GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van het voertuig
onder optimale omstandigheden.
Om die reden heeft Fiat een reeks
controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die elke 30.000/35.000
kilometer uitgevoerd moeten worden.
Het geprogrammeerde
onderhoudsprogramma omvat echter
niet alle behoeften van het voertuig;
tijdens de aanvankelijke periode,
voorafgaand aan de servicebeurt bij
30.000/35.000 kilometer en ook later,
tussen de servicebeurten, moeten
routinehandelingen worden uitgevoerd,
zoals de systematische controle en
het bijvullen van de vloeistofniveaus, de
controle van de bandenspanning,
enz.
BELANGRIJK De onderhoudsbeurten
van het Geprogrammeerde Onderhoud
zijn door de fabrikant voorgeschreven.
Het niet laten uitvoeren van deze
werkzaamheden kan leiden tot het
vervallen van de garantie.
Het geprogrammeerde onderhoud kan
door alle werkplaatsen van het Fiat
Servicenetwerk, op van te voren
vastgestelde tijdstippen, worden
uitgevoerd.Eventuele reparaties die nodig blijken
tijdens het uitvoeren van de diverse
inspecties en controles van het
geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na
uitdrukkelijke toestemming van de
klant.
BELANGRIJK Het is raadzaam het Fiat
Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende onderhoudsbeurt.
Als het voertuig dikwijls gebruikt wordt
voor het trekken van aanhangers,
dan moet een korter interval tussen de
onderhoudsbeurten worden
aangehouden.
149
REMVLOEISTOF
Draai de dop 5 los en controleer of de
vloeistof in het reservoir op het
maximale niveau staat.
The fluid level in the reservoir must not
exceed the MAX mark.
Gebruik de remvloeistof vermeld in de
tabel "Vloeistoffen en smeermiddelen"
(zie “Technische gegevens”). Zorg
ervoor dat bij het openen van de dop A
er geen vuil in het reservoir
terechtkomt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een
trechter met fijne zeef van maximaal
0,12 mm.
BELANGRIJK Remvloeistof is
hygroscopisch (d.w.z. trekt water aan).
Daarom moet bij overwegend gebruik
van het voertuig in gebieden met grote
luchtvochtigheid, de vloeistof vaker
worden vervangen dan is aangegeven
in het “Geprogrammeerd
onderhoudsschema”.
138) 139)
46)
STUURBEKRACHTIGINGS-
VLOEISTOF
Draai de dop 6 los en controleer of de
vloeistof in het reservoir tussen de
markeringen MIN en MAX op het
reservoir staat.
Het oliepeil mag boven het MAX-teken
komen wanneer de olie warm is. Vul
zo nodig olie bij met dezelfde
kenmerken als de olie waarmee het
systeem reeds is gevuld.
140)
3)
VLOEISTOF
HYDRAULISCH SYSTEEM
COMFORT-MATIC-
VERSNELLINGSBAK
Om het oliepeil van de versnellingsbak
te controleren en de vloeistof van het
hydraulisch systeem van de koppeling
te controleren/verversen, gaat u naar
een Fiat Servicepunt.
4)
ACCU
Het elektrolyt van de accu hoeft niet te
worden bijgevuld met gedestilleerd
water. Een periodieke controle bij het
Fiat Servicenetwerk is echter
noodzakelijk om de efficiëntie te
verifiëren.BELANGRIJK Als het laadniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
141) 142)
De batterij vervangen
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties.
Als de accu vervangen wordt door een
accu met andere specificaties, dan
zijn de onderhoudsintervallen die in het
“Onderhoudsschema” van dit
hoofdstuk zijn vermeld, niet meer
geldig.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de accu voor het onderhoud.
143)
47) 48)
5)
162
ONDERHOUD EN ZORG