Page 385 of 566
5-40
Rijden met uw auto
Als de ECO-modus geactiveerd is:
Is de acceleratiereactie mogelijkenigszins beperkt aangezien het
gaspedaal geleidelijker wordt
ingetrapt.
INemen de prestaties van de airconditioning mogelijk af.
IWijzigt mogelijk het schakelpatroon van de
transmissie.
De bovenstaande situaties zijn
normale omstandigheden als de
ECO-modus is geactiveerd om het
brandstofverbruik te verlagen.SPORT-modus
De SPORT-modus zorgt
voor een sportief, maar
stabiel rijgedrag.
Als de SPORT-modus is geselecteerd door op de toets
DRIVE MODE te drukken, brandt
het controlelampje SPORT (oranje).
Als de auto weer opnieuw gestart wordt, is de rijmodus weer de
Normal-modus. Als de SPORT-
modus gewenst is, kan deze weer
opnieuw geselecteerd worden metde toets DRIVE MODE.
Informatie
In de SPORT-modus kan het
brandstofverbruik toenemen.
i
Page 386 of 566

5-41
Rijden met uw auto
5
Het Blind Spot Detection-systeem
(BSD) maakt gebruik van
radarsensoren in de achterbumperom de situatie in de gaten te houden
en de bestuurder te waarschuwen
wanneer een voertuig nadert in dedode hoek.
Het systeem bewaakt het gedeelte
achter de auto en levert informatie
aan de bestuurder door middel vaneen geluidssignaal en een
controlelampje in de buitenspiegels.(1) BSD (Blind Spot Detection)
Het bereik van de Blind Spot
Detection is afhankelijk van de
rijsnelheid.
Onthoud dat als uw auto veel
sneller rijdt dan de voertuigen om
u heen, de waarschuwing niet zal
worden gegeven.
(2) LCA (Lane Change Assist)
De Lane Change Assist-functie
waarschuwt u wanneer een
voertuig met hoge snelheid
nadert vanuit een aangrenzende
rijstrook. Als de bestuurder de
richtingaanwijzer inschakelt
wanneer het systeem een
naderend voertuig signaleert, laathet systeem een geluidssignaalhoren.
(3) RCTA (Rear Cross Traffic Alert) De Rear Cross Traffic Alert-
functie houdt verkeer van links en
rechts in de gaten wanneer uw
auto achteruitrijdt. De functie
werkt wanneer de auto
achteruitrijdt met een snelheid
lager dan ongeveer 10 km/h. Als
naderend verkeer van links of
rechts wordt gesignaleerd, klinkt
er een waarschuwingszoemer.
BBLLIINN DD SS PP OO TT DD EETT EECCTT IIOO NN--SS YY SSTT EEEEMM (( BB SSDD )) (( IINN DDIIEE NN VV AA NN TT OO EEPP AA SSSSIINN GG))
OAE056106
Dode hoek
Nadert met hoge snelheid
Houd tijdens het rijden altijd de wegomstandigheden in de
gaten en wees alert op
onverwachte situaties, zelfswanneer het Blind SpotDetection-systeem in werkingis.
Het Blind Spot Detection-
systeem (BSD) is geen
vervanging voor een juist en
veilig rijgedrag. Rijd altijd
veilig en wees voorzichtig bij
het wisselen van rijstrook of
achteruitrijden. Het Blind SpotDetection-systeem (BSD)
signaleert mogelijk niet alleobjecten naast de auto.
WAARSCHUWING
Page 387 of 566
5-42
Rijden met uw auto
BSD (Blind Spot Detection)/
LCA (Lane Change Assist)
(indien van toepassing)
Werking
Inschakelen:
Druk op de BSD-schakelaar terwijl
de startknop in stand ON staat. Het controlelampje in de BSD-
schakelaar gaat branden. Als de
rijsnelheid hoger wordt dan 30 km/h,
wordt het systeem geactiveerd.
Uitschakelen:
Druk nogmaals op de BSD-
schakelaar. Het controlelampje in de
schakelaar gaat uit.
Schakel het systeem met behulp van
de schakelaar uit wanneer het
systeem niet in gebruik is.Informatie
Als de auto wordt uitgezet en weer wordt gestart, keert het BSD-
systeem terug naar de vorige status.
Als het systeem wordt ingeschakeld, brandt er gedurende 3 seconden een
waarschuwingslampje in de
buitenspiegel. Het systeem wordt geactiveerd als:
1. Het systeem is ingeschakeld.
2. De rijsnelheid is hoger dan
ongeveer 30 km/h.
3. Er wordt een naderende auto gesignaleerd in de dode hoek.
i
■Type A
OAEE056017■Type B
OAEE056026
Page 388 of 566
5-43
Rijden met uw auto
5
Eerste waarschuwing
Als er een auto wordt gesignaleerd
binnen de grenzen die door hetsysteem zijn gesteld, zal er een
waarschuwingslampje gaan branden
Rin de buitenspiegel.
Zodra de gesignaleerde auto zich
niet langer in de dode hoek bevindt,
verdwijnt de waarschuwing
overeenkomstig de
rijomstandigheden van de auto.
OAEE056031L
■ Links
■ Rechts
OAEE056028L
■ Links
OAEE056029
■ Rechts
Tweede waarschuwing
Er klinkt in de volgende gevallen een waarschuwingszoemer om de
bestuurder te waarschuwen:
1. Er wordt door het radarsysteem een auto gesignaleerd in de dode hoek
(het waarschuwingslampje in de buitenspiegel gaat branden) EN
2. De richtingaanwijzer is ingeschakeld (aan dezelfde kant als waar de auto is gesignaleerd).
Wanneer deze waarschuwing wordt geactiveerd, gaat het
waarschuwingslampje in de buitenspiegel ook knipperen.
Als u de richtingaanwijzer uitschakelt, wordt de waarschuwingszoemer
gedeactiveerd.
Page 389 of 566