De ruiten sluiten met de
afstandsbediening
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Houd de knop (op de sleutel)
langer
dan 3 seconden ingedrukt om de ruiten
te sluiten. Houd de knop ingedrukt
om de ruiten geheel te sluiten; wordt de
druk op de knop onderbroken dan
zullen de ruiten onmiddellijk in de
huidige positie stoppen. Dezelfde type
sluiting is ook mogelijk door middel
van de pal op de handgrepen van de
voorportieren.
BELANGRIJK Tijdens deze handeling is
het veiligheidssysteem
beknellingsbeveiliging uitgesloten.
De laadruimte ontgrendelen/
vergrendelen van binnen uit het
voertuig (Cargo-versie)
Druk op knop fig. 4 (Cargo-versie) om
de laadruimte (openslaande
achterdeuren/achterklep en
zijschuifdeuren) van binnen uit het
voertuig te ontgrendelen. Druk
nogmaals om alle deuren van het
voertuig te vergrendelen.EXTRA
AFSTANDSBEDIENINGEN
AANVRAGEN
Het systeem kan maximaal 8
afstandsbedieningen herkennen. Als
een nieuwe afstandsbediening nodig
mocht zijn, neem dan contact op met
het Fiat Servicenetwerk en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van uw auto
mee.
DEAD LOCK SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Deze veiligheidsvoorziening verhindert
het openen van de portieren vanuit
het interieur indien er een poging tot
inbraak is (bijvoorbeeld nadat een ruit is
ingeslagen).Het dead lock-systeem biedt dus een
optimale bescherming tegen
inbraakpogingen. Daarom wordt het
aanbevolen om, telkens wanneer het
voertuig wordt verlaten, het systeem in
te schakelen.
2) 3)
Inschakelen van het systeem
Het systeem wordt automatisch op alle
portieren ingeschakeld door tweemaal
op toets
van de sleutel met
afstandsbediening te drukken.
De richtingaanwijzers knipperen
tweemaal om u te laten weten dat het
systeem ingeschakeld is.
De dead lock wordt niet ingeschakeld
als een of meerdere portieren niet goed
gesloten zijn. Zo wordt voorkomen
dat iemand via het geopende portier in
de auto kan stappen en, wanneer
het portier vervolgens wordt gesloten,
de auto niet meer kan verlaten.
Uitschakelen van het systeem
Het systeem wordt op elk portier
automatisch uitgeschakeld als:
de portieren ontgrendeld worden;
door de contactsleutel naar de
stand MAR te draaien.
4F0T0322
10
KENNISMAKING MET DE AUTO
BELANGRIJK
1)Druk het knopje B alleen in wanneer de
sleutel ver genoeg van het lichaam (vooral
de ogen) en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld kleding)
is verwijderd. Laat de sleutel nooit
onbewaakt achter om te voorkomen dat
iemand (bijvoorbeeld een kind) per ongeluk
op de knop drukt.
2)Als het dead lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is.
3)Wanneer de batterij van de
afstandsbediening leeg is, kan het systeem
worden ingeschakeld door de metalen
sleutel in het portierslot te steken, zoals
hiervoor is beschreven: in dat geval blijft
het systeem alleen actief voor de
achterportieren.
BELANGRIJK
1)Lege batterijen zijn schadelijk voor het
milieu. Lege batterijen moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking
zal zorgen.
CONTACTSLOT
De sleutel kan in 3 standen worden
gedraaid fig. 5:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. radio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten kunnen werken.
AVV: motor starten. Het contactslot
is voorzien van een beveiliging: als
de motor bij de eerste poging
niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.STUURSLOT
Inschakeling
Wanneer het apparaat op STOP staat,
de sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins terwijl de
contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid
4)
BELANGRIJK
4)Verwijder de sleutel nooit terwijl het
voertuig rijdt. Het stuurwiel zal automatisch
vergrendeld worden zodra eraan gedraaid
wordt. Dit geldt ook voor voertuigen die
gesleept worden. After-market
werkzaamheden waarbij wijzigingen van de
stuurinrichting of de stuurkolom betrokken
zijn (bijv. bij montage van een
alarmsysteem) zijn ten strengste verboden.
Dergelijke werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem en de garantie
in gevaar brengen en het kan ook ernstige
veiligheidsproblemen veroorzaken of erin
resulteren dat de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
5F0T0039
11
door het gaspedaal in te trappen (in
dit geval wordt het systeem eigenlijk
niet uitgeschakeld, maar wordt
voorrang aan het acceleratieverzoek
gegeven. De Cruise-Control blijft actief,
zonder de noodzaak om de knop B
fig. 109 te bedienen om na het
accelereren naar de vorige toestand
terug te keren).
In de volgende gevallen wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld:
als het ABS- of het ESC-systeem
ingrijpt;
bij een voertuigsnelheid onder de
ingestelde limiet
in geval van een systeemstoring.
97) 98)
BELANGRIJK
97)Als met actieve cruise-control wordt
gereden, mag de versnellingspook nooit in
de vrijstand worden gezet.
98)Draai bij een storing of defect van het
systeem de draaischakelaar A naar OFF en
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
SPEED BLOCK
(voor versies 1.3 MultiJet met
handmatig geschakelde
versnellingsbak)
Het voertuig is voorzien van een functie
voor snelheidsbeperking die door de
gebruiker ingesteld kan worden op een
van de vier mogelijke waarden. 90,
100, 110, 130 km/h.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om deze functie in/uit
te schakelen.
Na de snelheidsbegrenzer te hebben
ingesteld, wordt er op de voorruit
een sticker fig. 110 aangebracht
waarop de ingestelde maximum
snelheid is aangegeven.
WAARSCHUWING De snelheidsmeter
kan conform de wettelijke voorschriften,
een hogere snelheid aangegeven dan
de feitelijke maximum snelheid die door
het Servicenetwerk is ingesteld.
PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
99)
31)
Deze bevinden zich in de achterbumper
fig. 111 en informeren de bestuurder,
met een intermitterend geluidssignaal,
over de aanwezigheid van obstakels
achter het voertuig.
INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN
De sensoren worden automatisch
ingeschakeld zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Het geluidssignaal worden vaker
afgegeven, naarmate het obstakel
achter de auto de bumper benadert.
110F0T0330111F0T0155
112
STARTEN EN RIJDEN
RADIO
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
De radio is ontworpen volgens de
specificaties van de passagiersruimte,
met een gepersonaliseerd design
dat perfect past bij de stijl van het
dashboard.
TIPS
Verkeersveiligheid
Maak uzelf vertrouwd met de
verschillende functies van de radio (bijv.
het opslaan van stations) voordat u
gaat rijden.
Ontvangstomstandigheden
Tijdens het rijden veranderen de
ontvangstomstandigheden
voortdurend. De ontvangst kan
gestoord worden door de aanwezigheid
van bergen, gebouwen of bruggen,
vooral wanneer u ver verwijderd bent
van de zender.
BELANGRIJK Het volume kan
toenemen wanneer verkeersinformatie
of nieuws wordt ontvangen.
153)
Zorg en onderhoud
Maak het frontpaneel uitsluitend met
een zachte, antistatische doek schoon.
Reinigings- en polijstmiddelen kunnen
het oppervlak beschadigen.
DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is uitgerust met een
diefstalbeveiliging die gebaseerd is op
de informatie-uitwisseling tussen de
autoradio en de elektronische
regeleenheid (Body Computer) in het
voertuig.
Dit systeem garandeert maximale
veiligheid en voorkomt dat elke keer dat
de stroomvoorziening van de autoradio
uitvalt, de geheime code opnieuw
ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat
oplevert, dan begint de radio te werken.
Als de codes bij de vergelijking echter
niet overeenkomen of als de
elektronische regeleenheid (Body
Computer) wordt vervangen, dan zal
het toestel de gebruiker vragen om de
geheime code in te voeren op de
manier die in de volgende paragraaf is
beschreven.
De geheime code invoeren
Wanneer de radio wordt ingeschakeld,
toont de display, indien de geheime
code wordt gevraagd, ongeveer 2
seconden het woord "Code", gevolgd
door vier streepjes "- - -".De code bestaat uit vier cijfers van 1
t/m 6, waarbij elk streepje met een cijfer
overeenkomt.
Druk voor het invoeren van het eerste
cijfer op de betreffende knop van de
voorkeuzestations (1 t/m 6). Voer de
overige cijfers van de code op dezelfde
manier in.
Als de vier cijfers niet binnen 20
seconden worden ingevoerd, dan
verschijnt op het display "Enter code - -
- -". Als dit gebeurt, wordt dit niet als
het invoeren van een verkeerde code
beschouwd.
Na invoer van het vierde cijfer (binnen
20 seconden), begint de radio te
werken.
Als een verkeerde code wordt
ingevoerd, geeft de radio een geluid af
en toont het display het opschrift
"Radio blocked/ wait" om aan te geven
dat de juiste code moet worden
ingevoerd.
Elke keer dat de gebruiker een
verkeerde code invoert, neemt de
wachttijd geleidelijk aan toe (1 min, 2
min, 4 min, 8 min, 16 min, 30 min,
1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16 uur en 24
uur), tot een maximum van 24 uur.
De wachttijd wordt op het display
getoond met het opschrift "Radio
blocked/wait". Als dit opschrift is
verdwenen, kan de code opnieuw
worden ingevoerd.
192
MULTIMEDIA