Dashboard
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningselementen, de instrumenten en de meters kunnen variëren afhankelijk van
de versies.
1. Uitstroomopening op de lucht op de zijruiten te richten – 2. Verstelbare uitstroomopeningen – 3. Linkerhendel: bediening buitenverlichting – 4.
Instrumentenpaneel en waarschuwingslampjes – 5. Rechterhendel: bediening ruitenwissers voor/achter en trip computer – 6. Radio (voor bepaalde
versies/markten) – 7. Schakelaar noodverlichting, schakelaar verwarmde achterruit, on/off-schakelaar ASR/Traction Plus (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien), vergrendelknop achterste schuifdeur (voor bepaalde versies/markten, waar voorzien), schakelaar uitschakeling Start&Stop
(voor bepaalde versies/markten, waar voorzien) – 8. Passagiersairbag (voor bepaalde versies/markten, waar voorzien). – 9. Dashboardkastje/
opbergvak (voor bepaalde uitvoeringen/markten) – 10. Verstelbare en richtbare luchtroosters – 11. Bedieningsorganen voor
verwarming/ventilatie/klimaatregeling – 12. Opbergvak – 13. Contactslot – 14. Bestuurdersairbag – 15. Ontgrendelingshendel motorkap – 16.
Bedieningselementen display: verstelling/weergave mistlampen/achtermistlampen/koplampen
1F0T0070
8
KENNISMAKING MET DE AUTO
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.INSTRUMENTENPANEEL ............... 42
DIGITALE DISPLAY ......................... 46
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ....... 47
TRIP COMPUTER ........................... 49
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 51
-REMVLOEISTOF BENEDEN
PEIL/HANDREM AANGETROKKEN..... 52
-STORING EBD ................................... 53
-STORING AIRBAGSYSTEEM ............. 53
-GORDELVERKLIKKER ....................... 54
-STORING VERSNELLINGSBAK ......... 54
-TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ....... 55
-LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................. 56
-ONVOLDOENDE
MOTOROLIEDRUK/MOTOROLIE
VERSLECHTERD ................................ 57
-MOTOROLIEPEIL TE LAAG................ 58
-PORTIER OPEN ................................. 58
-STORING STUURBEKRACHTIGING .. 58
-STORING INSPUITSYSTEEM
(uitvoeringen Multijet) - STORING
EOBD-MOTORREGELMODULE
(uitvoeringen benzine) .......................... 60
-STORING ABS ................................... 61
-BRANDSTOFRESERVE...................... 62
-VOORVERWARMING BOUGIE
(uitvoeringen Multijet) - STORING
VOORVERWARMING BOUGIE
(uitvoeringen Multijet) ........................... 62
-WATER IN DIESELFILTER
(Multijet-versies) ................................... 63-STORING
VOERTUIGBESCHERMINGSSYSTEEM
- FIAT CODE - FOUT ALARM (voor
uitvoeringen/markten, waar voorzien -
geel) - INBRAAKPOGING .................... 64
-INDICATIE AANVULLENDE
STORING ............................................ 65
-DPF (ROETFILTER) WORDT
SCHOONGEMAAKT ............................ 67
-STORING HILL HOLDER.................... 68
-iTPMS ................................................ 68
-REMBLOKSLIJTAGE .......................... 68
-STORING PARKEERSENSOR ............ 69
-STORING START&STOP SYSTEEM ... 69
-ASR-SYSTEEM UITGESCHAKELD .... 69
-INSCHAKELING TRACTION PLUS
SYSTEEM............................................ 70
-MISTACHTERLICHTEN ...................... 70
-STADSLICHTEN - FOLLOW ME
HOME ................................................. 72
-LINKER RICHTINGAANWIJZER
(knipperend) ........................................ 72
-RECHTER RICHTINGAANWIJZER
(knipperend) ........................................ 72
-MISTVOORLICHTEN .......................... 72
-CRUISE CONTROL ............................ 73
-GROOTLICHT .................................... 73
-AANDUIDING SCHAKELADVIES ........ 74
-STORING CNG-SYSTEEM ................. 74
41
GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN
GELUIDSSTERKTE TOETSEN
RIEMEN VEILIGHEIDSGORDELS
SERVICE
PASSAGIERSAIRBAG
EXIT MENU
OPMERKING Tijdens het rijden is om
veiligheidsredenen alleen een beperkt
menu (“Piep Snelheid” instellen)
toegankelijk. Breng het voertuig tot
stilstand om toegang te krijgen tot het
volledige menu.
TRIP COMPUTER
Algemene informatie
De Trip-computer geeft informatie over
de werking van het voertuig weer op
het display, wanneer de contactsleutel
in de stand MAR staat. Hiermee
kunnen twee afzonderlijke functies
worden aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee grootheden
tijdens een reis met het voertuig kunnen
worden vastgelegd. Beide functies
werken onafhankelijk van elkaar. Beide
functies kunnen gereset worden (reset –
begin van een nieuwe reis).
“Trip A” geeft informatie over:
Externe temperatuur (voor
voertuigen Natural Power met
temperatuursensor)
Bereik
Afgelegde afstand
Gemiddeld brandstofverbruik
Huidig verbruik
Gemiddelde snelheid
Reistijd.“Trip B” is alleen beschikbaar op
multifunctionele displays en geeft
informatie over:
Afgelegde afstand B
Gemiddeld verbruik B
Gemiddelde snelheid B
Reistijd B.
Natural Power versies
OPMERKING De gegevens van de Trip
Computer over bereik, huidig verbruik
en gemiddeld verbruik zijn op deze
uitvoeringen niet beschikbaar.
8)
49
Wat het betekent Wat te doen
rood
geel
geelSTORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes
(rood),
(geel) en(geel) bij draaiende motor tegelijk
gaan branden, dan is er een storing in het EBD-
systeem of is het systeem niet beschikbaar. In dit geval
kunnen de achterwielen bij hard remmen plotseling
blokkeren waardoor de auto begint te slippen.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde dealer van
het Fiat Servicenetwerk om het systeem onmiddellijk te
laten controleren.
roodSTORING AIRBAGSYSTEEM
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Het lampje blijft continu branden als er een storing in
het airbagsysteem aanwezig is.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
35) 36)
53
BELANGRIJK
34)Als hetwaarschuwingslampje tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op het display), zet dan
de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
35)Het kan zijn dat het waarschuwingslampje
niet gaat branden wanneer de contactsleutel in de stand MAR staat of zou kunnen blijven
branden om te wijzen op een fout van een systeem van veiligheidsgordels. In dat geval kunnen de airbags of gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, op verkeerde wijze geactiveerd worden. Laat het systeem onmiddellijk
controleren door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
36)Een storing van het waarschuwingslampje
wordt aangegeven door het knipperen van het waarschuwingslampjeof, afhankelijk van
de versie, door het permanent branden van het symboolop het display. In dat geval kan het lampjeeen eventueel probleem met het
airbagsysteem misschien niet aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
37)Als het
lampje tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op het display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
9)Wanneer het lampje gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km nadat het lampje voor
het eerst gaat branden, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor en de
garantie ongeldig maken. Vergeet niet dat het branden van dit lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor. Voeg dus absoluut
geen motorolie toe als het lampje begint te knipperen.
59
Wat het betekent Wat te doen
geelTraagheidsschakelaar in werking getreden
Het lampje gaat branden wanneer de
traagheidsschakelaar in werking is getreden. Op het
display verschijnt een speciaal bericht.
Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Raadpleeg het deel lampje parkeersensor.In dat geval kan het lampje
een eventueel
probleem met het airbagsysteem misschien niet
aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren
door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
Waarschuwingslampje storing airbag
Het waarschuwingslampjegaat branden en
knippert om een storing van het waarschuwingslampje
aan te geven. In dat geval kan het lampjeeen
eventueel probleem met het airbagsysteem misschien
niet aangeven.Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Fiat
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
Storing Start&Stop systeem
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje gaat branden, afwisselend
met het waarschuwingslampje
wanneer een storing
van het Start&Stopsysteem gedetecteerd wordt.Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
66
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Wat het betekent Wat te doen
WAARSCHUWINGSLAMPJE STORING AIRBAG
Het symbool gaat branden om een storing van het
waarschuwingslampje
aan te geven.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
WERKING OP BENZINE (uitvoeringen Natural Power)
Het symbool wordt weergegeven op het display, met
alle streepjes, wanneer het aardgas bijna op is
(uitvoeringen Natural Power). In deze gevallen schakelt
het systeem automatisch over naar de werking op
benzine.
BERICHTEN OP HET DISPLAY (VERSNELLINGSBAK
“COMFORT-MATIC”)
Op het display verschijnt een bericht in de volgende
gevallen:
onjuist gebruik van de versnellingsbak door de
gebruiker;
handmatige modus niet beschikbaar;
automatische modus niet beschikbaar;
hete koppeling;
starten zonder intrappen van het rempedaal;
versnelling niet beschikbaar;
manoeuvre niet toegestaan;
schakelen zonder intrappen van het rempedaal;
verzoek voor schakelen neutrale versnelling (N);
75
VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is bijzonder belangrijk.
Hierin worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee het voertuig is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.ABS ................................................ 77
ESC-SYSTEEM (ELECTRONIC
STABILITY CONTROL) .................... 78
ITPMS-SYSTEEM (INDIRECT TYRE
PRESSURE MONITORING
SYSTEM) ........................................ 81
TRACTION PLUS SYSTEEM ........... 84
BESCHERMINGSSYSTEMEN
INZITTENDEN ................................. 84
VEILIGHEIDSGORDELS .................. 85
SBR-SYSTEEM ............................... 86
GORDELSPANNERS....................... 87
KINDEREN VEILIG VERVOEREN ..... 89
EEN ISOFIX KINDERZITJE
INSTALLEREN ................................ 94
AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM (SRS) -
AIRBAGS ........................................ 97
FRONTAIRBAGS ............................. 97
ZIJAIRBAGS ...................................101
76
VEILIGHEID