand.
Symbool knippert rood en er klinkt een geluidssignaal:
dringende waarschuwing.
Rem af en wijk indien nodig uit.
Vroegtijdige waarschuwing
Dringende waarschuwing met rem-
functie
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 210 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 213 of 498

211
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
De waarschuwing spoort de bestuurder
aan om actief in te grijpen. Wanneer de
remmen tijdens een waarschuwing
worden bediend, wordt de maximaal
benodigde remkracht toegepast. Rem-
hulp vereist dat het rempedaal vooraf
voldoende snel en stevig wordt inge-
trapt.
Het systeem kan ook helpen door de
auto automatisch af te remmen wan-
neer het risico op een aanrijding
bestaat.
Bij lage snelheden kan de auto tot stil-
stand worden afgeremd.
Afremmen in de stad: reminterventie
vindt plaats bij snelheden tot maximaal
ongeveer 85 km/h.
Met radarsensor: re
minterventie vindt
plaats bij snelheden tot maximaal onge-
veer 250 km/h.
Bij snelheden boven ongeveer 210 km/
h vindt de reminterventie plaats in de
vorm van een korte schok. Er wordt niet
automatisch gedecelereerd.
Een reminterventie kan worden onder-
broken door het gaspedaal in te trap-
pen of door het stuurwiel actief te
bewegen.
De signalering van objecten is mogelijk
beperkt. Houd rekening met de grenzen
van het detectiebereik en de functio-
nele beperkingen. Bij snelheden boven ongeveer 250 km/
h wordt het systeem tijdelijk uitgescha-
keld. Zodra de snelheid weer onder
deze waarde komt, reageert het sys-
teem weer overeenkomstig de instellin-
gen.
Het detectievermogen van het systeem
is beperkt.
Alleen objecten die door het systeem
zijn gesignaleerd, worden in aanmer-
king genomen.
Daarom reageert het systeem mogelijk
niet of reageert het vertraagd.
Reminterventie
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een kans op ongeval-
len en schade.
Houd rekening met de informatie over de
beperkingen van het systeem en grijp
indien nodig actief in.
Maximale snelheidslimiet
Detectiegebied
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 211 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 214 of 498

2123-1. BEDIENING
Het is mogelijk dat de onderstaande
zaken niet worden gesignaleerd, bij-
voorbeeld:
Bij het met hoge snelheid naderen
van een langzaam rijdend voertuig.
Voertuigen die u plotseling snijden of
die sterk afremmen.
Voertuigen met een ongebruikelijk
uitziende achterzijde.
Tweewielers die voor u rijden.
Het systeem werkt in de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
In scherpe bochten.
Wanneer Vehicle Stability Control-
systemen zijn beperkt of uitgescha-
keld, bijvoorbeeld VSC OFF.
Maximaal 10 s na het starten van de
motor met behulp van de startknop.
Het bevestigen van objecten, bijvoor-
beeld stickers of emblemen, in het
gebied van de radarstraal zal ook de
werking van de radarsensoren schaden
en kan zelfs tot gevolg hebben dat deze
falen.
Hoe gevoeliger de waarschuwingen
(bijvoorbeeld waarschuwingstijd) zijn
ingesteld, des te meer waarschuwingen
er worden weergegeven. Hierdoor wor-
den er mogelijk meer voortijdige of
ongerechtvaardigde waarschuwingen
en reacties gegeven. Het systeem kan ongevallen met voet-
gangers en fietsers helpen voorkomen.
Als een ongeval niet kan worden ver-
meden, helpt het systeem de snelheid
van de aanrijding te verlagen.
Het systeem waarschuwt voor het
mogelijke risico op een aanrijding in
stadsverkeer en remt indien nodig auto-
matisch.
Bij snelheden boven ongeveer 5 km/h
waarschuwt het systeem voor het
mogelijke risico op een aanrijding met
een voetganger of fietser.
Er wordt rekening gehouden met voet-
gangers en fietsers wanneer deze bin-
nen het detectiebereik van het systeem
worden gesignaleerd.
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren, afhankelijk van de
uitrusting:
Camera in het gebied van de bin-
nenspiegel.
Radarsensor in de voorbumper.
Functionele beperkingen
Gevoeligheid van de waarschuwingenPre-Crash Safety-systeem
(voor voetgangers en fietsers)
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
212 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 215 of 498

213
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
De detectiezone vóór de auto bestaat
uit twee delen:
Centrale zone, pijl 1, direct vóór de
auto.
Uitgebreide zone, pijlen 2, rechts en
links van het centrale gebied.
Er bestaat een risico op een aanrijding
wanneer personen zich in de centrale
zone bevinden. Er wordt alleen een
waarschuwing gegeven voor personen
in de uitgebreide zone wanneer deze
zich in de richting van de centrale zone
bewegen. Detectiegebied
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de verkeerssitu-
atie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Als gevolg van systeembeperkingen wer-
ken individuele functies
mogelijk niet cor-
rect bij het starten door aanslepen/slepen
terwijl de Toyota Supra Safety-systemen
zijn ingeschakeld. Er bestaat een kans op
ongevallen. Schakel voor het starten door
aanslepen/slepen alle Toyota Supra
Safety-systemen uit.
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 213 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 216 of 498

2143-1. BEDIENING
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Camera's achter de voorruit.
• Met radarsensor: radarsensor voor.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. Blz. 50.
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergegeven.
Als alle Toyota Supra Safety-systemen
waren uitgeschakeld, worden alle sys-
temen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk van
de uitrusting kunnen de Toyota Supra
Safety-systemen afzonderlijk worden
geconfigureerd. De afzonderlijke instel-
lingen worden ingeschakeld en opge-
slagen. Zodra een instelling wordt
gewijzigd in het menu, worden alle
instellingen in het menu ingeschakeld.
De instelling schakelt tussen het onder-
staande:ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen wor-
den ingeschakeld voor de subfuncties.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkom
stig de afzonder-
lijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Als er een risico bestaat op een aanrij-
ding met een gesignaleerde voetgan-
ger of fietser, wordt er een waarschu-
wingssymbool weergegeven op het
instrumentenpaneel en, indien van toe-
passing, op het head-up display.
Sensor
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de toets.
Houd de toets ingedrukt.
ToetsStatus
Controlelampje brandt groen:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn ingeschakeld.
Controlelampje brandt oranje:
sommige Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld of op dat moment
niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn uitgeschakeld.
Waarschuwing met remfunctie
Display
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 214 Friday, September 24, 2021 10:31 AM