Page 257 of 498

255
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
■Inparkeren met behulp van koers-
lijnen en draaicirkellijnen
1 Stel de auto zodanig op dat de rode
draaicirkellijn binnen de grenzen
van het parkeervak uitkomt.
2 Draai het stuurwiel zo dat de groene
koerslijn samenvalt met de desbe-
treffende draaicirkellijn.
Afhankelijk van de uitrusting kunnen
obstakels achter de auto worden gede-
tecteerd door Parking Sensors.
Er kunnen obstakelmarkeringen wor-
den weergeven in het beeld van de
achteruitrijcamera.
Het kleurpatroon hiervan komt overeen
met de markeringen van Parking Sen-
sors.
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1 Kantel de controller indien nodig
naar links.
2 “Camera picture” (camerabeeld)
3
“Brightness” (helderheid)
“Contrast” (contrast) 4
Stel de gewenste waarde in.
Voor meer informatie:
• Camera's, zie Blz. 50.
Als de camera is uitgeschakeld, bijvoor-
beeld als de achterklep is geopend,
wordt het camerabeeld grijs gearceerd.
Zeer lage obstakels en uitstekende
objecten die zich hoger bevinden, zoals
uitstekende randen, kunnen niet door
het systeem worden gedetecteerd.
Afhankelijk van de uitrusting kunnen
ook andere assistentiefuncties gebruik-
maken van gegevens van Parking Sen-
sors.
Houd u aan de aanwijzingen in het
hoofdstuk over Parking Sensors.
De op het regeldisplay weergegeven
objecten kunnen dichterbij zijn dan ze
lijken te zijn. Schat de afstand tot de
objecten niet in op basis van de weer-
gave op het display.
Obstakelmarkeringen
Helderheid en contrast instellen
via Toyota Supra Command
Beperkingen van het systeem
Systeembeperkingen van de
sensoren
Camera uitgeschakeld
Detectie van objecten
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 255 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 258 of 498

2563-1. BEDIENING
*: indien aanwezig
Bij een onoverzichtelijke uitrit of bij het
verlaten van een parkeervak haaks op
de rijbaan kan dit systeem weggebrui-
kers die van links of rechts naderen
eerder waarnemen dan mogelijk is
vanaf de bestuurdersstoel.
Twee radarsensoren in de achterbum-
per bewaken het gebied achter de auto.
Het systeem geeft het naderen van
andere weggebruikers aan.Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Radarsensoren opzij, achter.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. 50.
1
Druk op de toets van het Par-
king Assist-systeem.
2 Kantel de controller naar links.
3 “Settings” (instellingen)
4 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
5 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
Of via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
RCTA (Rear Cross
Traffic Alert)*
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de verkeerssitu-
atie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
Overzicht
Toets in de auto
Toets Parking Assist-systeem
Sensoren
In-/uitschakelen
Inschakelen/uitschakelen van
het systeem
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 256 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 259 of 498

257
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
2
“Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Parking” (parkeren)
4 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
5 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
Als het systeem is geactiveerd op het
regeldisplay, wordt het automatisch
ingeschakeld zodra Parking Sensors of
Panorama View actief is en een ver-
snelling wordt ingeschakeld.
Het systeem wordt achter ingeschakeld
als de achteruitversnelling wordt inge-
schakeld.
Het systeem wordt au tomatisch uitge-
schakeld in de volgende situaties:
Als sneller dan stapvoets wordt
gereden.
Als een bepaalde afstand wordt
overschreden.
Tijdens het parkeren met het Par-
king Assist-systeem.
Het regeldisplay schakelt over op de
desbetreffende weergave, er klinkt
eventueel een geluidssignaal en het
lampje in de buitenspiegel knippert. Het lampje in de buitenspiegel knippert
als tijdens het achteruitrijden andere
voertuigen worden gedetecteerd door
de sensoren achter.
In het scherm van Parking Sensors
knippert de desbetreffende zijde van de
weg rood als de sensoren voertuigen
detecteren.
Naast de optische weergave klinkt ook
een geluidssignaal wanneer uw auto in
de betreffende richting beweegt.
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelen
Waarschuwing
AlgemeenLampje in de buitenspiegel
Weergave in het scherm van Parking
Sensors
Geluidssignaal
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 257 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 260 of 498

2583-1. BEDIENING
Voor meer informatie:
• Radarsensoren, zie Blz. 51.
Het systeem werkt in de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
In scherpe bochten.
Als kruisende objecten zeer lang-
zaam of zeer snel bewegen.
Als de sensoren kruisend verkeer
niet kunnen detecteren doordat zich
andere objecten in het detectiebe-
reik bevinden. Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de
desbetreffende
wet- en regelgeving.
De onderdelen van de wielophanging
zijn geoptimaliseerd voor de auto en
zijn toepassingsgebied, waardoor de
best mogelijke rijervaring is gewaar-
borgd.
*: indien aanwezig
Het Adaptive Variable Suspension-sys-
teem is een intelligente, instelbare
sportieve wielophanging.
De wielophanging beperkt de bewegin-
gen van het lichaam bij een sportieve
rijstijl of op een slecht wegdek.
Beperkingen van het systeem
Systeembeperkingen van
de sensoren
Functionele beperkingen
Rijcomfor t
Uitrusting
Onderdelen van de
wielophanging
Adaptive Variable
Suspension-systeem*
Principe
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 258 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 261 of 498

259
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
De intelligente regeling van de wielop-
hanging verbetert de rijprestaties en het
rijcomfort afhankelijk van de wegsitua-
tie en de rijstijl.
Het systeem biedt ver
schillende instel-
mogelijkheden voor de schokdempers,
variërend van comfortabel reizen tot
dynamisch rijden.
De instelling van de schokdempers
wordt gewijzigd afhankelijk van de
geselecteerde rijmodus en de wegsitu-
atie en rijstijl.
Voor meer informatie:
SPORT-modusschakelaar, zie Blz. 159 Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de
desbetreffende
wet- en regelgeving.
De luchtkwaliteit in het interieur wordt
verbeterd door de volgende componen-
ten:
Meetsysteem voor de luchtkwaliteit
in het interieur.
Microfilter.
Airconditioningssysteem voor de
regeling van de temperatuur, de
luchtstroom en de luchtcirculatie.
Automatische reci rculatieregeling
AUC.
Onafhankelijke ventilatie.
Algemeen
Instellen
Airconditioning
Uitrusting
Luchtkwaliteit in het interieur
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
259 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 262 of 498

2603-1. BEDIENING
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Houd tijdens langdurig gebruik van de air-
conditioning, de stoelverwarming enz.
lichaamsdelen uit de buurt van de uit-
stroomopeningen en vermijd direct contact
met de stoelen, om lichte brandwonden of
bevriezing te voorkomen. Schakel de air-
conditioning of de stoelverwarming onmid-
dellijk uit of wijzig de instelling wanneer u
door het gebruik ervan een onprettig
gevoel ervaart.
Automatische airconditioning
Overzicht
Toetsen in de auto
Functies klimaatregeling
ToetsFunctie
Temperatuur, zie Blz. 261.
Aircomodus, zie Blz. 261.
Maximaal koelen, zie
Blz. 262.
AUTO-programma, zie
Blz. 262.
Recirculatiemodus, zie
Blz. 262.
Uitschakelen, zie Blz. 261.
Luchtverdeling, handmatig,
zie Blz. 263.
De voorruit ontdooien en ont-
wasemen, zie Blz. 264.
Achterruitverwarming, zie
Blz. 264.
Stoelverwarming, zie
Blz. 120.
Handmatige bediening lucht-
stroom, zie Blz. 263.
ToetsFunctie
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 260 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 263 of 498

261
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Druk op een willekeurige toets, behalve
de volgende:
Uitschakelen.
Achterruitverwarming.
Stoelverwarming.
Het volledige systeem:
De automatische airconditioning zorgt
ervoor dat de ingestelde temperatuur
zo snel mogelijk wordt bereikt, waarbij
indien nodig maximaal wordt gekoeld of
verwarmd. Deze temperatuur wordt
vervolgens gehandhaafd.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Climate comfort” (klimaatregeling) 4
“Temperature adjustment, upper
body” (temperatuurregeling, boven-
lichaam)
5 Stel de gewenste temperatuur in.
Voorkom het snel achter elkaar instel-
len van verschillende temperaturen. De
automatische airconditioning heeft tijd
nodig om de ingestelde temperatuur te
bereiken.
De naar het interieur gevoerde lucht
wordt gekoeld en gedroogd, en afhan-
kelijk van de ingestelde temperatuur
weer verwarmd.
Het koelen van het interieur is alleen
mogelijk als de Drive Ready-modus is
ingeschakeld.
De koelfunctie wordt ingeschakeld bij
draaiende motor.
De koelfunctie wordt automatisch inge-
schakeld tijdens de recirculatiemodus
om de lucht te drogen en condensatie
te voorkomen.
Afhankelijk van de weersomstandighe-
den kunnen de voorruit en zijruiten
even beslaan als de Drive Ready-
modus wordt ingeschakeld.
In het AUTO-programma wordt de
koelfunctie automatisch ingeschakeld.
Als de automatische airconditioning in
werking is, vormt zich condens die
onder de auto wegloopt.
In-/uitschakelen
Inschakelen
Uitschakelen
Houd de toets ingedrukt.
Temperatuur
Principe
Instellen
Draai de knop rechtsom om
de temperatuur te verhogen
en linksom om de temperatuur
te verlagen.
Koelfunctie
Principe
In-/uitschakelen
Druk op de toets.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 261 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 264 of 498

2623-1. BEDIENING
Als de Drive Ready-modus wordt inge-
schakeld, wordt het systeem ingesteld
op de laagste temperatuur in combina-
tie met een optimale luchtstroom en de
recirculatiemodus.
Deze functie is beschikbaar boven een
buitentemperatuur van ongeveer 0°C
en als de Drive Ready-modus is inge-
schakeld.
De led brandt om aan te geven dat het
systeem is ingeschakeld.
De lucht stroomt ui t de buitenste uit-
stroomopeningen ter hoogte van het
bovenlichaam. Zet deze uitstroomope-
ningen daarom open.
De luchtstroom kan worden aangepast
terwijl dit programma actief is.
In het AUTO-programma wordt het inte-
rieur automatisch gekoeld, geventileerd
of verwarmd. Het programma doet dit door afhanke-
lijk van de temperatuur in het interieur
en de ingestelde temperatuur automa-
tisch de luchtstroom, de luchtverdeling
en de temperatuur te regelen.
De led brandt om aan te geven dat het
AUTO-programma is ingeschakeld.
Afhankelijk van de geselecteerde tem-
peratuur en de omgevingscondities
wordt de lucht naar de voorruit, de
zijruiten, het bovenlichaam en de voe-
ten geleid.
In het AUTO-programma wordt de
koelfunctie (zie Blz. 261) automatisch
ingeschakeld.
Het AUTO-programma wordt automa-
tisch uitgeschakeld als de luchtverde-
ling handmatig wordt ingesteld.
Bij stank of een slechte kwaliteit van de
buitenlucht kan de toevoer van buiten-
lucht naar het interieur worden afgeslo-
ten. De lucht wordt dan in het interieur
van de auto gerecirculeerd.
Maximaal koelen
Principe
Algemeen
In-/uitschakelen
Druk op de toets.
AUTO-programma
Principe
In-/uitschakelen
Druk op de toets.
Recirculatiemodus.
Principe
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 262 Friday, September 24, 2021 10:31 AM