KENNISMAKING MET DE AUTO
Grondige kennis van uw nieuwe
voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren u het comfortabel
zittend in uw auto te lezen, dan kunt u
met eigen ogen zien wat hier
beschreven is.DASHBOARD ................................. 8
SLEUTELS ...................................... 9
CONTACTSLOT .............................. 11
FIAT CODE SYSTEEM..................... 12
ALARM ........................................... 13
PORTIEREN .................................... 14
STOELEN........................................ 17
HOOFDSTEUNEN ........................... 20
STUURWIEL ................................... 21
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ............ 21
BUITENVERLICHTING .................... 23
INTERIEURVERLICHTING ............... 25
RUITEN REINIGEN .......................... 27
VERWARMING EN VENTILATIE ...... 28
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING........................ 29
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ..... 30
MOTORKAP.................................... 31
SCHEIDINGSWANDEN ................... 32
BAGAGERUIMTE ............................ 34
VERSIE MET AARDGASSYSTEEM
(NATURAL POWER) ........................ 37
7
BELANGRIJK
1)Druk het knopje B alleen in wanneer de
sleutel ver genoeg van het lichaam (vooral
de ogen) en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld kleding)
is verwijderd. Laat de sleutel nooit
onbewaakt achter om te voorkomen dat
iemand (bijvoorbeeld een kind) per ongeluk
op de knop drukt.
2)Als het dead lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is.
3)Wanneer de batterij van de
afstandsbediening leeg is, kan het systeem
worden ingeschakeld door de metalen
sleutel in het portierslot te steken, zoals
hiervoor is beschreven: in dat geval blijft
het systeem alleen actief voor de
achterportieren.
BELANGRIJK
1)Lege batterijen zijn schadelijk voor het
milieu. Lege batterijen moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking
zal zorgen.
CONTACTSLOT
De sleutel kan in 3 standen worden
gedraaid fig. 5:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. radio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten kunnen werken.
AVV: motor starten. Het contactslot
is voorzien van een beveiliging: als
de motor bij de eerste poging
niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.STUURSLOT
Inschakeling
Wanneer het apparaat op STOP staat,
de sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins terwijl de
contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid
4)
BELANGRIJK
4)Verwijder de sleutel nooit terwijl het
voertuig rijdt. Het stuurwiel zal automatisch
vergrendeld worden zodra eraan gedraaid
wordt. Dit geldt ook voor voertuigen die
gesleept worden. After-market
werkzaamheden waarbij wijzigingen van de
stuurinrichting of de stuurkolom betrokken
zijn (bijv. bij montage van een
alarmsysteem) zijn ten strengste verboden.
Dergelijke werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem en de garantie
in gevaar brengen en het kan ook ernstige
veiligheidsproblemen veroorzaken of erin
resulteren dat de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
5F0T0039
11
ALARM
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Het alarm wordt, net als alle eerder
beschreven op afstand bediende
functies, geregeld door de ontvanger
die zich onder het dashboard naast de
zekeringkast bevindt.
BELANGRIJK De startblokkering wordt
verzekerd door de Fiat CODE die deze
functie automatisch inschakelt wanneer
de sleutel uit het contactslot wordt
genomen.
INSCHAKELEN VAN HET
ALARM
Richt, bij gesloten portieren, laadruimte
en motorkap en met de sleutel in de
stand STOP of verwijderd, de sleutel
met de afstandsbediening naar het
voertuig en druk op de toets
en laat
deze weer los.
Met uitzondering van sommige
markten, geeft het systeem een
geluidssignaal (piep) af en wordt de
vergrendeling van de portieren
geactiveerd.Een stap voor zelfdiagnose gaat vooraf
aan de activering van het alarm;
wanneer een storing wordt
gedetecteerd, zal het systeem nog een
geluidssignaal afgeven na ongeveer 4
seconden na de inschakeling.
Schakel in dit geval het alarm uit door
op
, te drukken, controleer of alle
portieren, de motorkap en de
achterklep goed gesloten zijn en
schakel het alarm weer in door op de
toets
te drukken.
Als een portier of de motorkap niet
goed gesloten is, worden ze niet door
het alarmsysteem gecontroleerd.
Wanneer er een alarm geactiveerd
worden ook wanneer de portieren,
motorkap en achterklep perfect
gesloten zijn, is er sprake van een
storing van de werking van het
systeem. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden vergrendeld, wordt het
alarm niet ingeschakeld.
BELANGRIJK De werking van het
diefstalalarm is marktgebonden en kan
dus per land verschillen.UITSCHAKELEN VAN HET
ALARM
Druk op de knop
op de sleutel met
afstandsbediening.
BELANGRIJK Het alam wordt niet
uitgeschakeld wanneer de deuren
geopend worden door gebruik te
maken van de metalen baard van de
sleutel.
VOLUMETRISCHE
BEVEILIGING EN
HELLINGSHOEKDETECTIE
De zijruiten moeten volledig gesloten
zijn voor een correcte werking van
de beveiliging.
Indien nodig kan het systeem
uitgeschakeld worden (als er,
bijvoorbeeld, een dier in het voertuig
wordt achtergelaten) door op toets fig.
6 te drukken, die op de
plafondverlichting aan de voorzijde zit,
voordat het alarm zelf wordt
ingeschakeld.
Wanneer de functie is uitgeschakeld,
wordt dit aangegeven door het,
gedurende enkele seconden, knipperen
van de led op de knop. De
uitschakeling van de volumetrische
beveiliging/hellingshoekdetectie bij elke
uitschakeling van het
instrumentenpaneel herhaald worden.
13
MELDING VAN
DIEFSTALPOGING
Het waarschuwingslampje
gaat
branden of het symbool verschijnt op
het display met een specifiek bericht
wanneer het paneel oplicht, in
overeenstemming met de versie van het
voertuig, om een diefstalpoging aan te
geven (zie “Waarschuwingslampjes
en berichten” in hoofdstuk
“Kennismaking met het
instrumentenpaneel”).BUITEN WERKING
STELLEN VAN HET
ALARM
Om het diefstalalarm definitief buiten
werking te stellen (bijv. langdurige
opslag), sluit het voertuig dan gewoon
af door de metalen baard van de sleutel
met afstandsbediening in het slot te
draaien. In dit geval zal het voertuig niet
beveiligd zijn met het alarmsysteem,
terwijl de functie startblokkering
verzekerd wordt door het systeem Fiat
CODE dat automatisch geactiveerd
wordt wanneer de sleutel uit het
contactslot verwijderd wordt.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen in
de afstandsbediening/sleutel leeg
raken of er is sprake van een storing
van het systeem, moet de sleutel in het
contactslot geplaatst worden en
gedraaid worden naar de stand ON om
het systeem uit te schakelen.
PORTIEREN
CENTRALE PORTIER-
VERGRENDELING
Portieren vergrendelen van buitenaf
De centrale portiervergrendeling werkt
alleen als alle portieren perfect gesloten
zijn. Indien een of meer portieren open
is nadat de knop
op de
afstandsbediening is ingedrukt fig. 7,
knipperen de richtingaanwijzers snel
gedurende ongeveer drie seconden.
Alle portieren kunnen gesloten door de
sleutel in het slot van het
bestuurdersportier rechtsom te draaien.6F0T0159
7F0T0242
14
KENNISMAKING MET DE AUTO
STUURWIEL
De hoogte en axiale stand van het
stuurwiel kunnen op enkele
uitvoeringen versteld worden.
Ga als volgt te werk om in te stellen:
druk hendel A fig. 27 naar voren
(stand 1) om het stuurwiel te
ontgrendelen;
zet het stuurwiel in de gewenste
stand;
trek hendel A naar het stuurwiel
(stand 2) om hem te vergrendelen.
17) 18)
BELANGRIJK
17)De verstelling mag alleen bij stilstaand
voertuig en uitgeschakelde motor
gebeuren.
18)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem en
de garantie in gevaar brengen en het
kan ook ernstige veiligheidsproblemen
veroorzaken of erin resulteren dat de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.
ACHTERUIT-
KIJKSPIEGELS
BINNENSPIEGEL
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Deze spiegel is voorzien van een
veiligheidsvoorziening die de
loskoppeling van de spiegel veroorzaakt
bij een heftige botsing met de
passagier.
Gebruik hendel A fig. 28 om de spiegel
in twee standen te zetten: normaal of
antiverblinding.
27F0T0040
28F0T0027
21
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.INSTRUMENTENPANEEL ............... 42
DIGITALE DISPLAY ......................... 46
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ....... 47
TRIP COMPUTER ........................... 49
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 51
-REMVLOEISTOF BENEDEN
PEIL/HANDREM AANGETROKKEN..... 52
-STORING EBD ................................... 53
-STORING AIRBAGSYSTEEM ............. 53
-GORDELVERKLIKKER ....................... 54
-STORING VERSNELLINGSBAK ......... 54
-TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ....... 55
-LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................. 56
-ONVOLDOENDE
MOTOROLIEDRUK/MOTOROLIE
VERSLECHTERD ................................ 57
-MOTOROLIEPEIL TE LAAG................ 58
-PORTIER OPEN ................................. 58
-STORING STUURBEKRACHTIGING .. 58
-STORING INSPUITSYSTEEM
(uitvoeringen Multijet) - STORING
EOBD-MOTORREGELMODULE
(uitvoeringen benzine) .......................... 60
-STORING ABS ................................... 61
-BRANDSTOFRESERVE...................... 62
-VOORVERWARMING BOUGIE
(uitvoeringen Multijet) - STORING
VOORVERWARMING BOUGIE
(uitvoeringen Multijet) ........................... 62
-WATER IN DIESELFILTER
(Multijet-versies) ................................... 63-STORING
VOERTUIGBESCHERMINGSSYSTEEM
- FIAT CODE - FOUT ALARM (voor
uitvoeringen/markten, waar voorzien -
geel) - INBRAAKPOGING .................... 64
-INDICATIE AANVULLENDE
STORING ............................................ 65
-DPF (ROETFILTER) WORDT
SCHOONGEMAAKT ............................ 67
-STORING HILL HOLDER.................... 68
-iTPMS ................................................ 68
-REMBLOKSLIJTAGE .......................... 68
-STORING PARKEERSENSOR ............ 69
-STORING START&STOP SYSTEEM ... 69
-ASR-SYSTEEM UITGESCHAKELD .... 69
-INSCHAKELING TRACTION PLUS
SYSTEEM............................................ 70
-MISTACHTERLICHTEN ...................... 70
-STADSLICHTEN - FOLLOW ME
HOME ................................................. 72
-LINKER RICHTINGAANWIJZER
(knipperend) ........................................ 72
-RECHTER RICHTINGAANWIJZER
(knipperend) ........................................ 72
-MISTVOORLICHTEN .......................... 72
-CRUISE CONTROL ............................ 73
-GROOTLICHT .................................... 73
-AANDUIDING SCHAKELADVIES ........ 74
-STORING CNG-SYSTEEM ................. 74
41
Wat het betekent Wat te doen
geelSTORING VOERTUIGBESCHERMINGSSYSTEEM -
FIAT CODE - FOUT ALARM (voor uitvoeringen/
markten, waar voorzien - geel) - INBRAAKPOGING
Storing Fiat CODE
Voertuigbeschermingssysteem
Als het lampje blijft branden met de contactsleutel op
MAR, duidt dit op een mogelijke storing (zie “Fiat Code
systeem” in het hoofdstuk “Kennismaking met uw
voertuig”).
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
BELANGRIJK Als de lampjes
entegelijk
branden, dan is er een storing in de Fiat CODE
startblokkering.
Als het waarschuwingslampje
knippert, bij
draaiende motor, wordt het voertuig niet beveiligd door
de startblokkering (zie “Fiat Code systeem” in
hoofdstuk “Kennismaking met uw voertuig”).Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk om alle
sleutels in het geheugen te laten opslaan.
Fout alarm
(voor bepaalde versies/markten)
Een storing in het alarmsysteem wordt aangegeven
door het aangaan van dit lampje
(of het
verschijnen van het symbool op het display). Bij
sommige versies verschijnt een speciale melding op
de display.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Inbraakpoging
Het waarschuwingslampje zal snel knipperen of het
symbool verschijnt op het display om te wijzen op een
inbraakpoging. Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
64
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Groene lampjes
Wat het betekent Wat te doen
groenSTADSLICHTEN - FOLLOW ME HOME
Stadslicht
Het lampje gaan branden wanneer het stadslicht wordt
ingeschakeld.
Follow Me Home
Het lampje gaat branden wanneer dit systeem
ingeschakeld is (zie “Follow me home” in het
hoofdstuk “Kennismaking met uw voertuig”). Op het
display verschijnt een speciaal bericht.
groenLINKER RICHTINGAANWIJZER (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, samen
met de rechter richtingaanwijzer, wanneer de knop
voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
groenRECHTER RICHTINGAANWIJZER (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst of,
samen met de linker richtingaanwijzer, wanneer de
knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
groenMISTVOORLICHTEN
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor
worden ingeschakeld.
72
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL