Page 57 of 220

Wat het betekent Wat te doen
rood
roodTE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven. Het lampje gaat branden wanneer
de motor oververhit is.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet
de motor af en controleer of het koelvloeistofniveau in
het reservoir onder het MIN-teken staat. Als dit het
geval is, wacht dan enkele minuten op het afkoelen
van de motor en draai de dop dan langzaam en
voorzichtig open. Vul bij met koelvloeistof en zorg
ervoor dat het peil zich tussen de markeringen MIN en
MAX op het reservoir bevindt. Controleer ook op de
aanwezigheid van vloeistoflekken. Als na het starten
het lampje opnieuw gaat branden, neem dan contact
op met een Fiat Servicenetwerk.
Wanneer het voertuig onder veeleisende
omstandigheden wordt gebruikt (bijvoorbeeld bij het
bergop trekken van een aanhanger of wanneer de
auto volgeladen is): minder snelheid en breng het
voertuig tot stilstand als het lampje blijft branden.
Wacht 2 of 3 minuten met draaiende motor en geef
ietwat gas om de koelvloeistofcirculatie te bevorderen,
schakel daarna de motor uit. Controleer of het
koelvloeistofpeil correct is, zoals hiervoor beschreven
is.
BELANGRIJK Het is raadzaam om onder zware
bedrijfsomstandigheden de motor voor het afzetten
enkele minuten te laten draaien met het gaspedaal iets
ingetrapt.
55
Page 58 of 220
Wat het betekent Wat te doen
roodLAADSTROOM ACCU ONVOLDOENDE
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden. Het moet doven
nadat de motor is gestart (als de motor stationair
draait, kan het voorkomen dat het lampje iets later
dooft).
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.Als het lampje blijft branden, neem dan contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 59 of 220

Wat het betekent Wat te doen
roodONVOLDOENDE MOTOROLIEDRUK/MOTOROLIE
VERSLECHTERD
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid,
gaat het lampje branden maar moet het doven zodra
de motor is gestart.
Continu brandend lampje: Motoroliedruk te laag
Het waarschuwingslampje gaat continu branden,
samen met een bericht op het display (voor
uitvoeringen/markten, waar voorzien), wanneer het
systeem en onvoldoende druk van de motorolie
detecteert.
37)
Aan, knipperend: Motorolie verslechterd
(alleen voor uitvoeringen Multijet)
Het lampje gaat knipperen en (voor uitvoeringen/
markten, waar voorzien) verschijnt er een bericht op
het display wanneer het systeem detecteert dat de
motorolie verslechterd is.
Het knipperen van het lampje moet niet als een storing
worden beschouwd, maar wil de bestuurder erop
wijzen dat de motorolie moet worden ververst na een
normaal gebruik van het voertuig. Als de olie niet is
vervangen, zal het waarschuwingslampje
ook
gaan branden en wordt het motortoerental beperkt tot
3000 tpm als een tweede drempel wordt bereikt.
Als de olie nog steeds niet wordt ververst en het
systeem meet een verdere verslechtering tot de derde
graad, dan wordt het toerental beperkt tot 1500 tpm
om motorschade te voorkomen.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
9)
Vergeet niet dat verslechtering van de motorolie wordt
versneld door:
– overwegend gebruik van het voertuig in de stad,
waardoor het DPF-regeneratieproces vaker wordt
uitgevoerd
– gebruik van het voertuig voor korte ritten, waardoor
de motor de bedrijfstemperatuur niet kan bereiken
– herhaald onderbreken van het regeneratieproces,
hetgeen wordt aangegeven door het branden van het
DPF-lampje.
57
Page 60 of 220

Wat het betekent Wat te doen
roodMOTOROLIEPEIL TE LAAG
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid,
gaat het lampje branden dat na enkele seconden moet
doven.
Dit waarschuwingslampje verschijnt op het paneel
wanneer het motoroliepeil onder de aanbevolen
minimumwaarde zakt.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.Herstel het correcte motoroliepeil (zie “Vloeistofpeilen
controleren” in het hoofdstuk "Service en zorg").
roodPORTIER OPEN
Dit lampje gaat branden wanneer een of meerdere
portieren of het kofferdeksel niet goed gesloten zijn.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.Controleer dat alle portieren en het kofferdeksel (voor
uitvoeringen/markten, waar voorzien) perfect gesloten
zijn.
roodSTORING STUURBEKRACHTIGING
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR gedraaid
wordt, gaat het lampje op het instrumentenpaneel
branden, maar het moet na enkele seconden uitgaan.
Als het lampje blijft branden, het bericht op het display
niet verdwijnt en er een geluidssignaal (zoemer) klinkt,
dan werkt de stuurbekrachtiging niet goed, het
voertuig kan wel bestuurd worden maar er is meer
kracht nodig voor de bediening van het stuurwiel.Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 61 of 220

BELANGRIJK
34)Als hetwaarschuwingslampje tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op het display), zet dan
de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
35)Het kan zijn dat het waarschuwingslampje
niet gaat branden wanneer de contactsleutel in de stand MAR staat of zou kunnen blijven
branden om te wijzen op een fout van een systeem van veiligheidsgordels. In dat geval kunnen de airbags of gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, op verkeerde wijze geactiveerd worden. Laat het systeem onmiddellijk
controleren door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
36)Een storing van het waarschuwingslampje
wordt aangegeven door het knipperen van het waarschuwingslampjeof, afhankelijk van
de versie, door het permanent branden van het symboolop het display. In dat geval kan het lampjeeen eventueel probleem met het
airbagsysteem misschien niet aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
37)Als het
lampje tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op het display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
9)Wanneer het lampje gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km nadat het lampje voor
het eerst gaat branden, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor en de
garantie ongeldig maken. Vergeet niet dat het branden van dit lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor. Voeg dus absoluut
geen motorolie toe als het lampje begint te knipperen.
59
Page 62 of 220
Gele waarschuwingslampjes
Wat het betekent Wat te doen
geelSTORING INSPUITSYSTEEM (uitvoeringen Multijet) -
STORING EOBD-MOTORREGELMODULE
(uitvoeringen benzine)
Onder normale omstandigheden, wanneer de
contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden maar dit moet doven zodra de motor
is gestart.
10)
Storing inspuitsysteem
(Multijet versies)
Wanneer het lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, wijst dit op een storing van het
inspuitsysteem die zou kunnen leiden tot
prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.Onder deze omstandigheden kan met gematigde
snelheid verder gereden worden zonder te veel eisen
aan de motor te stellen. Het langdurig rijden met
brandend lampje kan schade aan de motor
veroorzaken.
60
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 63 of 220

Wat het betekent Wat te doen
geelStoring EOBD-motorregelmodule
(Benzineversies)
Dit duidt op de correcte werking van het
waarschuwingslampje. Als het waarschuwingslampje
blijft branden of oplicht tijdens het rijden:
continu brandend lampje; duidt op een storing in
het inspuit-/ontstekingssysteem die zou kunnen leiden
tot overmatige uitlaatgasemissies, mogelijk
prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik. Bij sommige versies verschijnt een
speciaal bericht op het display. Onder deze
omstandigheden kan met gematigde snelheid verder
gereden worden zonder te veel eisen aan de motor te
stellen. Het langdurig rijden met brandend lampje kan
schade aan de motor veroorzaken.
knipperend: duidt op een mogelijke schade van de
katalysator (zie “EOBD-systeem” in het hoofdstuk
“Kennismaking met het instrumentenpaneel”). Als het
lampje aan is en knippert, moet het gaspedaal worden
losgelaten om het motortoerental te verlagen totdat
het lampje niet meer knippert.Als het lampje continu brandt, neem dan zo spoedig
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk. Het
lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de
storing wordt toch door het systeem in het geheugen
opgeslagen.
Wanneer het lampje knippert: blijf rijden met
gematigde snelheid en probeer rijomstandigheden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan knipperen van het
lampje te voorkomen. Neem zo spoedig mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
geelSTORING ABS
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Het lampje gaat branden wanneer het systeem niet
werkt of niet beschikbaar is. In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar met uitsluiting van
het ABS-systeem.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.Rijd zeer voorzichtig wendt u zo snel mogelijk tot het
Fiat Servicenetwerk.
61
Page 64 of 220

Wat het betekent Wat te doen
geelBRANDSTOFRESERVE
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven. Het lampje gaat branden wanneer er
nogcirca6à7liter brandstof in de tank is.
De driehoek rechts van het symboolgeeft de zijde
van het voertuig met de brandstofvulopening aan.Het lampje knippert om een storing in het systeem aan
te geven. Neem in dat geval contact op met het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
geelVOORVERWARMING BOUGIE (uitvoeringen Multijet) -
STORING VOORVERWARMING BOUGIE (uitvoeringen
Multijet)
Gloeibougies
(Multijet versies)
Dit lampje gaat branden wanneer de contactsleutel in
de stand MAR wordt gedraaid. Het lampje dooft zodra
de voorgloeibougies de van te voren ingestelde
temperatuur hebben bereikt.
BELANGRIJK Als de buitentemperatuur erg hoog is,
kan het lampje al na zeer korte tijd doven.Start de motor onmiddellijk nadat het lampje is
gedoofd.
Storing voorgloeisysteem
(Multijet versies)
Het lampje knippert om een storing in het
voorgloeisysteem aan te geven.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
62
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL