Page 233 of 498

231
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
In dit geval kan ook een eventuele ingreep
van de VSC een potentieel gevaarlijke situa-
tie niet voorkomen. De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor het inschatten van de
wegsituatie en het rijden met een veilige
snelheid.
De tractiemodus is een functionaliteit
van de Vehicle Stability Control (VSC)
die onder bepaalde omstandigheden
de voorwaartse beweging van de auto
optimaliseert.
Onder bepaalde specifieke rijomstan-
digheden, zoals bij het rijden op een
besneeuwde weg of een losse onder-
grond, zorgt dit systeem voor een opti-
male voorwaartse beweging wat enigs-
zins ten koste kan gaan van de rijstabi-
liteit.
Het inschakelen van de tractiemodus
zorgt voor een optimale tractie. De rij-
stabiliteit bij het accelereren en in boch-
ten is beperkt.
Onder de volgende omstandigheden
kan het nuttig zijn om de tractiemodus
even in te schakelen:
Bij het rijden in smeltende sneeuw of
op een besneeuwde weg.
Bij het wegrijden in diepe sneeuw of
op een losse ondergrond.
Bij het rijden met sneeuwkettingen. Als de tractiemodus is geactiveerd,
wordt TRACTION weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Tractiemodus
Principe
Algemeen
Overzicht
Toets in de auto
VSC OFF
Tractiemodus in-/uitschakelen
Tractiemodus inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding TRACTION wordt
weergegeven op het instrumen-
tenpaneel en het controlelampje
VSC OFF gaat branden.
Tractiemodus uitschakelen
Druk nogmaals op de toets.
De aanduiding TRACTION ver-
dwijnt en het controlelampje VSC
OFF gaat uit.
Display
Weergave op het instrumentenpaneel
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 231 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 234 of 498

2323-1. BEDIENING
Onder bepaalde omstandigheden wordt
de VSC automatisch geactiveerd:
Als de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
In het geval van een remingreep
door de Toyota Supra Safety-syste-
men.
Bij een lekke band.
*: indien aanwezig
Het actieve achterdifferentieel is voor-
zien van een traploos variabele sperin-
richting die werkt afhankelijk van de
rijomstandigheden. Dit systeem zorgt
onder alle rijomstandigheden voor een
optimale verdeling van de aandrijf-
kracht over de achterwielen door het
doorslippen van een van de achterwie-
len te helpen voorkomen.
Het blijft de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om zijn rijstijl aan te pas-
sen aan de omstandigheden. Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de
desbetreffende
wet- en regelgeving.
Met dit systeem kan een bepaalde
snelheidslimiet worden ingesteld om te
voorkomen dat deze wordt overschre-
den.
Met dit systeem kan een snelheidsli-
miet vanaf 30 km/h worden ingesteld.
Er kan met elke snelheid onder de inge-
stelde snelheidslimiet worden gereden.
Controle- en waarschuwingslampjes
Het controlelampje brandt: de
tractiemodus is ingeschakeld.
Automatische
programmawijziging
Actief differentieel*
Rijassistentiesystemen
Uitrusting
Handbediende
snelheidsbegrenzer
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
232 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 235 of 498

233
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
De actuele snelheid wordt ingesteld als
de snelheidslimiet.
Als het systeem bij stilstaande auto of
bij een lage snelheid wordt geactiveerd,
wordt 30 km/h als snelheidslimiet inge-
steld.
Bij het activeren van de snelheidsbe-
grenzer is het mogelijk dat de Vehicle
Stability Control (VSC) wordt ingescha-
keld en de rijmodus wordt overgescha-
keld op NORMAL. Het systeem wordt in bijvoorbeeld de
volgende gevallen automatisch uitge-
schakeld:
Bij het uitzetten van de motor.
Bij het inschakelen van de cruise
control.
Bij het activeren van de sportmodus
met de SPORT-modusschakelaar.
De displays worden uitgeschakeld.
De werking van het systeem wordt
onderbroken als de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld of als de versnel-
lingsbak in de neutraalstand wordt
gezet.
Beweeg de tuimelschakelaar herhaal-
delijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheidslimiet is ingesteld.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt omhoog
of omlaag wordt bewogen, wordt de
snelheidslimiet met 1 km/h verhoogd
of verlaagd.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
ToetsFunctie
Systeem in-/uitschakelen.
Actuele snelheid opslaan
Speed Limit Assist, zie
Blz. 246: handmatig instellen
op de voorgestelde snel-
heidslimiet.
Tuimelschakelaar:
De snelheidslimiet wijzigen,
zie Blz. 233.
Bediening
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Onderbreken
Snelheidslimiet wijzigen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 233 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 236 of 498

2343-1. BEDIENING
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewogen,
wordt de snelheid slimiet met 10 km/
h verhoogd of verlaagd naar de vol-
gende of vorige op de snelheidsme-
ter weergegeven snelheid.
Als de ingestelde snelheidslimiet wordt
bereikt of bijvoorbeeld in een afdaling
per ongeluk wordt overschreden, grijpt
het systeem niet in op de remmen.
Als u een snelheidslimiet instelt die
lager is dan de actuele rijsnelheid,
wordt de rijsnelhei d automatisch ver-
laagd tot de ingestelde snelheidslimiet.
Auto's met Speed Limit Assist, zie
Blz. 246: als een andere snelheidslimiet
wordt gesignaleerd door de Speed Limit
Assist, kan deze w aarde als nieuwe
snelheidslimiet voor de snelheidsbe-
grenzer worden ingesteld.
De actuele rijsnelheid kan ook worden
opgeslagen door op de toets te druk-
ken:
Het systeem geeft een waarschuwing
als de rijsnelheid hoger wordt dan de
ingestelde snelheidslimiet.
U kunt de ingestelde snelheidslimiet
ook opzettelijk overschrijden.
Trap het gaspedaal volledig in om de
ingestelde snelheidslimiet opzettelijk te
overschrijden.
De limiet wordt automatisch weer geac-
tiveerd zodra de rijsnelheid weer lager
is dan de ingestelde snelheidslimiet. Afhankelijk van de specificatie van de
auto wordt de ingestelde snelheidsli-
miet weergegeven.
*: indien aanwezig
Bij dit systeem kunt
u met de toetsen
op het stuurwiel de gewenste snelheid
instellen. Deze sn elheid wordt vervol-
gens door het systeem aangehouden.
Om dit mogelijk te maken, zorgt het
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Overschrijding van de
snelheidslimiet
Waarschuwing bij
overschrijding van de
snelheidslimiet
Visuele waarschuwing
Als de snelheidslimiet wordt
overschreden: het controle-
lampje op het instrumentenpa-
neel knippert zolang de inge-
stelde snelheidslimiet wordt over-
schreden.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Controlelampje
• Als het controlelampje brandt,
is het systeem ingeschakeld.
• Als het controlelampje knip-
pert, wordt de ingestelde snel-
heidslimiet overschreden.
• Als het controlelampje grijs
brandt, is de werking van het
systeem onderbroken.
Weergave status
Cruise control*
Principe
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 234 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 237 of 498

235
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
systeem ervoor dat
de auto indien
nodig automatisch accelereert of dece-
lereert.
Het systeem kan worden geactiveerd
vanaf een snelheid van 30 km/h.
De werking van de cruise control kan
afhankelijk zijn van de instellingen van
de auto. Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie
afzonderlijk op de
juiste wijze reageren. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
In bijvoorbeeld de volgende situaties kan
het gebruik van het systeem de kans op
een ongeval vergroten:
●Op bochtige wegen.
●In druk verkeer.
●Bij gladheid, mist of sneeuw, onder
natte omstandigheden of bij het rijden
op een losse ondergrond.
Er bestaat een kans op ongevallen en
schade. Gebruik het systeem uitsluitend
als de omstandigheden het rijden met een
constante snelheid toelaten.
WAARSCHUWING
De gewenste snelheid kan abusievelijk
verkeerd ingesteld of opgeroepen worden.
Er bestaat een kans op ongevallen. Houd
bij het instellen van de snelheid rekening
met de omstandigheden op de weg. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp in
als de situatie dit vereist.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
ToetsFunctie
Cruise control aan/uit, zie
Blz. 236.
Cruise control hervatten met
de laatste instelling, zie
Blz. 237.
Cruise control onderbreken,
zie Blz. 236.
Een snelheid wordt opgesla-
gen.
Speed Limit Assist, zie
Blz. 246: handmatig instellen
op de voorgestelde snel-
heidslimiet.
Tuimelschakelaar:
Zie Blz. 236 voor het instellen
van de snelheid.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 235 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 238 of 498

2363-1. BEDIENING
Het controlelampje gaat branden.
De cruise control is actief. De rijsnel-
heid wordt aangehouden en opgesla-
gen als ingestelde snelheid.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, ingescha-
keld.
De displays worden uitgeschakeld. De
opgeslagen ingestelde snelheid wordt
gewist.
De werking van het systeem wordt in
de volgende situ aties automatisch
onderbroken:
Als de bestuurder remt.
Als de selectiehendel uit stand D
wordt gehaald.
Als de tractiemodus wordt geacti-
veerd of als de Vehicle Stability Con-
trol (VSC) wordt uitgeschakeld.
Bij een ingreep van de Vehicle Stabi-
lity Control (VSC).
Beweeg als de we rking van het sys-
teem is onderbroken de tuimelschake-
laar één keer kort omhoog of omlaag.
Als het systeem is ingeschakeld, wordt
de actuele rijsnelheid aangehouden en
opgeslagen als ingestelde snelheid.
De opgeslagen snelheid wordt weerge-
geven op de snelheidsmeter, zie
Blz. 237.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, ingescha-
keld.
De snelheid kan ook worden opgesla-
gen door op de toets te drukken.
Cruise control in-/uitschakelen
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Cruise control onderbreken
Handmatig onderbreken
Druk op deze toets terwijl het
systeem is geactiveerd.
Automatische onderbreking
Instellen van de snelheid
Aanhouden en opslaan van de snel-
heid
Druk op de toets.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 236 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 239 of 498

237
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Beweeg de tuimelschakelaar herhaal-
delijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheid is ingesteld.
Als het systeem acti
ef is, wordt de
weergegeven snelheid opgeslagen en
gaat de auto met de opgeslagen snel-
heid rijden als de weg vrij is.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt omhoog
of omlaag wordt bewogen, wordt de
ingestelde snelheid met 1 km/h ver-
hoogd of verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewogen,
wordt de ingestelde snelheid met 10
km/h verhoogd of verlaagd naar de
volgende of vorige op de snelheids-
meter weergegeven snelheid.
De maximaal instelbare snelheid is afhanke-
lijk van de auto.
Als de tuimelschakelaar tot tegen
het weerstandspunt omhoog of
omlaag wordt gehouden, accelereert
of decelereert de auto zonder dat u
het gaspedaal hoeft in te trappen.
Zodra u de tuimelschakelaar loslaat, wordt
de rijsnelheid van dat moment aangehou-
den. Wanneer u de tuimelschakelaar tot
voorbij het weerstandspunt omhoog
beweegt, accelereert de auto sneller.
Als de werking van de cruise control is
onderbroken, kunt u deze weer hervat-
ten door de opgeslagen snelheid op te
roepen.
Controleer voordat u de opgeslagen
snelheid oproept of het verschil tussen
de actuele rijsnelheid en de opgeslagen
snelheid niet te groot is. Anders kan de
auto sterker decelereren of sneller
accelereren dan u verwacht.
De werking van de cruise control wordt
hervat met de opgeslagen waarden.
In de volgende situaties wordt de opge-
slagen snelheid gewist en kan deze
niet meer worden opgeroepen:
Als het systeem wordt uitgescha-
keld.
Als de Drive Ready-modus wordt uit-
geschakeld.
Afhankelijk van de uitrusting van de
auto wordt de ingestelde snelheidsli-
miet gedurende korte tijd weergegeven.
De snelheid wijzigen
Cruise control hervatten
Druk terwijl de werking van het
systeem is onderbroken op deze
toets.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Controlelampje
• Als het controlelampje groen
brandt, is het systeem actief.
• Als het controlelampje grijs
brandt, is de werking van het
systeem onderbroken.
• Als het controlelampje uit is, is
het systeem uitgeschakeld.
Weergave status
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 237 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 240 of 498

2383-1. BEDIENING
Bepaalde informatie van het systeem
kan ook worden weergegeven op het
head-up display.
De ingestelde snelheid wordt ook aan-
gehouden bij hellingafwaarts rijden. Bij
hellingopwaarts rijden is het afhankelijk
van het beschikbare motorvermogen
mogelijk dat de ingestelde snelheid niet
wordt gehaald.
*: indien aanwezig
Bij dit systeem kunt u met de toetsen
op het stuurwiel de gewenste snelheid
en de gewenste afstand tot de voorlig-
ger instellen.
Als de weg vrij is, houdt het systeem de
ingestelde snelheid aan door de auto
indien nodig automatisch te laten dece-
lereren of accelereren.
Rijdt er een voorligger, dan past het
systeem de snelheid van uw auto aan
om ervoor te zorgen dat de ingestelde
afstand tot de voorligger gehandhaafd
blijft. De snelheid wordt aangepast voor
zover de situatie dat toelaat. De werking van de cruise control kan
afhankelijk zijn van de instellingen van
de auto.
De afstand kan in meerdere stappen
worden ingesteld en is om veiligheids-
redenen afhankelijk van de actuele rijs-
nelheid.
Als de voorligger tot stilstand komt en
na korte tijd weer wegrijdt, kan het sys-
teem dit binnen de grenzen van het in
de gegeven omstandigheden moge-
lijke herkennen.
Weergave op het head-up
display
Dit symbool wordt weergegeven
als de ingestelde snelheid is
bereikt.
Beperkingen van het systeem
Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik*
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie afzonderlijk op de
juiste wijze reageren. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Een auto die niet tegen wegrollen is bevei-
ligd kan in beweging komen en wegrollen.
Er bestaat een kans op ongevallen. Bevei-
lig de auto tegen wegrollen voordat u de
auto verlaat.
Volg onderstaande aanwijzingen op om de
auto tegen wegrollen te beveiligen:
●Activeer de parkeerrem.
●Stuur bij het parkeren op een helling de
voorwielen van de trottoirband af (hel-
ling omhoog) of naar de trottoirband toe
(helling omlaag).
●Gebruik bij het parkeren op een steile
helling bijvoorbeeld
een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 238 Friday, September 24, 2021 10:31 AM