Page 129 of 220

FIX&GO
AUTOMATIC KIT
115) 116)
37)
De snelle bandenreparatiekit Fix&Go
Automatic zit in een speciale tas in de
bagageruimte.
De snelle bandenreparatiekit bevat fig.
131:
een busje A met afdichtmiddel,
voorzien van: een transparante
vulleiding voor het inspuiten van het
afdichtmiddel D en een sticker C met
daarop het opschrift “Max. 80 km/h”
die na reparatie van de band op een
goed zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
een compressor B;
een folder met aanwijzingen voor het
gebruik van de kit;
een paar handschoenen in het
compartiment van de vulleiding van het
busje D.REPARATIE VAN BANDEN
EN DRUK
HERSTELPROCEDURE
Ga als volgt te werk:
stop de auto op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar
de procedure op veilige wijze
uitgevoerd kan worden. De grond moet
zo mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de parkeerrem
in;
trek het reflecterende veiligheidsvest
aan voordat u uit de auto stapt (houd
u in elk geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin u
rijdt);
plaats het busje A met afdichtmiddel
in de daarvoor bestemde ruimte in de
compressor B en druk het hard omlaag
fig. 131. Verwijder de sticker met de
indicatie van de snelheid C en plak
deze op een zichtbare plaats fig. 132.
doe de handschoenen aan;
verwijder de dop van het ventiel van
de lekke band en schroef de
transparante leiding voor de
afdichtingsvloeistof D fig. 131 op de
klep. Indien een busje van 250 mm
aanwezig is, is de behuizing van de
transparante leiding voorzien van een
verwijderbare ring om het uitnemen
te vergemakkelijken. Zorg ervoor dat de
AAN-UIT-knop E fig. 133 in de
uit-stand staat (knop niet ingedrukt);
steek de stekker F fig. 134 in het
12V-stopcontact van het voertuig
en start de motor;
A
C
B
D
131F0T09318 km / 5 mi
132F0T0932
127
Page 130 of 220

schakel de compressor in door te
drukken op de AAN-UIT-knop E fig.
133. Zodra de in het Instructieboek of
het daarvoor bestemde label vermelde
spanning op de meter G verschijnt,
schakel de compressor dan weer uit
met de AAN-UIT-knop E;
verwijder het busje A van de
compressor door op knop H te drukken
en het busje A voorzichtig omhoog te
trekken fig. 135.Als de meter G fig. 133 een spanning
van minder dan 1,8 bar / 26 psi
weergeeft 15 minuten nadat de
compressor ingeschakeld werd,
schakel dan de compressor uit,
ontkoppel de vulleiding D van het
ventiel van de band en verwijder het
busje A van de compressor fig. 135.
Verplaats het voertuig circa 10 m voor
een betere verdeling van het
afdichtmiddel; stop het voertuig op een
veilige wijze, schakel de handrem in
en herstel de spanning met de zwarte
vulleiding Lfig. 136 tot de vereiste
waarde is bereikt. Als ook 15 minuten
na het starten de druk minder dan
1,8 bar / 26 psi is, rij dan niet verder,
maar neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.Na ongeveer 8 km /5 mijl gereden te
hebben, het voertuig op een veilige en
geschikte plaats zetten, met de
handrem aangetrokken. Neem de
compressor en herstel de druk met de
zwarte vulleiding L fig. 136.
Als de weergegeven druk hoger is dan
1,8 bar / 26 psi, herstel dan de druk
en rij voorzichtig zo snel mogelijk naar
een dealer van het Fiat Servicenetwerk.
Indien de druk echter lager is dan 1,8
bar / 26 psi, rij dan niet verder, maar
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
OPPOMPEN
Ga als volgt te werk:stop het voertuig op een veilige
manier, zoals hierboven beschreven, en
schakel de handrem in;
EM
G
133F0T0933
134F0T0934
A
H
135F0T0935136F0T0936
128
NOODGEVALLEN
Page 131 of 220

neem de zwarte vulleiding L fig. 136
uit en schroef deze stevig op het ventiel
van de band. Volg de aanwijzingen in
fig. 134 en fig. 136.
Druk op de ontluchtingsknop M fig. 133
om eventuele overmatige
bandenspanning weg te nemen.
VERVANGING
FILTERELEMENT
Ga als volgt te werk:
gebruik alleen originele Fix&Go-
filterelementen die kunnen worden
aangeschaft bij het Fiat Servicenetwerk.
om het patroon A fig. 131 te
verwijderen, druk op de loslaatknop H
fig. 135 en trek het omhoog.
BELANGRIJK
115)De informatie die vereist is door het
voorschrift dat van toepassing is, staat
vermeld op het etiket van de verpakking
van de Fix&Go kit. Lees het etiket op
het busje vóór gebruik, vermijd oneigenlijk
gebruik. De kit dient gebruikt te worden
door volwassenen en mag niet gebruikt
worden door kinderen.116)BELANGRIJK: Overschrijd de snelheid
van 80 km/h niet. Vermijd abrupt
accelereren of remmen. De Fix&Go-kit
voorziet in een tijdelijke reparatie, daarom
moet de band zo snel mogelijk onderzocht
en gerepareerd worden door een
specialist. Alvorens de kit te gebruiken,
controleren of de band niet buitensporig
beschadigd is en dat de velg in goede
conditie is, gebruik de kit anders niet en bel
pechverhelping. Verwijder vreemde
voorwerpen niet uit de band. Laat de
compressor niet langer dan 20 minuten
achter elkaar aan staan -
oververhittingsgevaar.
BELANGRIJK
37)Het afdichtmiddel werkt bij
buitentemperaturen tussen -40 °C en +55
°C. Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Banden met een
beschadiging van het bandoppervlak
tot een maximale diameter van 6
mm kunnen hersteld worden. Toon het
busje en het etiket aan het personeel dat
de met de reparatiekit gerepareerde band
zal behandelen.
EEN LAMP
VERVANGEN
ALGEMENE INSTRUCTIES
117) 118) 119) 120) 121)
Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
vervang defecte lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
controleer na vervanging van een
lamp altijd de hoogte van de lichtbundel
van de koplampen;
als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te vinden
wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk.
BELANGRIJK De binnenkant van de
koplamp kan licht beslagen zijn: dit
duidt niet op een defect, maar wordt
veroorzaakt door een lage temperatuur
en de luchtvochtigheidsgraad. De
condens zal snel verdwijnen wanneer
de koplampen ingeschakeld worden.
De aanwezigheid van druppels in de
koplamp duidt daarentegen op infiltratie
van water. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
129
Page 132 of 220

BELANGRIJK
117)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
118)In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
119)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van
de bol met de vingers kan de
lichtopbrengst en de levensduur van de
lamp reduceren. Als de lamp per ongeluk
toch wordt aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje
bevochtigd met alcohol en laat hem
vervolgens drogen.
120)Laat de lampen bij voorkeur
vervangen door het Fiat Servicenetwerk.
De correcte werking en regeling van de
buitenverlichting is van fundamenteel
belang voor de rijveiligheid en is bovendien
een wettelijke vereiste.
121)Vervang de lampen bij afgezette
motor en parkeer het voertuig op
een plaats waar het tegemoetkomende
verkeer niet in gevaar wordt gebracht en u
de lampen veilig kunt vervangen (zie de
paragraaf “Parkeren”). Controleer ook of de
motor koud is, om het risico op
brandwonden te voorkomen.
130
NOODGEVALLEN
Page 133 of 220
SOORTEN LAMPEN
Het voertuig is uitgerust met verschillende typen lampen.
Volledig glazen lamp:(type A) deze hebben een klemfitting - trek aan
de lamp om hem te verwijderen.
Lamp met bajonet-sluiting:(type B) druk de lamp in en draai hem
linksom om hem te verwijderen.
Buislampen:(type C) trek de lamp uit de veercontacten om hem te
verwijderen.
Halogeenlampen:(type D) maak de borgveer los om de lamp te
verwijderen.
Halogeenlampen:(type E) maak de borgveer los om de lamp te
verwijderen.
Xenon-gasontladingslampen:(type F) neem voor de vervanging
contact op met een Fiat-dealer.
.
131
Page 134 of 220
Lampen
Lampen Type Vermogen Figuur
Grootlicht H4 55W E
Dimlicht H4 60W D
Stadslicht voor W5W 5W A
Richtingaanwijzers voor PY21W 2IW B
Zijrichtingaanwijzer WY5W 5W A
Richtingaanwijzers achter PY2IW 21W B
Achterlichten/mistachterlichten P4/21W 4W/21W B
Stop P21W 21W B
Kentekenverlichting W5W 5W C
Derde remlicht
(*)W5W 5W A
Achteruitrijlicht P21W 21W B
Mistlampen voor (voor bepaalde versies/markten) H1 55W E
Plafondverlichting voor met beweegbaar lampenglas C 10W C
Plafondverlichting voor met zoeklichtjes (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)C 10W C
Plafondverlichting achter (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien)C 10W C
(*)BELANGRIJK Voor uitvoeringen/markten waar dit van toepassing is: op uitvoeringen met donker getinte ruiten moet de gehele lichtunit vervangen worden omdat
deze is afgedicht.
132
NOODGEVALLEN
Page 135 of 220

LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie, voor het type lamp en het
vermogen, “Een lamp vervangen".
KOPLAMPUNITS
De koplampunits bevatten fig. 137 de
gloeilampen van stadslicht, dimlicht,
grootlicht en richtingaanwijzers.
De lampen zijn als volgt in de lichtunit
opgesteld:
A Stadslichten/achterlichten en
groot-/dimlicht koplampen;
B Richtingaanwijzers.STADSLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het beschermdeksel A fig.
137;
draai de lamphouder A fig. 138
linksom en verwijder hem;
verwijder de lamp B en vervang
hem;
monteer de nieuwe lamp, zet de
lamphouder A fig. 138 terug op zijn
plaats en zet het beschermdeksel A fig.
137 correct terug.KOPLAMPEN
DIMLICHT/GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp (twee
gloeidraden) te vervangen:
verwijder het beschermdeksel A fig.
137;
maak de lamp los door de klem A
vast te houden;
verwijder de lamp A fig. 139 uit de
stekker B en vervang hem;
plaats de nieuwe lamp door hem op
stekker B te plaatsen en laat vervolgens
de omtrek van het metalen deel
overeenkomen met de groeven op de
reflecter van de koplamp;
plaats het lipje van de lamphouder
terug, evenals het beschermdeksel
A fig. 137.
137F0T0093
138F0T0094
139F0T0095
133
Page 136 of 220

RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het beschermdeksel B fig. 137
linksom;
verwijder de lamp A fig. 140 en
vervang hem;
plaats het beschermdeksel B terug.
Zijkant
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
druk op het lampenglas A fig. 141
om de inwendige borgveer B fig. 142 in
te drukken en trek de lichtunit naar
buiten;
draai de lamphouder C linksom,
verwijder de lamp D en vervang hem;
monteer de lamphouder C in het
lampenglas en draai hem rechtsom;
monteer de lichtunit zodat de
inwendige borgveer B goed vastzit.MISTLAMPEN
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
BELANGRIJK Neem contact op met de
Fiat-dealer voor de vervanging van de
mistlampen voor.
ACHTERLICHTUNITS
De achterlichtunits bevatten de lampen
van de stadslichten, de
richtingaanwijzers, het achteruitrijlicht/
mistachterlicht en de remlichten.
Ga als volgt te werk om toegang te
krijgen tot de lichtunits:
open de achterportieren;
schroef de bouten A fig. 143 los om
toegang te verkrijgen tot de lichtunit
B fig. 144;
verwijder de stekker C fig. 144.
De lampen zijn als volgt in de lichtunit
fig. 145 en fig. 146 gerangschikt:140F0T0096
141F0T0097
142F0T0098
144F0T0100
134
NOODGEVALLEN