Page 49 of 220

SET-UP-MENU
Setup-menufuncties
Het menu omvat een reeks functies die
cyclisch gekozen kunnen worden met
de knoppen
enwaarna
verschillende keuze- en
instellingsmogelijkheden (Setup)
worden geboden die in de volgende
paragrafen zijn beschreven.
Het setup menu kan geactiveerd
worden door de knopSET
kort in
te drukken.
Door het telkens indrukken van de
knoppen
enkan door de
opties van het setup-menu gebladerd
worden.
De bedieningswijzen verschillen
afhankelijk van de gekozen optie.
Het menu omvat de volgende opties:
ILLU
SNELHEID
Uur
ZOEMER
Eenheid
BAG P (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien)OPMERKING Tijdens de beweging van
het voertuig kan, om
veiligheidsredenen, alleen het beknopte
menu geopend worden (instellen
“SPEEd”). Breng het voertuig
tot stilstand om toegang te krijgen tot
het volledige menu.
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
Het voertuig kan uitgerust zijn met een
multifunctioneel display dat de
bestuurder nuttige informatie verschaft
afhankelijk van de eerder gemaakte
instellingen.
STANDAARDSCHERM
Het standaardscherm toont de
volgende informatie fig. 76:
ADatum
BKilometerteller (afgelegde afstand in
km of mijlen).
CKlok.
DBuitentemperatuur (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien) (voor
Natural Power en Comfort-Matic
versies met buitentemperatuursensor,
is het display in het Trip Menu, zie
"Trip Computer").
76F0T0812
47
Page 50 of 220

EStand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht).
FAanduiding Start&Stop-functie (voor
bepaalde versies/markten, waar
voorzien).
GGear Shift Indicatie (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien)
OPMERKING Wanneer een portier
wordt geopend, wordt het display
ingeschakeld en worden het tijdstip en
het aantal afgelegde kilometers of
mijlen enkele seconden weergegeven.
BEDIENINGSKNOPPEN
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar beneden
te doorlopen of om de
weergegeven waarde te
verhogen.
SETKort indrukken om het menu
te openen en/of naar het
volgende scherm te gaan of
de gekozen menuoptie te
bevestigen. Ingedrukt
houden om naar het
standaardscherm terug te
keren.
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar boven te
doorlopen of om de
weergegeven waarde te
verlagen.
OPMERKING Met de knoppen
en
kunnen verschillende functies
geactiveerd worden, afhankelijk van de
volgende situaties:
Hoogteregeling koplampen
- met het dimlicht aan, druk op knop
ofom de hoogteregeling van
de koplampen af te stellen.
Set-up-menu
- hiermee kan binnen het menu naar
beneden en naar boven gebladerd
worden;
- hiermee kunnen tijdens het instellen
de waarden verhoogd of verlaagd
worden.SET-UP-MENU
Setup-menufuncties
Het menu omvat een reeks functies die
cyclisch gekozen kunnen worden met
de knoppen
enwaarna
verschillende keuze- en
instellingsmogelijkheden (Setup)
worden geboden die in de volgende
paragrafen zijn beschreven. Sommige
functies hebben een submenu (Tijd
en Meeteenheid instellen).
Het setup-menu wordt geactiveerd
door de knopSET
kort in te
drukken.
Door het kort indrukken van de
knoppen
ofkan door de
opties van het setup-menu gebladerd
worden.
De bedieningswijzen verschillen
afhankelijk van de gekozen optie.
Het menu omvat de volgende opties:
VERLICHTING
PIEP SNELHEID
GEGEVENS TRIP B
STEL UUR IN
STEL DATUM IN
ZIE RADIO
AUTOCLOSE
MEETEENHED
TAAL
77F0T0500
48
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 51 of 220

GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN
GELUIDSSTERKTE TOETSEN
RIEMEN VEILIGHEIDSGORDELS
SERVICE
PASSAGIERSAIRBAG
EXIT MENU
OPMERKING Tijdens het rijden is om
veiligheidsredenen alleen een beperkt
menu (“Piep Snelheid” instellen)
toegankelijk. Breng het voertuig tot
stilstand om toegang te krijgen tot het
volledige menu.
TRIP COMPUTER
Algemene informatie
De Trip-computer geeft informatie over
de werking van het voertuig weer op
het display, wanneer de contactsleutel
in de stand MAR staat. Hiermee
kunnen twee afzonderlijke functies
worden aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee grootheden
tijdens een reis met het voertuig kunnen
worden vastgelegd. Beide functies
werken onafhankelijk van elkaar. Beide
functies kunnen gereset worden (reset –
begin van een nieuwe reis).
“Trip A” geeft informatie over:
Externe temperatuur (voor
voertuigen Natural Power met
temperatuursensor)
Bereik
Afgelegde afstand
Gemiddeld brandstofverbruik
Huidig verbruik
Gemiddelde snelheid
Reistijd.“Trip B” is alleen beschikbaar op
multifunctionele displays en geeft
informatie over:
Afgelegde afstand B
Gemiddeld verbruik B
Gemiddelde snelheid B
Reistijd B.
Natural Power versies
OPMERKING De gegevens van de Trip
Computer over bereik, huidig verbruik
en gemiddeld verbruik zijn op deze
uitvoeringen niet beschikbaar.
8)
49
Page 52 of 220
Trip verlaten
De TRIP-functie wordt automatisch
verlaten nadat alle waarden zijn
weergegeven of wanneer de
SET
-knop langer dan 1 seconde
wordt ingedrukt.
BELANGRIJK
8)“Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
“Trip B inschakelen”). De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik" kunnen
niet worden gereset.
50
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
TRIP bedieningsknop
De TRIP-knop, bovenop de rechter
stuurkolomhendel fig. 78, geeft deze
waarden weer (bij contactsleutel op
MAR) en herstelt ze voor een nieuwe rit:
kort indrukken om de verschillende
waarden weer te geven;
lang indrukken om te resetten en
een nieuwe reis te starten.
78F0T0038
Page 53 of 220

LAMPJES EN BERICHTEN
Het waarschuwingslampje gaat branden, samen met (als dat op het instrumentenpaneel mogelijk is) een specifiek bericht en/of
een geluidssignaal. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte karakter niet worden
beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek. Het wordt daarom
geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. In geval van een storingsmelding moet men zich altijd aan de
instructies houden die in dit hoofdstuk zijn beschreven.
BELANGRIJK De storingsmeldingen die op het display verschijnen, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder
ernstige storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. Druk op de knop
SETom in beide gevallen de
waarschuwingscyclus te stoppen. Het waarschuwingslampje (of het symbool op het display) op het instrumentenpaneel blijft
branden tot de oorzaak van de storing is verholpen.
51
Page 54 of 220

LAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Rode waarschuwingslampjes
Wat het betekent Wat te doen
roodREMVLOEISTOF BENEDEN PEIL/HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid en
moet enkele seconden later doven.
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het
minimumpeil bevindt, bijvoorbeeld door een lek in het
remcircuit.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of
het lampje gedoofd is.
34)
Handrem aangetrokken
Het lampje gaat branden wanneer de handrem is
aangetrokken.
Op enkele uitvoeringen wordt het
waarschuwingslampje tijdens de beweging van het
voertuig begeleidt door een geluidssignaal.Wanneer het waarschuwingslampje tijdens het rijden
geactiveerd wordt, controleer dan dat de handrem niet
is aangetrokken.
Zet de handrem los, controleer daarna of het lampje
gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
52
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 55 of 220
Wat het betekent Wat te doen
rood
geel
geelSTORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes
(rood),
(geel) en(geel) bij draaiende motor tegelijk
gaan branden, dan is er een storing in het EBD-
systeem of is het systeem niet beschikbaar. In dit geval
kunnen de achterwielen bij hard remmen plotseling
blokkeren waardoor de auto begint te slippen.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde dealer van
het Fiat Servicenetwerk om het systeem onmiddellijk te
laten controleren.
roodSTORING AIRBAGSYSTEEM
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Het lampje blijft continu branden als er een storing in
het airbagsysteem aanwezig is.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
35) 36)
53
Page 56 of 220

Wat het betekent Wat te doen
roodGORDELVERKLIKKER
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje gaat continu branden
wanneer, bij stilstaand voertuig, de veiligheidsgordel
aan bestuurders- of passagierszijde (voor uitvoeringen/
markten waar voorzien) niet bevestigd is.
Het waarschuwingslampje gaat knipperen en er wordt
een geluidssignaal afgegeven wanneer de
veiligheidsgordels van bestuurder en passagier (voor
uitvoeringen/markten waar voorzien) niet correct
bevestigd zijn tijdens de voortbeweging van het
voertuig.De zoemer van het S.B.R.-systeem (Seat Belt
Reminder) kan alleen door het Fiat Servicenetwerk
uitgeschakeld worden.
Op sommige uitvoeringen kan het systeem weer
worden ingeschakeld in het Setup-menu.
roodSTORING VERSNELLINGSBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid,
gaat het lampje branden, maar dit moet na enkele
seconden doven.
Het waarschuwingslampje gaat knipperen (samen met
een bericht op het display en een geluidssignaal) om
een defect in de versnellingsbak aan te geven.
Het waarschuwingslampje kan ook gaan branden bij
oververhitting van de versnellingsbak na bijzonder
zwaar gebruik. In dit geval worden de motorprestaties
beperkt.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk in geval van een storing in de
transmissie om het systeem te laten controleren.
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL