103
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het alarmsysteem reageert op de vol-
gende veranderingen als de auto is ver-
grendeld:
• Een van de portieren, de motorkap 
of de achterklep wordt geopend.
• Bewegingen binnen in de auto.
• Een wijziging van de hellingshoek  van de auto, bijvoorbeeld door een 
poging om de auto op te krikken om 
de wielen te stelen of om de auto op 
te takelen.
• Een onderbreking in de stroomtoe- voer van de accu.
• Oneigenlijk gebruik van de diagno-
seaansluiting (OBD).
• De auto wordt vergrendeld terwijl er  een apparaat is aangesloten op de 
diagnoseaansluiting (OBD). Diagno-
seaansluiting (OBD), zie Blz. 332.
Als het alarmsysteem wordt geacti-
veerd, gebeurt dit met de volgende sig-
nalen:
• Geluidsalarm: Afhankelijk van lokale  regelgeving kan de werking van het 
geluidsalarm zi jn onderdrukt.
• Visueel alarm: Door het knipperen 
van de alarmknipperlichten en, 
indien van toepassing, de koplam-
pen.
Wijzig het alarmsysteem niet om de 
werking van het systeem te garande-
ren.
Het alarmsysteem wordt gelijktijdig met 
het vergrendelen en ontgrendelen via 
de afstandsbediening of het Smart 
entry-systeem met startknop uit- en 
ingeschakeld. Als een portier wordt ontgrendeld met 
de geïntegreerde sleutel en vervolgens 
wordt geopend, wordt het alarmsys-
teem geactiveerd.
Zie Blz. 105 om het alarm te stoppen.
De achterklep kan ook worden geo-
pend als het alarmsysteem is ingescha-
keld.
Als de achterklep wordt gesloten, wordt 
hij weer vergrendeld en vanaf dat 
moment weer door het alarmsysteem 
bewaakt zolang de portieren zijn ver-
grendeld. De alarmknipperlichten knip-
peren één keer.
• Het controlelampje knippert om de 2 
seconden: Het alarmsysteem is 
ingeschakeld.
Algemeen
In-/uitschakelen
Openen van de portieren bij 
ingeschakeld alarmsysteem
Openen van de achterklep bij 
ingeschakeld alarmsysteem
Controlelampje op de 
binnenspiegel
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book  Page 
103  Friday, September 24, 2021  10:31 AM 
         
        
        490Alfabetische index
Motor starten, starthulp ....................... 356
Motor, Stop & Start-functie .................. 145
Motorkap ............................................... 320
Motorolie ....................................... 323, 375
Motorolie bijvullen................................ 325
Motorolie verversen ............................. 326
Motoroliepeil, elektronisch  controleren ......................................... 324
Motorolietemperatuur .......................... 168
Motorolievulpijp.................................... 325
Motorruimte .......................................... 320
Multifunctioneel stuurwiel, toetsen ...... 46
N
Naar beneden kantelen van  de spiegel aan passagierszijde, 
zie Automatische parkeerfunctie...... 118
Neksteunen voor, zie Hoofdsteunen .. 117
Neutrale reiniger, lichtmetalen 
velgen ................................................. 365
Nieuwe velgen en banden ................... 295
Nooddiensten, zie Pechhulp ............... 352
Noodhulp, zie Pechhulp....................... 352
Noodontgrendeling, tankdopklep ....... 291
Noodremfunctie bij het parkeren, 
Parking Sensors met 
noodremfunctie.................................. 250
Noodreservewiel................................... 317
NORMAL,  zie SPORT-modusschakelaar ........... 159
Nylon kabel voor slepen ...................... 359
O
OBD, diagnose...................................... 332
Obstakelmarkering, 
achteruitrijcamera.............................. 254
Octaangetal, zie Benzinesoort ............ 323
Ogen, zie Sjorogen in 
de bagageruimte ................................ 275
Olie......................................................... 323
Olie verversen....................................... 326
Oliesoorten motor,  voor het bijvullen te gebruiken......... 325 Olievulpijp............................................. 325
Onbeladen gewicht .............................. 371
Onder water lopen ............................... 283
Onderdeel, vervangen ......................... 338
Onderdelen en accessoires .................... 7
Onderhoud............................................ 330
Periodiek onderhoud......................... 334
Onderhoud, 
zie Onderhoudsvereisten ................. 169
Onderhoudssysteem ........................... 330
Onderhoudsvereisten .......................... 169
Onderhoudsvereisten, zie Condition  Based Service (CBS) ......................... 330
Ontgrendelen in noodgevallen, 
transmissieblokkering ...................... 158
Ontgrendelen met  de afstandsbediening ......................... 89
Ontgrendelen, instellingen.................. 101
Ontgrendelen,  zie Openen en sluiten ......................... 88
Ontgrendeling, automatisch ............... 102
Ontgrendelingssignalen, 
zie Bevestigingssignalen.................. 102
Ontgrendeltoets,  zie Automatische transmissie .......... 154
Oog voor slepen................................... 359
Opbergmogelijkheden ......................... 272
Opbergnet, bagageruimte ................... 276
Openen en sluiten .................................. 88
Oppompen, banden ............................. 292
Oproepen stand buitenspiegels ......... 102
Oproepen stand stoelverstelling ........ 102
Oproepen stand  stuurwielverstelling........................... 102
Opslag, banden .................................... 297
Oververhitting van de motor,  zie Koelvloeistoftemperatuur ........... 168
P
Paddle shift-schakelaars op het stuurwiel ...................................... 154
Parkeerhulp, zie Parking Sensors ...... 248
Parkeerlichten ...................................... 186
Parkeerrem ........................................... 148
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book  Page  490  Friday, September 24, 2021  10:31 AM