VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is bijzonder belangrijk.
Hierin worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee het voertuig is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.ABS ................................................ 77
ESC-SYSTEEM (ELECTRONIC
STABILITY CONTROL) .................... 78
ITPMS-SYSTEEM (INDIRECT TYRE
PRESSURE MONITORING
SYSTEM) ........................................ 81
TRACTION PLUS SYSTEEM ........... 84
BESCHERMINGSSYSTEMEN
INZITTENDEN ................................. 84
VEILIGHEIDSGORDELS .................. 85
SBR-SYSTEEM ............................... 86
GORDELSPANNERS....................... 87
KINDEREN VEILIG VERVOEREN ..... 89
EEN ISOFIX KINDERZITJE
INSTALLEREN ................................ 94
AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM (SRS) -
AIRBAGS ........................................ 97
FRONTAIRBAGS ............................. 97
ZIJAIRBAGS ...................................101
76
VEILIGHEID
70)Verplaats de voorste passagiersstoel of de achterbank niet als er een kind op zit of als het kind in een geschikt kinderzitje zit.
71)Onjuiste montage van het kinderzitje kan ertoe leiden dat het beschermingssysteem inefficiënt wordt. Bij een ongeval kan het kinderzitje
loskomen en kan het kind zelfs dodelijk gewond raken. Houd u, bij het monteren van kinderzitjes voor pasgeborenen of kinderen, strikt aan de
aanwijzingen van de Fabrikant.
72)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik is, zet het dan vast met de veiligheidsgordel of met de ISOFIX-verankeringen, of verwijder het uit het
voertuig. Laat het kinderzitje niet los in het interieur liggen. Op die manier kan het geen letsel bij de inzittenden veroorzaken, als er plotseling
moet worden geremd of in geval van een ongeval.
73)Verplaats de stoel niet als er een kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd eerst het kinderzitje alvorens de stoel anders in te stellen.
74)Zorg er altijd voor dat het diagonale gedeelte van de veiligheidsgordel niet onder de armen door of achter de rug van het kind langs loopt.
Bij een ongeval zal de veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen houden, met het risico van zelfs dodelijk letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
75)De afbeeldingen dienen slechts ter illustratie van de montage. Monteer het kinderzitje overeenkomstig de aanwijzingen, die bijgesloten
moeten zijn.
93
EEN ISOFIX
KINDERZITJE
INSTALLEREN
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
76) 77)
Bij sommige versies zijn de buitenste
achterstoelen uitgerust met ISOFIX-
bevestigingen, voor het snel, eenvoudig
en veilig bevestigen van kinderzitjes.
Met het ISOFIX-systeem kunt u het
ISOFIX-kinderzitje monteren zonder
gebruik van de veiligheidsgordels van
de auto maar door dit rechtstreeks vast
te maken aan de stoel met behulp
van de drie bevestigingspunten in de
auto.
Isofix kinderzitjes en conventionele
kinderzitjes kunnen in hetzelfde voertuig
op verschillende stoelen worden
gemonteerd.
Ter illustratie toont fig. 92 een voorbeeld
van een universeel Isofix-kinderzitje
voor gewichtsgroep: 1.
BELANGRIJK De fig. 92 is indicatief en
dient slechts ter illustratie van de
montage. Monteer het kinderzitje
overeenkomstig de aanwijzingen, die
bijgesloten moeten zijn.Om een ISOFIX-kinderzitje te monteren,
de twee metalen verankeringen A fig.
93 vastmaken die tussen de rugleuning
en de zitting van de achterstoel zitten,
daarna de bovenste gordel (geleverd bij
het kinderzitje) vastmaken aan het
speciale bevestigingspunt B fig. 94 dat
zich onderaan achter de rugleuning
bevindt.
Bij universele Isofix-kinderzitjes moeten
alle zitjes goedgekeurd zijn volgens
de ECE R44-richtlijn (R44/03 of
recentere updates) “Universeel Isofix".
Het universele Isofix “Duo Plus”
kinderzitje is beschikbaar in het MOPAR
Lineaccessori-assortiment.
Zie de handleiding van het kinderzitje
voor meer informatie over de montage
en het gebruik.
92F0T0010
93F0T0145
94F0T0284
94
VEILIGHEID
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN UNIVERSELE
ISOFIX KINDERZITJES
In onderstaande tabel worden, conform de Europese Richtlijn ECE 16, de verschillende mogelijkheden weergegeven van de
montage van Isofix kinderzitjes op stoelen die voorzien zijn van Isofix-bevestigingen voor versies die ontworpen zijn voor
personenvervoer (typegoedkeuring M1).
Gewichtsgroep Plaats kinderzitje Klasse Isofix-formaat Isofix positie achter
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in EIL
Groep0+(tot13kg)Tegen de rijrichting in E
IL
Tegen de rijrichting in DIL (*)
Tegen de rijrichting in CIL (*)
Groep 1 van 9 tot 18 kgTegen de rijrichting in D
IL (*)
Tegen de rijrichting in CIL (*)
In de rijrichting BIUF
In de rijrichting B1IUF
In de rijrichting AIUF
IL Geschikt voor ISOFIX kinderzitjes van de categorieën "Specifiek voor het voertuig", "Beperkt", of "Semi-universeel", goedgekeurd voor dit typevoertuig.
(*) Het ISOFIX kinderzitje kan gemonteerd worden door de voorstoel naar voren te schuiven.
IUF Geschikt voor in de rijrichting gemonteerde Isofix kinderzitjes, Universele klasse, goedgekeurd voor de specifieke gewichtsgroep.
OPMERKING Voor andere gewichtsgroepen zijn specifieke ISOFIX-kinderzitjes voorzien, deze kunnen alleen worden gebruikt
als ze speciaal voor dit voertuig zijn getest en goedgekeurd (zie overzicht voertuigen met bijbehorend kinderzitje).
95
Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften
voor het vervoeren van
kinderen
Belangrijke aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van kinderen:
Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes die tegen de rijrichting
in gemonteerd zijn, tot ze 3-4 jaar zijn.
Als de passagiersfrontairbag buiten
werking is gesteld, controleer an altijd
of het controlelampje
op het
middelste dashboard brandt om er
zeker van te zijn dat de airbag
daadwerkelijk is uitgeschakeld fig. 95
Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen met
de overige documenten en dit
instructieboek in het voertuig. Gebruik
geen gebruikte kinderzitjes waarvan
de gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk kinderzitje is bedoeld voor
slechts één kind: vervoer nooit twee
kinderen in één zitje.
Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
Laat een kind nooit het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand is in
staat om een kind vast te houden bij
een ongeval.
Als de auto betrokken is geweest bij
een aanrijding, vervang het kinderzitje
dan door een nieuwe. Bovendien,
en afhankelijk van het type kinderzitje
dat geïnstalleerd is, moeten deIsofix-verankeringen of de
veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
De achterste hoofdsteun kan zo
nodig verwijderd worden om een
kinderzitje te monteren. De hoofdsteun
moet altijd geplaatst zijn als de stoel
door een volwassene wordt gebruikt of
door een kind in een kinderzitje zonder
rugleuning.
BELANGRIJK
76)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaand voertuig. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd als
de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor de montage, de
demontage en de plaatsing moeten in elk
geval worden nageleefd. De fabrikant
van het kinderzitje is verplicht deze
instructies bij het kinderzitje te leveren. Als
een Universeel/ISOFIX kinderzitje niet
aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.
77)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.95F0T0505
96
VEILIGHEID
Gordelspanners.....................87
Grootlicht...........................23
Grootlichtsignaal....................23
Handbediende klimaatregeling......29
Handrem..........................107
Handremhendel....................107
Het voertuig opkrikken.............166
Hill Holder-systeem..................78
Hoedenplank........................35
Hoofdsteunen
Achter..........................20
Voor ............................20
Identificatie- en kleurcodeplaatje
van de auto.....................169
Identificatiegegevens...............169
Instapverlichting.....................25
Instellingenmenu....................47
Instrumenten........................42
Instrumentenpaneel.................42
Isofix kinderzitje
(inbouwvoorbereiding).............94
Montagemogelijkheden voor
kinderzitjes op de verschil-
lende plaatsen in het
voertuig.........................95
iTPMS..............................81
Kentekenverlichting...............135
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)......................135Kinderen veilig vervoeren
Kinderzitjes......................89
Plaatsingsmogelijkheden voor
kinderzitjes......................92
Veiligheidsvoorschriften..........96
Koplampen dimlicht/grootlicht
(lamp vervangen)................133
Koplampunits......................133
Koplampunits (lamp vervangen).....133
Koppeling van het sleepoog........146
Krik...............................122
Ladder bescherming
bestuurder.......................33
Lamp binnenverlichting
vervangen......................136
Lamp buitenverlichting
vervangen......................133
Lampen
Soorten gloeilampen............131
Lampjes en berichten................51
Markering cilinder.................170
Mistachterlichten....................24
Mistlampen.....................24-134
Mistlampen (lamp vervangen) . . .. . . .134
Montagemogelijkheden voor
Universele Isofix kinderzitjes
op de verschillende plaatsen
in het voertuig....................95Montagevoorbereiding Isofix
kinderzitje........................94
Motor.............................171
Motorcode.........................170
Motorkap
Openen . . . . ......................31
Sluiten...........................31
Motorkoelvloeistof..................161
Motorolie..........................161
MSR-systeem.......................79
Multifunctioneel display
Bedieningsknoppen..............48
Set-up-menu....................48
Standaardscherm................47
Niveaus controleren...............158
Officiële typegoedkeuringen........204
Onderhoud en zorg -
Geprogrammeerd
Onderhoud......................149
Onderhoud en zorg -
Geprogrammeerd
Onderhoudsschema.............150
Onderhoud en zorg - periodieke
controles........................157
Parkeerlichten......................23
Parkeersensoren...................112
Plafondverlichting achterin . . ........137
Plafondverlichting met
beweegbaar lampenglas (een
lamp vervangen).................136
ALFABETISCH REGISTER