Page 265 of 498

263
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
De led brandt om aan te geven dat de
recirculatiemodus is ingeschakeld.
Als de led links brandt: Automatische
recirculatiemodus
Als de luchtvervuilingssensor schadelijke
stoffen in de buitenlucht signaleert, wordt
automatisch van de buitenluchtmodus over-
geschakeld op de recirculatiemodus.
Als de led rechts brandt: Recirculatie-
modus
Er vindt een permanente recirculatie van de
lucht in het interieur plaats.
Wanneer de recirculatiemodus is uitge-
schakeld, wordt er frisse lucht in de
auto toegevoerd.
Afhankelijk van de omgevingscondities
wordt de recirculatiemodus na een
bepaalde tijd automatisch uitgescha-
keld om condensvorming te voorko-
men.
De koelfunctie wordt ook automatisch
ingeschakeld om condensatie te voor-
komen.
Het langdurig ingeschakeld houden van
de recirculatiemodus verslechtert de
luchtkwaliteit in het interieur en veroor-
zaakt condensvorming op de ruiten.
Als er sprake is van condensvorming,
schakel de recirculatiemodus dan uit of
verwijder de condens, zie Blz. 264. De luchtstroom voor de airconditioning
kan handmatig worden ingesteld.
Schakel om de luchtstroom handmatig
te kunnen instellen eerst het AUTO-
programma uit.
De geselecteerde instelling van de
luchtstroom wordt op het display van de
automatische airconditioning weerge-
geven.
Indien nodig wordt de luchtstroom van
de automatische airconditioning
beperkt om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
De luchtverdeling voor de airconditio-
ning kan handmatig worden ingesteld.
Bediening
Druk herhaaldelijk op de toets
tot de gewenste functie is
ingeschakeld.
Handmatige regeling van de
luchtstroom
Principe
Algemeen
Bediening
Druk op de linker- of rechter-
zijde van de toets om de lucht-
stroom te verkleinen of vergro-
ten.
Handmatige regeling van de
luchtverdeling
Principe
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 263 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 266 of 498

2643-1. BEDIENING
Ruiten, bovenlichaam en voeten.
Bovenlichaam en voeten.
Voeten.
Ruiten en voeten.
Ruiten.
Ruiten en bovenlichaam.
Bovenlichaam.
De geselecteerde instelling van de
luchtverdeling wordt op het display van
de automatische airconditioning weer-
gegeven.
Verwijder eventuele condens van de
ruiten, zie Blz. 264.
IJs en condens worden snel verwijderd
van de voorruit en voorste zijruiten.
De led brandt om aan te geven dat het
systeem is ingeschakeld.
De luchtstroom kan als het systeem is
ingeschakeld handmatig worden aan-
gepast. Deze functie is beschikbaar bij draai-
ende motor.
De achterruitverwarming wordt na
enige tijd automatisch uitgeschakeld.
Het microfilter houdt stof en pollen in de
toegevoerde buitenlucht tegen.
Dit filter moet bij onderhoud van de
auto (zie Blz. 330) worden vervangen.
De richting van de luchtstromen kan
individueel worden ingesteld.
De richting van de luchtstromen kan
voor directe of indirecte ventilatie wor-
den ingesteld.
Bediening
Druk herhaaldelijk op de toets
om een programma te selec-
teren:
De voorruit ontdooien en
ontwasemen
Principe
In-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk als er sprake is van con-
densvorming op de ruit op de
toets aan bestuurderszijde of
schakel de koelfunctie in. Zorg
ervoor dat lucht naar de voor-
ruit kan stromen.
Achterruitverwarming
Druk op de toets. De led gaat
branden.
Microfilter
Ventilatie
Principe
Instellen van de ventilatie
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 264 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 267 of 498

265
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Richt de luchtstroom direct op de inzit-
tenden. De luchtstroom zorgt voor een
merkbare verwarming of koeling,
afhankelijk van de ingestelde tempera-
tuur.
Richt de luchtstroom niet direct op de
inzittenden. Het interieur wordt indirect
gekoeld of verwarmd, afhankelijk van
de ingestelde temperatuur.
Hendel voor het regelen van de rich-
ting van de luchtstroom, pijlen 1.
Kartelwieltje voor het traploos ope-
nen en sluiten van de uitstroomope-
ningen, pijlen 2.■Algemeen
De temperatuur van de ventilatie in het
bovenste gedeelte van de carrosserie
kan worden gevarieerd.
De temperatuur wordt afzonderlijk inge-
steld, bijvoorbeeld richting de blauwe
zone voor een lagere temperatuur en
richting de rode zone voor een hogere
temperatuur.
De circulatie van ventilatielucht in het
bovenste gedeelte van de carrosserie
zorgt voor een merkbare verwarming of
koeling, afhankelijk van de ingestelde
temperatuur.
De ingestelde interieurtemperatuur
voor de bestuurder en de voorpassa-
gier wordt hierdoor niet gewijzigd.
Met de onafhankelijke ventilatie kan het
interieur vóór vertrek op de gewenste
temperatuur worden gebracht. Afhan-
kelijk van de ingestelde temperatuur en
de omgevingstemperatuur wordt het
interieur geventileerd of met behulp van
de aanwezige restwarmte van de motor
verwarmd.
Het systeem kan direct worden in- of
uitgeschakeld of worden geprogram-
meerd voor een bepaalde vertrektijd.
De inschakeltijd wordt berekend op
basis van de buitentemperatuur. Het
systeem wordt voldoende tijdig vóór de
ingestelde vertrektijd ingeschakeld.
Directe ventilatie
Indirecte ventilatie
Ventilatie voorin
Overzicht
Variëren van de ventilatietemperatuur
Onafhankelijke ventilatie
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 265 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 268 of 498

2663-1. BEDIENING
De auto bevindt zich in de inactieve
modus of de standby-modus en niet
in de Drive Ready-modus.
De laadtoestand van de accu is vol-
doende.
Als de onafhankelijke vent ilatie is ingescha-
keld, wordt deze gevoed door de accu van
de auto. Daarom wordt de functie na een
bepaalde tijd uitgeschakeld om de accu te
beschermen. Nadat de motor is gestart of
nadat even met de auto is gereden, is het
systeem weer beschikbaar.
Zorg ervoor dat de datum en tijd cor-
rect in de auto zijn ingesteld.
Zet de uitstroomopeningen open om
lucht in het interi eur te laten stro-
men.
Het systeem kan op verschillende
manieren worden in- of uitgeschakeld.
Het systeem wordt na enige tijd auto-
matisch uitgeschakeld. Het blijft nadat
het is uitgeschakeld nog korte tijd wer-
ken.
■Algemeen
Als de auto in de standby-modus is,
kan de onafhankelijke ventilatie worden
in- of uitgeschakeld via de toetsen van
de automatische airconditioning.
■Inschakelen
Druk op een willekeurige toets,
behalve:
Achterruitverwarming.
Onderste deel van de luchtcirculatie-
toets.
Stoelverwarming.
■Uitschakelen
Het systeem wordt uitgeschakeld nadat
u de auto hebt verlaten en vergrendeld.
Houd de schakelaar DOWN
ingedrukt.
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Climate comfort” (klimaatregeling)
4 “Auxiliary ventilation” (extra ventila-
tie)
5 “Activate now” (nu inschakelen)
Het symbool op de automatische
airconditioning g eeft aan dat het sys-
teem is ingeschakeld.
Op het airconditi oningsysteem wordt
REST weergegeven. De restwarmte
van de motor wordt gebruikt.
Voorwaarden voor werking
Direct in-/uitschakelen
Algemeen
Met de toets
Via Toyota Supra Command
Display
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 266 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 269 of 498

267
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Om ervoor te zorgen dat de tempera-
tuur in de auto al vóór vertrek op een
aangenaam niveau is, kunnen verschil-
lende vertrektijden worden ingesteld.
Eenmalige vertrektijd: stel de tijd in.
Het systeem wordt één keer ingeschakeld.
Vertrektijd met dag van de week: de
tijd en dag(en) van de week kunnen
worden ingesteld.
Het systeem wordt op de geselecteerde
dagen van de week tijdig vóór de ingestelde
vertrektijd ingeschakeld.
De voorselectie va n de vertrektijd
gebeurt in twee fasen:
Ingestelde vertrektijden.
Vertrektijd activeren.
Er moeten ten minste 10 minuten ver-
strijken tussen het aanpassen/activeren
van de vertrektijd en de geplande ver-
trektijd, zodat de klimaatregeling vol-
doende tijd heeft om te werken.
■Via Toyota Supra Command
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Climate comfort” (klimaatregeling)
4 “Auxiliary ventilation” (extra ventila-
tie)
5 Selecteer de gewe nste vertrektijd.
6 Stel de vertrektijd in.
7 Selecteer de dag van de week,
indien gewenst.
■Voorwaarden voor werking
Voor een geprogrammeerde werking
van de onafhankelijke ventilatie moet
de ingestelde vertrektijd eerst worden
geactiveerd.
■Via Toyota Supra Command
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Climate comfort” (klimaatregeling)
4 “Auxiliary ventilation” (extra ventila-
tie)
5 “For departure time” (voor vertrek-
tijd)
6 Activeer de gewenste vertrektijd.
Het symbool op de automatische
airconditioning geeft aan dat een ver-
trektijd is geactiveerd.
Vertrektijd
Principe
Vertrektijd instellen
Vertrektijd activeren
Display
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 267 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 270 of 498

2683-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de desbetreffende
wet- en regelgeving.
Klap de zonneklep omlaag of omhoog.
De zonneklep is voorzien van een
make-upspiegel achter een klepje. Als
het klepje wordt geopend, wordt de
make-upspiegelverlichting ingescha-
keld.
De aanstekeringang kan worden
gebruikt als aansluiting voor elektrische
apparatuur als de standby-modus of
Drive Ready-modus is ingeschakeld.De totale belasting van alle aansluitin-
gen mag niet hoger zijn dan 140 W bij
12 V.
Sluit om beschadiging van de aanslui-
ting te voorkomen geen ongeschikte
stekkers aan.
Interieur
Uitrusting
Zonneklep
Antiverblinding
Make-upspiegel
12V-accessoireaansluitingen
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Apparaten zoals draagbare navigatiesys-
temen en bijbehorende kabels die zich in
het bereik van de airbags bevinden, kun-
nen de activering ervan belemmeren of
door het interieur worden geslingerd als de
betreffende airbag wordt geactiveerd. Er
bestaat een kans op letsel. Houd de appa-
ratuur en de bijbehorende kabels buiten
het bereik van de airbags.
OPMERKING
Bij het opladen van de accu met een accu-
lader kunnen hoge spanningen en stroom-
sterktes leiden tot een te hoge belasting of
beschadiging van het 12V-circuit. Er
bestaat een kans op schade. Een accula-
der mag uitsluitend worden aangesloten
op de daarvoor bestemde starthulpaan-
sluitingen in de motorruimte.
OPMERKING
Metalen voorwerpen die in de aansluiting
terechtkomen, kunnen kortsluiting veroor-
zaken. Er bestaat een kans op schade.
Sluit de aansluiting na gebruik af met het
kapje.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
268 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 271 of 498

269
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Trek het kapje open.
*: indien aanwezig
Open het kapje.
Neem de aanwijzingen uit het hoofd-
stuk over USB-verbindingen met
betrekking tot het aansluiten van
mobiele apparatuur in acht, zie Blz. 83. De USB-aansluiting bevindt zich in de
middenconsole.
Eigenschappen:
USB-aansluiting type A.
Voor het opladen van externe appa-
ratuur.
Laadstroom:
max. 1,5 A (auto's zonder draadloze lader)
max. 2,1 A (auto's met draadloze lader)
Voor gegevensoverdracht.
Met het draadloze oplaadstation kun-
nen de volgende functies draadloos
worden uitgevoerd:
Opladen van Qi-compatibele
mobiele telefoons en van andere
mobiele apparaten die de Qi-stan-
daard ondersteunen.
Verbinden van de mobiele telefoon
met de externe antenne.
Dit garandeert een betere netwerkontvangst
en een consistente weergavekwaliteit,
afhankelijk van het land.
Middenconsole
Bagageruimte
*
USB-aansluiting
Algemeen
In de middenconsole
Draadloos oplaadstation
Principe
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 269 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 272 of 498

2703-1. BEDIENING
Zorg er bij het plaatsen van de mobiele
telefoon voor dat er zich geen objecten
bevinden tussen de telefoon en het
draadloze oplaadstation.
Tijdens het opladen kunnen het opper-
vlak van het station en de mobiele tele-
foon warm worden. Bij hogere tempera-
turen wordt de laadstroom door de
mobiele telefoon mogelijk beperkt; in
uitzonderlijke gevallen wordt het laad-
proces tijdelijk onderbroken. Neem de
relevante informatie in de bedieningsin-
structies voor de mobiele telefoon in
acht. Als de auto is uitgerust met een
laadindicator, wordt op het regeldisplay
aangegeven of een Qi-compatibele
mobiele telefoon wordt opgeladen.
De mobiele telefoon moet de ver-
eiste Qi-standaard ondersteunen en
er compatibel mee zijn.
De standby-modus is ingeschakeld.
Houd rekening met de maximale
afmetingen van de mobiele telefoon.
Gebruik alleen beschermende hoe-
zen of covers met een maximale
dikte van 2 mm. Anders wordt de
oplaadfunctie mogelijk negatief beïn-
vloed.
De op te laden mobiele telefoon
bevindt zich in het midden van het
station.
1 Led
2 Opberggebied
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij het opladen van een Qi-compatibel
apparaat in het draadloze oplaadstation
kunnen tussen het apparaat en het station
aanwezige metalen objecten zeer warm
worden. Als opslagmedia of elektronische
kaarten, zoals smartcards, kaarten met
magneetstrips of kaarten voor het verstu-
ren van signalen tussen het apparaat en
het station worden geplaatst, kan dit de
werking van de kaart schaden. Er bestaat
een kans op letsel en schade aan het
materiaal. Zorg er bij het opladen van
mobiele apparaten voor dat er zich geen
objecten bevinden tussen het apparaat en
het station.
OPMERKING
Het station is geschikt voor mobiele tele-
foons tot een bepaalde grootte. Door over-
matige kracht te gebruiken bij het plaatsen
van de mobiele telefoon kan het station of
de mobiele telefoon beschadigd raken. Er
bestaat een risico op materiële schade.
Neem de maximale afmetingen van de
mobiele telefoon in acht. Plaats de
mobiele telefoon niet met kracht in het
oplaadstation.
Voorwaarden voor werking
Bediening
Overzicht
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 270 Friday, September 24, 2021 10:31 AM