Page 249 of 498

247
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
In de handbediende modus kan een
gedetecteerde snelheidslimiet handma-
tig als ingestelde snelheid voor de
cruise control worden geselecteerd.
U kunt de voorgestelde snelheidslimiet
exact overnemen, maar ook met een
tolerantie van -15 km/h tot +15 km/h. Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Speed Assistant” (snelheidsassis-
tent)
4 “Adjust speed limits” (snelheidsli-
mieten instellen)
5 Bevestig de gew enste instelling.
De Speed Limit Assist werkt op basis
van het Speed Limit Info-systeem.
Houd rekening met de beperkingen van
het Speed Limit Info-systeem, zie
Blz. 175.
In bepaalde landen kunnen weergege-
ven snelheidslimieten niet of slechts
gedeeltelijk worden overgenomen, bij-
voorbeeld in combinatie met snelheids-
informatie van het navigatiesysteem.
Cruise control zonder afstandsrege-
ling: afhankelijk van het systeem kun-
nen snelheidslimieten mogelijk niet
automatisch worden overgenomen.
Snelheidslimieten die verderop van
kracht worden, worden mogelijk alleen
overgenomen voor de Dynamic Radar
Cruise Control.
Het systeem reageert mogelijk niet op
snelheidslimieten al s het navigatiesys-
teem de positie van de auto niet met
zekerheid kan vaststellen.
SymboolFunctie
Het controlelampje gaat bran-
den in combinatie met het
symbool voor het snelheids-
regelingssysteem:
Speed Limit Assist is actief en
de gedetecteerde snelheidsli-
mieten kunnen handmatig
worden geselecteerd voor het
weergegeven systeem.
Gedetecteerde andere snel-
heidslimiet die direct van
kracht is.
Een afstandsvermelding
naast het symbool geeft een
eventuele aanstaande wijzi-
ging van de snelheidslimiet
aan.
Controlelampje brandt groen:
de gedetecteerde snelheidsli-
miet kan worden geselec-
teerd met de toets SET.
Zodra de snelheidslimiet is
geselecteerd, wordt een
groen vinkje weergegeven.
De gedetecteerde
snelheidslimiet handmatig
selecteren
Druk op de toets als het symbool
SET in het wit wordt weergege-
ven.
De ingestelde snelheid
aanpassen
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 247 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 250 of 498

2483-1. BEDIENING
Parking Sensors helpt u bij het parke-
ren van de auto. Wanneer objecten
voor of achter de auto langzaam wor-
den genaderd, wordt de bestuurder hier
door geluidssignalen en een weergave
op het regeldisplay op geattendeerd.
Afhankelijk van de uitvoering: objecten
aan de zijkant van de auto die worden
gedetecteerd door de ultrasoonsenso-
ren aan de zijkant kunnen ook worden
gemeld door de flankbeschermings-
functie, zie Blz. 251.
De ultrasoonsensoren waarmee de
afstand tot objecten wordt gemeten
bevinden zich in de bumpers en, afhan-
kelijk van de uitvoering, aan de zijkant
van de auto.
De reikwijdte van deze sensoren
bedraagt ongeveer 2 m, afhankelijk van
het object en de omgevingscondities.
Er klinkt een geluidssignaal wanneer de
auto zich op ongeveer 70 cm afstand
van een object bevindt en een aanrij-
ding dreigt.
Bij objecten achter de auto klinkt het
geluidssignaal al eerder, zodra de
afstand minder is dan ongeveer 1,50 m.
Parking Sensors
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie afzonderlijk op de
juiste wijze reageren. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Als Parking Sensors is geactiveerd en met
een hoge snelheid wordt gereden, kan het
door de fysieke omstandigheden voorko-
men dat u te laat wordt gewaarschuwd. Er
bestaat een kans op letsel of schade.
Matig uw snelheid bij het naderen van een
object. Rijd voorzichtig weg zolang Par-
king Sensors nog niet actief is.
Overzicht
Toets in de auto
Toets Parking Assist-systeem
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 248 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 251 of 498

249
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Ultrasoonsensoren in de bumpers.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. 52.
Het systeem wordt in de volgende situ-
aties automatisch ingeschakeld:
Als de selectiehendel in stand R
wordt gezet bij draaiende motor.
Afhankelijk van de uitvoering: bij het
naderen van gedetecteerde objec-
ten, als de snelheid lager is dan
ongeveer 4 km/h. De activeringsaf-
stand is afhankelijk van de situatie.
Automatische inschakeling bij het sig-
naleren van obstakels kan worden in-
en uitgeschakeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Parking” (parkeren)
4 Indien van toepassing: “Automatic
Parking Sensors activation” (auto-
matisch inschakelen Parking Sen-
sors)
5 “Automatic Parking Sensors active.”
(automatisch inschakelen Parking
Sensors actief)
Afhankelijk van de uitvoering wordt ook
de weergave van de desbetreffende
camera ingeschakeld. Het systeem wordt uitgeschakeld zodra
een bepaalde afstand of snelheid wordt
overschreden.
Schakel het systeem indien nodig
opnieuw in.
Aan: de led gaat branden
Uit: de led gaat uit.
De beelden van de achteruitrijcamera
worden weergegeven als de achteruit-
versnelling is ingeschakeld en op de
toets van het Parking Assist-systeem
wordt gedrukt.
Afhankelijk van de uitrusting kan het
systeem niet handmatig worden uitge-
schakeld wanneer de achteruitversnel-
ling is ingeschakeld.
■Algemeen
Bij het naderen van een object wordt de
positie daarvan door een onderbroken
geluidssignaal aangegeven. Als bij-
voorbeeld een object links achter de
auto wordt genaderd, klinkt het geluids-
signaal vanuit de luidspreker links ach-
ter.
Hoe kleiner de afstand tot het object
wordt, hoe korter de intervallen tussen
de pieptonen worden.
Sensoren
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelen bij
vooruitrijden
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets van het Parking
Assist-systeem.
Waarschuwing
Geluidssignalen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 249 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 252 of 498

2503-1. BEDIENING
Zodra de afstand tot een gedetecteerd
object korter is dan ongeveer 20 cm,
klinkt het geluidssignaal ononderbro-
ken.
Als zich gelijktijdig zowel voor als ach-
ter de auto objecten op een afstand van
minder dan ongeveer 20 cm bevinden,
klinkt een afwisselend ononderbroken
geluidssignaal.
Het onderbroken of ononderbroken
geluidssignaal stopt als de selectiehen-
del in stand P wordt gezet.
Als de auto stilstaat, stopt het onder-
broken geluid na korte tijd.
■Volumeregeling
Het volume van het geluidssignaal van
Parking Sensors kan worden ingesteld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Sounds” (geluiden)
4 “Volume settings” (volume-instellin-
gen)
5 “Parking Sensor” (Parking Sensors)
6 Stel de gewenste waarde in. De nadering van een object wordt
weergegeven op het regeldisplay. Ver-
der verwijderde objecten worden al
weergegeven voordat een geluidssig-
naal klinkt.
Deze weergave verschijnt zodra Par-
king Sensors wordt geactiveerd.
Het detectiegebied van de sensoren
wordt in de kleuren groen, geel en rood
weergegeven als er objecten binnen dit
gebied worden gedetecteerd.
Er worden koerslijnen weergegeven om
het inschatten van de benodigde ruimte
te vergemakkelijken.
Als de beelden van de achteruitrijca-
mera worden weergegeven, kan wor-
den overgeschakeld naar het scherm
van Parking Sensors of, indien nodig,
naar een ander scherm met obstakel-
markeringen:
1
Duw de controller indien nodig naar
links.
2 Bijvoorbeeld “Parking sensors”
(Parking Sensors)
RCTA-functie (Rear Cross Traffic
Alert), zie Blz. 256: afhankelijk van de
uitrusting wordt in de weergave voor
Parking Sensors ook gewaarschuwd
voor voertuigen die voor of achter de
auto vanaf de zijkant naderen.
De noodremfunctie van Parking Sen-
sors voert bij een dreigende aanrijding
een noodstop uit.
Visuele waarschuwing
Afhankelijk van de uitvoering:
noodremfunctie, Parking
Sensors met noodremfunctie
Principe
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 250 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 253 of 498

251
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Vanwege de beperkingen van het sys-
teem kan een aanrijding niet onder alle
omstandigheden worden voorkomen.
De functie is beschikbaar wanneer
langzamer dan stapvoets achteruit
wordt gereden of gerold.
De remingreep kan worden onderbro-
ken door het gaspedaal in te trappen.
Nadat de auto door de noodremfunctie
tot stilstand is gebracht, is het mogelijk
om langzaam verder te rijden richting
het obstakel. Trap daarvoor het gaspe-
daal voorzichtig in.
Als het gaspedaal dieper wordt inge-
trapt, trekt de auto op de normale
manier op. U kunt op elk moment zelf
remmen.
Het systeem maakt gebruik van de
ultrasoonsensoren van Parking Sen-
sors en het Parking Assist-systeem.
Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Parking” (parkeren) 4
“Active PDC emergency interven-
tion” (noodremfunctie parkeerhul-
psysteem actief)
5 “Active PDC emergency interv.”
(noodremfunctie parkeerhulpsys-
teem actief)
Het systeem waarschuwt voor obsta-
kels aan de zijkant van de auto.
Het systeem maakt gebruik van de
ultrasoonsensoren van Parking Sen-
sors en het Parking Assist-systeem.
Er worden obstakelmarkeringen weer-
gegeven aan de zijkanten van de auto
ter bescherming van de flanken.
Gekleurde markeringen: waarschu-
wing voor gedetecteerde obstakels.
Grijze markeringen, gearceerd vlak:
er zijn geen obstakels gedetecteerd.
Geen markeringen, zwart vlak: de
omgeving van de auto is nog niet
gescand.
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een risico
op een ongeval. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
altijd de verkeerssituatie en de omgeving
van de auto in de gaten en grijp in als de
situatie dit vereist.
Inschakelen/uitschakelen van
het systeem
Afhankelijk van de uitvoering:
zijdelingse parkeerhulp
Principe
Algemeen
Display
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 251 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 254 of 498

2523-1. BEDIENING
Het systeem toont alleen stilstaande
obstakels die bij het langsrijden al zijn
gedetecteerd door de sensoren.
Als een obstakel vervolgens van plaats
verandert, wordt dit niet gedetecteerd
door het systeem. Als de auto enige tijd
stilstaat, worden de markeringen zwart.
Het gebied naast de auto moet dan
opnieuw worden gescand.
Voor meer informatie:
• Ultrasoonsensoren, zie Blz. 52.
Bepaalde omstandigheden en objec-
ten kunnen de ultrasone metingen
bemoeilijken, zoals:
Obstakels en personen aan de rand
van de rijstrook.
Reeds aangegeven lage objecten,
zoals stoepranden, kunnen in het
blinde bereik van de sensoren
terechtkomen voordat of nadat een
ononderbroken geluidssignaal klinkt.
Als het systeem zijn limiet nadert, kan
zich een vals alarm voordoen.
Schakel om vals alarm te voorkomen
(bijvoorbeeld in een automatische was-
straat, zie Blz. 50), het automatisch
activeren van Parking Sensors bij
detectie van obstakels uit.
Er wordt een voertuigmelding weerge-
geven.
Er is een storing opgetreden in Parking
Sensors. Laat het systeem nakijken
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De achteruitrijcamera helpt bij het ach-
teruit inparkeren en bij het manoeuvre-
ren. Hiertoe worden de beelden van de
omgeving achter de auto op het regel-
display weergegeven.
Beperkingen van de zijdelingse
parkeerhulp
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een risico op een
ongeval. Pas uw rijstijl aan de omstandig-
heden op de weg aan. Houd altijd de ver-
keerssituatie en de omgeving van de auto
in de gaten en grijp in als de situatie dit
vereist.
Systeembeperkingen van de
sensoren
Beperkingen van de ultrasone metin-
gen
Vals alarm
Storing
Er wordt een wit symbool weer-
gegeven en het detectiegebied
van de sensoren wordt donker
weergegeven op het regeldis-
play.
Achteruitrijcamera
Principe
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 252 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 255 of 498

253
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Assistentiefuncties, bijvoorbeeld hulplij-
nen, kunnen ook worden weergegeven
op het display.
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Achteruitrijcamera.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. 50. Het systeem wordt automatisch inge-
schakeld als de selectiehendel in stand
R wordt gezet bij draaiende motor.
Het systeem wordt uitgeschakeld zodra
een bepaalde afstand of snelheid wordt
overschreden.
Schakel het systeem indien nodig
opnieuw in.
Aan: de led gaat branden
Uit: de led gaat uit.
De parkeerhulpfuncties worden weer-
gegeven op het regeldisplay.
Als de beelden van de achteruitrijca-
mera niet worden weergegeven, wijzig
dan de weergave via Toyota Supra
Command:
1 Kantel de controller indien nodig
naar links of rechts.
2 “Rear view camera” (achteruitrij-
camera)
De beelden van de achteruitrijcamera
worden weergegeven.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
altijd de verkeerssituatie en de omgeving
van de auto in de gaten en grijp in als de
situatie dit vereist.
Overzicht
Afhankelijk van de uitrusting: toets in
de auto
Toets Parking Assist-systeem
Sensoren
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelen bij
vooruitrijden
Afhankelijk van de uitrusting:
handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets van het Parking
Assist-systeem.
De weergave inschakelen via
Toyota Supra Command
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 253 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 256 of 498

2543-1. BEDIENING
De achteruitrijcamera is ingescha-
keld.
Houd het detectiegebied van de
camera vrij. Uitstekende ladingen of
dragersystemen die niet zijn aange-
sloten op een trekhaakaansluiting
kunnen het detectiebereik van de
camera beperken.
Een aantal assistentiefuncties kan
gelijktijdig actief zijn.
De assistentiefuncties kunnen handma-
tig worden geactiveerd.
1 Kantel de controller indien nodig
naar links.
2 Afhankelijk van de uitrusting:
“Camera picture” (camerabeeld)
3
“Parking guide lines” (parkeerrijlij-
nen).
De koerslijnen en draaicirkellijnen worden
weergegeven, zie Blz.
254.
“Obstacle marking” (obstakelmar-
kering).
Afhankelijk van de uitrusting worden de door
Parking Sensors gedetecteerde obstakels
weergegeven door middel van markeringen,
zie Blz.
255.
■Koerslijnen
Aan de hand van de koerslijnen kunt u
de benodigde ruimte bij het parkeren
en manoeuvreren op een vlak wegdek
inschatten.
De koerslijnen zijn afhankelijk van de
stuurhoek en bewegen met het ver-
draaien van het stuurwiel mee.
■Draaicirkellijnen
De draaicirkellijnen kunnen alleen
samen met de koerslijnen in het came-
rabeeld worden geprojecteerd.
De draaicirkellijnen geven het verloop
van de kleinst mogelijke draaicirkel op
een vlak wegdek aan.
Als het stuurwiel verder dan een
bepaalde hoek is gedraaid, wordt
slechts één draaicirkellijn weergege-
ven.
Voorwaarden voor werking
Weergave op het regeldisplay
Algemeen
Parkeerhulplijnen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 254 Friday, September 24, 2021 10:31 AM