Page 201 of 220

ALGEMENE INFORMATIE
De autoradio biedt de volgende
functies:
Radiosectie
PLL-tuner met FM/AM/MW
golfbanden;
RDS (Radio Data System) met
TA-functie (verkeersinformatie) - TP
(verkeersprogramma's) - EON
(Enhanced Other Network) - REG
(regionale programma's);
AF: zoeken naar alternatieve
frequenties in RDS;
automatisch/handmatig afstellen op
stations;
FM Multipath detector;
handmatige opslag van 30 stations:
18 op FM-band (6 op FM1, 6 op FM2,
6 op FMT), 12 op MW-band;
automatische opslag (AUTOSTORE-
functie) van 6 stations op betreffende
FM-golfband;
SPEED VOLUME functie:
automatische volumeregeling op basis
van de voertuigsnelheid;
automatische Stereo/Mono selectie.
CD-gedeelte
Directe keuze van de CD;
Keuze van nummer (vooruit/
achteruit);
Nummers snel vooruit-/
terugspoelen;
CD Weergavefunctie: weergave van
CD-naam en verstreken tijd vanaf
begin van het nummer
Afspelen van audio CD, CD-R en
CD-RW.
51)
MP3 CD-gedeelte
Functie MP3-Info (ID3-TAG);
Keuze van map (vorige/volgende);
Keuze van nummer (vooruit/
achteruit);
Nummers snel vooruit-/
terugspoelen;
Functie MP3-Display: weergave van
mapnaam, ID3-TAG informatie,
verstreken tijd vanaf het begin van het
nummer, bestandsnaam;
Lezen van audio- of gegevens-CD,
CD-R en CD-RW.
Audiogedeelte
Mute/Pauze functie;
Soft-Mute functie;
Loudness functie
grafische 7-bands equalizer
Gescheiden regeling hoge/lage
tonen
Balansregeling linker/rechter
kanalen.FUNCTIES EN
INSTELLINGEN
INSCHAKELING AUTORADIO
De autoradio wordt ingeschakeld als er
kort op de toets/knop ON/OFF wordt
gedrukt.
Wanneer de radio wordt ingeschakeld
terwijl de sleutel uit het contactslot is
verwijderd, dan schakelt hij na
ongeveer 20 minuten automatisch uit.
UITSCHAKELING AUTORADIO
Houd de toets/knoip ON/OFF
ingedrukt.
RADIOFUNCTIES KIEZEN
Door kortstondig en herhaaldelijk op de
FM AS toets te drukken, kunnen achter
elkaar de volgende audiobronnen
geselecteerd worden:
TUNER (“FM1”, “FM2”, “FMA”).
Door kortstondig en herhaaldelijk op de
AM toets te drukken, kunnen achter
elkaar de volgende audiobronnen
geselecteerd worden:
TUNER (“MW1”, “MW2”).
FUNCTIES CD/CD-WISSELAAR
SELECTEREN
Door kort op de CD-toets te drukken,
kan de audiobron CD/CD-WISSELAAR
geselecteerd worden (alleen met een
geladen CD).
199
Page 202 of 220

MUTE/PAUSE FUNCTIE (volume op
nul stellen)
Druk kortstondig op de MUTE-toets om
de Mute-functie te activeren.
Druk kortstondig op de Mute-toets om
de MUTE-functie te deactiveren.
De Mute-functie wordt genegeerd
wanneer verkeersinformatie binnenkomt
(als de TA-functie is geactiveerd) of als
een alarmbericht wordt ontvangen.
De functie wordt weer ingeschakeld
wanneer het bericht beëindigd is.
AUDIO-INSTELLINGEN
De functies die kunnen worden
geselecteerd in het audio-menu
wijzigen afhankelijk van de context:
AM/FM/CD/CD-WISSELAAR.
Druk kortstondig op de AUDIO-toets
om de audiofuncties te veranderen. Na
de eerste druk op de AUDIO-toets,
toont het display de waarde van het
bass-niveau voor de op dat moment
ingeschakelde bron (bijv. bij gebruik van
FM, toont het display het opschrift
"FM Bass +2").
Gebruik de
oftoets om door de
menufuncties te lopen. Gebruik voor
het wijzigen van de instelling van de
gekozen functie de
oftoetsen.
De huidige status van de gekozen
functie verschijnt op de display.
De functies waarin het menu voorziet
zijn:
BASS (regeling van lage tonen);
TREBLE (regeling hoge tonen);
BALANCE (balansregeling
rechts/links);
FADER (balansregeling voor/achter);
LOUDNESS (LOUDNESS functie
aan/uit);
EQUALISER (activering en selectie
van in de fabriek ingestelde
equalizerniveaus);
USER EQUALISER (persoonlijke
equalizerinstelling).
MENU
Functies MENU-toetsen
Druk kortstondig op de MENU toets om
de Menu-functie te activeren. De
display toont het eerste instelbare
menu-item (AF) ("AF Switching On" op
de display).
Gebruik de
oftoets om door de
menufuncties te lopen. Gebruik voor
het wijzigen van de instelling van de
gekozen functie de
oftoetsen.
De huidige status van de gekozen
functie verschijnt op de display.
De functies waarin het menu voorziet
zijn:
AF SWITCHING (afwisselend zoeken
frequentie) (ON/OFF);
TRAFFIC INFORMATION (ON/OFF);
REGIONAL MODE (ON/OFF);
MP3 DISPLAY (CD MP3 /
CD-WISSELAAR gegevens);
SPEED VOLUME
(snelheidsafhankelijke wijziging volume);
RADIO ON VOLUME (maximale
grens radiovolume on/off);
AUX OFFSET (aanpassing volume
van draagbaar apparaat aan dat van
een van de andere bronnen)(voor
bepaalde versies/markten, waar
voorzien);
RADIO OFF (uitschakelmethode);
SYSTEM RESET resetten van
fabrieksinstellingen.
Druk opnieuw op de MENU-toets om
de Menu-functie te verlaten.
BELANGRIJK De instellingen AF
SWITCHING, TRAFFIC INFORMATION
en REGIONAL MODE zijn alleen bij
FM mogelijk.
RADIO (Tuner)
Wanneer de radio wordt aangezet, zal
deze de laatste bron waarnaar werd
geluisterd toen deze werd
uitgeschakeld afspelen: Radio, CD, CD
MP3.
Druk, om de radio te kiezen wanneer
naar een andere audiobron wordt
geluisterd, kortstondig op de toets FM
AS of AM, afhankelijk van de gewenste
golfband.
200
MULTIMEDIA
Page 203 of 220

KEUZE GOLFBAND
Druk bij ingeschakelde radio meerdere
malen kort op de toets FM AS of AM
om de gewenste golfband te kiezen.
Elke keer dat op de toets wordt
gedrukt, worden de volgende
golfbanden na elkaar gekozen:
Drukken op de toets FM AS: “FM1”,
“FM2” of “FMA”;
Drukken op de toets AM: “MW1”,
“MW2”.
Elke band wordt met zijn naam op de
display aangegeven. Er zal afgestemd
worden op het laatst gekozen station
op de betreffende golfband.
VOORKEUZETOETSEN
De toetsen met de nummer 1 t/m 6
worden voor het instellen van de
volgende voorkeuzestations gebruikt:
18 op de AM-band;6 op FM1, 6 op
FM2, 6 op FMT of "FMA" (bij sommige
uitvoeringen);
12 op de MW-band
Kies voor het luisteren naar een
voorkeuzestation, de gewenste
golfband en druk vervolgens kort op de
betreffende voorkeuzetoets (1 t/m 6).
Door langer dan 2 seconden op de
voorkeuzetoets te drukken, wordt het
station waarop is afgestemd
opgeslagen. De opslagfase wordt
bevestigd door een geluidssignaal.AUTOMATISCHE AFSTEMMING
Druk kortstondig op de
oftoets
om automatisch te zoeken naar het
volgende station dat in de gekozen
richting ontvangen kan worden.
Wanneer de toetsen
oflanger
worden ingedrukt, start de snelle
zoekmodus. Wanneer de toets wordt
losgelaten, zal de tuner stoppen bij het
eerstvolgende station dat ontvangen
kan worden.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is
ingeschakeld, zal de tuner alleen naar
stations zoeken die verkeersinformatie
en -berichten uitzenden.
HANDMATIGE AFSTEMMING
Op deze manier kunnen de stations
handmatig op de geselecteerde
golfband gezocht worden. Kies de
gewenste golfband en druk vervolgens
herhaaldelijk kort op de
oftoets
om het zoeken in de gekozen richting
te starten. Als de
oftoets langer
ingedrukt wordt gehouden, dan start
het snel zoeken. Dit stopt wanneer de
toets wordt losgelaten.AUTOSTORE FUNCTION
(automatische opslag stations)
Houd, voor het inschakelen van de
Autostore-functie, de FM AS-toets
ingedrukt totdat een geluidssignaal
wordt gehoord. Met deze functie slaat
de radio automatisch de 6 stations met
het in afnemende volgorde sterkste
signaal op de FMA-golfband op.
Tijdens het automatische opslagproces,
knippert het opschrift "Autostore" op
de display.
Druk nogmaals op de FM AS-toets om
de Autostore-functie te onderbreken:
de radio zal opnieuw op het station
afstemmen dat vóór inschakeling van
de functie beluisterd werd.
Wanneer de scan Autostore is voltooid,
zal de radio automatisch afstemmen
op het eerste voorkeuzestation op
de FMA-band (geheugenpositie 1).
De stations die op dat moment een
sterk signaal hebben, worden
vervolgens automatisch opgeslagen in
de voorkeuzebanden van de toetsen
1 t/m 6.
Wanneer de functie Autostore op de
MW-band geactiveerd is, wordt
automatisch de FMA-band
geselecteerd en wordt de functie
uitgevoerd.
201
Page 204 of 220

BELANGRIJK Soms slaagt de
Autostore-functie er niet in 6 stations
met een voldoende sterk signaal te
vinden. In dat geval worden de sterkste
stations onder de vrije
voorkeuzetoetsen opgeslagen.
BELANGRIJK Wanneer de Autostore-
functie wordt ingeschakeld, worden
de eerder opgeslagen stations op de
FMA-golfband gewist.
ONTVANGST VAN
NOODBERICHTEN
De autoradio kan in de RDS-modus
noodberichten ontvangen in geval van
uitzonderlijke omstandigheden of
gevaarlijke situaties (aardbevingen,
overstromingen enz.), indien deze
worden uitgezonden door het station
waarop is afgestemd.
Deze functie wordt automatisch
ingeschakeld en kan niet worden
uitgeschakeld.
Tijdens het uitzenden van een
alarmbericht verschijnt op de display
het opschrift "ALARM". Het volume van
de radio verandert tijdens dit bericht
op dezelfde wijze als bij
verkeersinformatie.CD-SPELER
Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de
varianten voor wat betreft de werking
van de CD-speler: zie voor een
beschrijving van de werking van de
autoradio het hoofdstuk “Functies en
Instellingen”.
KEUZE VAN DE CD-SPELER
Ga voor het inschakelen van de
ingebouwde CD-speler als volgt te
werk:
breng een CD bij reeds ingeschakeld
apparaat in: het eerste nummer wordt
afgespeeld;
of
als er reeds een CD is ingebracht,
schakel dan de autoradio in en druk
vervolgens kort op de CD-toets om de
“CD” werking te kiezen: het laatst
beluisterde nummer zal afgespeeld
worden.
EEN CD LADEN/UITWERPEN
Steek de CD voorzichtig in de sleuf,
zodat het automatische laadsysteem
ingeschakeld wordt dat de CD correct
zal plaatsen.Druk bij ingeschakeld apparaat op de
toets
om het aangedreven
uitwerpsysteem te activeren. Na het
uitwerpen wordt de audiobron
ingeschakeld die beluisterd werd
voordat de CD werd afgespeeld.
Als de CD niet uit de autoradio wordt
verwijderd, dan wordt de CD na circa
20 seconden automatisch opnieuw
geladen en schakelt deze over op de
Tuner (Radio).
De CD kan niet worden uitgeworpen als
de autoradio uitgeschakeld is.
Als de uitgeworpen CD weer in de
speler wordt geladen zonder dat hij
volledig uit de sleuf is verwijderd, dan
schakelt de radio niet over op de
Cd-speler.
Mogelijke foutmeldingen
Als de geladen CD niet kan worden
afgespeeld (bijv. als een CD-ROM
is ingebracht, een CD verkeerd is
ingebracht of als er een leesfout is),
verschijnt op de display het opschrift
"CD Disc error".
202
MULTIMEDIA
Page 205 of 220

CD MP3-SPELER
KEUZE VAN MP3-SESSIES OP
HYBRIDE DISKS
Als een hybride disk (Mixed Mode,
Enhanced, CD-Extra) wordt ingebracht
die ook MP3-bestanden bevat, dan
begint de autoradio automatisch met
het afspelen van de audiosessie.
Tijdens het afspelen kan worden
overgeschakeld naar de MP3-sessie
door de CD-toets langer dan 2
seconden ingedrukt te houden.
BELANGRIJK Wanneer de functie
geactiveerd wordt, kan de autoradio
enkele seconden nodig hebben voordat
het afspelen start. Tijdens de controle
van de disk, toont de display het
opschrift “CD Reading”. Als er geen
MP3-bestanden worden gedetecteerd,
hervat de autoradio het afspelen van
de audiosessie vanaf het punt, waarop
deze onderbroken werd.
KEUZE VAN VOLGENDE/VORIGE
MAP
Druk op de
toets om een van de
volgende mappen te kiezen of druk op
de
toets om een vorige map te
kiezen. Het display toont het nummer
en de naam van de map (bijv. "DIR
2 XXXXXX").
XXXXXX: naam van de map (de display
toont alleen de eerste 8 tekens).De mappen worden achter elkaar
geselecteerd: de eerste map wordt na
de laatste map geselecteerd en
andersom.
CD-WISSELAAR (CDC)
52)
Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de
varianten voor wat betreft de werking
van de CD-wisselaar (voor bepaalde
versies/markten): zie voor een
beschrijving van de werking van de
autoradio het hoofdstuk “FUNCTIES EN
INSTELLINGEN”.
CD-WISSELAAR SELECTEREN
Schakel de autoradio in en druk kort en
herhaaldelijk op de toets CD tot de
functie “CD-WISSELAAR” geselecteerd
wordt.
CD SELECTEREN
Druk op de toets
voor de selectie
van de volgende CD of op de toets
voor de selectie van de vorige CD.
Wanneer de CD-wisselaar in de
geselecteerde positie geen CD bevat,
worden op het display kort de woorden
“NO CD” weergegeven. Vervolgens
wordt automatisch de volgende CD
afgespeeld.
BELANGRIJK
153)Een te hoog volume tijdens het rijden
kan zowel voor de bestuurder als de
passagiers gevaarlijk zijn. Regel het volume
altijd zodanig dat achtergrondgeluiden
blijven.
BELANGRIJK
51)Multimedia Cd's bevatten naast
audiotracks ook tracks met gegevens. Het
afspelen van dit type CD kan ruis met
een zodanig volume veroorzaken, dat niet
alleen de verkeersveiligheid in gevaar komt,
maar ook de eindversterker en de
luidspreker beschadigd kunnen raken.
52)Raadpleeg voor de installatie en de
verbinding met Lineaccessori CD Changer
uitsluitend het Fiat Servicenetwerk.
203
Page 206 of 220
OFFICIËLE TYPE-
GOEDKEURINGEN
Alle bij het voertuig geleverde
radio-apparatuur voldoet aan Richtlijn
2014/53/EU.
Ga voor nadere informatie naar de
websites www.mopar.eu/owner
of http://aftersales.fiat.com/elum/
204
MULTIMEDIA
Page 207 of 220

BELANGRIJK
INTERIEURUITRUSTING
Rijd nooit met open dashboardkastje: het kan de passagier in geval van een botsing verwonden.
De aansteker wordt zeer heet. Wees voorzichtig en zorg dat hij niet wordt gebruikt door kinderen: brandgevaar en/of gevaar voor
brandwonden.
Gebruik de asbak niet als prullenbak: de inhoud kan door sigarettenpeuken in brand raken.
Laat tijdens het rijden de boekensteun niet in de verticale stand staan.
IMPERIAAL/SKIDRAGER
De wettelijke voorschriften betreffende de maximale afmetingen moeten altijd in acht worden genomen.
Controleer na enkele kilometers rijden of de bouten van de bevestigingspunten nog goed zijn vastgedraaid.
INTERIEUR
Gebruik nooit ontvlambare producten zoals petroleum of wasbenzine voor het reinigen van het interieur van de auto. De elektrostatische
lading die door het wrijven tijdens het reinigen ontstaat, kan brand veroorzaken.
Bewaar geen spuitbussen in het voertuig: ontploffingsgevaar. Spuitbussen mogen niet blootgesteld worden aan temperaturen boven
50°C. Wanneer de auto in de zon staat, kan de binnentemperatuur deze waarde ruim overschrijden.
EOBD
Als, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, het lampjeniet gaat branden, continu blijft branden of gaat knipperen
tijdens het rijden (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), zo snel mogelijk contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk. De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur waarmee de werking van het lampje
kan worden gecontroleerd.
Neem in elk geval de wettelijke voorschriften in acht van het land waarin u rijdt.
WIELEN EN BANDEN
Op winterbanden met een “Q”-markering mag de snelheid van 160 km/h niet overschreden worden; neem in ieder geval de
verkeersregels in acht.
BRANDSTOFTOEVOER
Wijzigingen of reparaties aan het brandstoftoevoersysteem die niet correct zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met
de technische systeemgegevens, kunnen storingen in de werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
205
Page 208 of 220

BANDEN MET VELGBESCHERMING
Indien op de stalen velgen met integrale wieldeksels (met veerbevestiging) aftersales-banden met velgbeschermers worden gemonteerd,
dan mogen de wieldeksels NIET worden gemonteerd. Het gebruik van ongeschikte banden en wieldeksels kan leiden tot een plotselinge
afname van de bandenspanning.
BELANGRIJK
IMPERIAAL/SKIDRAGER
Verdeel de lading gelijkmatig en schenk aandacht aan zijwinden terwijl u rijdt.
Overschrijd nooit het maximum toegestane draagvermogen (zie hoofdstuk "Technische gegevens").
INSTRUMENTENPANEEL
Als de wijzer van de koelvloeistoftemperatuur in de rode zone komt, zet dan onmiddellijk de motor uit en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
“COMFORT-MATIC"-VERSNELLINGSBAK Berichten op het display
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk, als het waarschuwingslampje(samen met het bericht op het display) op het paneel
blijft branden.
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk als het bericht op het display niet verdwijnt.
Om de koppeling te beschermen dient het gaspedaal niet te worden gebruikt om de auto stil te houden (als bijv. op een helling is gestopt);
de koppeling zou kunnen beschadigen door oververhitting. Gebruik in dit geval het rempedaal en bedien het gaspedaal alleen als u gereed
bent om weg te rijden.
CARROSSERIE
Sommige automatische systemen die uitgerust zijn met een oudere generatie bladen en/of slecht zijn onderhouden kunnen de lak
beschadigen, wat een bepaalde reactie teweegbrengt waardoor de lak mat/gecoat lijkt, met name bij donkere kleuren. In dit geval dient u
lichtjes met speciale producten te polijsten.
BELANGRIJK
CARROSSERIE
Schoonmaakmiddelen verontreinigen het milieu. Om die reden mag het voertuig alleen gewassen worden op plaatsen waar het afvalwater
opgevangen en gezuiverd wordt.
206