Page 265 of 566
3-118
Handige voorzieningen in uw auto
Temperatuurregelknop
Draai de temperatuurregelknop om
de gewenste temperatuur in testellen.
Luchttoevoertoets
Deze wordt gebruikt om de stand
buitenlucht of de stand recirculatie te
kiezen.
Druk op de desbetreffende toets om
de stand van de luchttoevoer tewijzigen.
Stand recirculatie
In de stand recirculatiewordt de lucht uit het
passagierscompartiment door het systeemgerecirculeerd en,
afhankelijk van de
gekozen functie,
verwarmd of gekoeld.
Stand buitenlucht
In de stand buitenlucht stroomt de lucht van
buitenaf in het
passagierscompartimen
t. Deze lucht wordt,
afhankelijk van de
gekozen functie,
verwarmd of gekoeld.OAEE046306
OAEE046314
■ Type A
■Type B■Type A
■Type B
OAEE046305
Page 266 of 566

3-119
Handige voorzieningen in uw auto
3
Informatie
Door langdurig gebruik van de stand
recirculatie (zonder dat de
airconditioning is ingeschakeld)
kunnen de ruiten beslaan en kan de
lucht in het passagierscompartiment
muf worden.
Daarnaast kan de lucht in het
passagierscompartiment extreem
droog worden bij langdurig gebruik
van de airconditioning in de stand
recirculatie.Aanjagertoetsen
De aanjagersnelheid kan wordeningesteld door de knop in de
gewenste stand te draaien.
Hoe hoger de aanjagersnelheid is,
hoe meer lucht wordt aangevoerd.
Druk op toets OFF om de aanjager
uit te schakelen.
Wanneer de aanjager wordt
bediend terwijl de startknop in
stand ON staat, kan de accu
ontladen raken. Bedien de
aanjager als de auto in de Ready-
modus ( ) staat.
AANWIJZING
i
OAEE046307
Langdurig recirculeren kan leiden tot een verhoogde
luchtvochtigheid in het
interieur, waardoor de ruiten
kunnen beslaan en het zicht
wordt belemmerd.
Ga niet slapen in de auto
wanneer de airconditioning ofde verwarming is
ingeschakeld. Door een
afname van de
zuurstofconcentratie en/of de
lichaamstemperatuur kunnende inzittenden letsel oplopen.
Langdurig recirculeren kan
slaperigheid veroorzaken,
waardoor de bestuurder de
controle over de auto kan
verliezen. Schakel daarom zo
veel mogelijk de stand
buitenlucht in.
WAARSCHUWING
Page 267 of 566
3-120
Handige voorzieningen in uw auto
DRIVER ONLY
Als u op de toets DRIVER ONLY
( ) (alleen bestuurder) drukt
en het controlelampje gaat branden,
stroomt er koele lucht naar
voornamelijk de bestuurdersstoel. Er
kan echter ook koele lucht komen uit
de uitstroomopeningen van de
overige stoelen om de lucht in het
interieur aangenaam te houden.
Als u de toets gebruikt terwijl er geen
passagier op de voorpassagiersstoel
zit, wordt het energieverbruikgereduceerd.De toets DRIVER ONLY (alleen
bestuurder) wordt onder de volgende
omstandigheden uitgeschakeld :
1) Voorruitontwaseming ingeschakeld
2) Toets DRIVER ONLY (alleen
bestuurder) nogmaals ingedrukt
Airconditioning
Druk op de toets A/C om de
airconditioning in te schakelen (het
controlelampje gaat branden).
Druk nogmaals op de toets om de
airconditioning uit te schakelen.
DRIVER
ONLY
OAEE046308OAE046314
Page 268 of 566

3-121
Handige voorzieningen in uw auto
3
Toets HEAT
Druk op de toets HEAT om de
verwarming in te schakelen
(controlelampje gaat branden).
Druk nogmaals op de toets om de
verwarming uit te schakelen.De airconditioning/verwarming
gebruikt energie uit de
hoogspanningsbatterij. Als u de
verwarming of airconditioning te lang
gebruikt, kan de actieradius afnemen
omdat er te veel vermogen wordt
verbruikt.
Schakel de verwarming en
airconditioning uit als u deze nietlanger nodig hebt.
EV-modus
Druk op de toets EV om de EV-
modus op het AVN-scherm op teroepen.
De EV-modus heeft in totaal 7 menu's:
Range (bereik), Nearby Stations
(laadstations in de buurt), Energy
Information (energie-informatie), Drive
Mode (rijmodus), ECO Driving (ECO-
rijden), Charging/Climate Settings
(Instellingen laden/verwarmings- en
ventilatiesysteem) en EV Settings
(EV-instellingen). Raadpleeg het afzonderlijke
instructieboekje voor het
multimediasysteem voor meer
informatie over de EV-modus.
OAEE046311
OAEE046310
OAEE046313
■
Type A
■Type B
Page 269 of 566

3-122
Handige voorzieningen in uw auto
Stand OFF
Druk op toets OFF voorin om het
verwarmings- en ventilatiesysteem
uit te schakelen.
Het is in dat geval nog steeds mogelijk om de luchtcirculatie en de
luchttoevoer met de toetsen te
bedienen, zolang de startknop instand ON staat.
Werking systeem
Ventileren
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand.
2. Schakel de stand butienlucht in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
Verwarmen
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand .
2. Schakel de stand butienlucht in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
5. Als u de uitstromende lucht gedroogd wilt hebben, kunt u de
airconditioning aanzetten.
Schakel de stand of in wanneer de voorruit beslaat.
Tips voor het gebruik
Om te voorkomen dat stof ofonaangename geuren in het
interieur van de auto
terechtkomen, kan de
luchttoevoertoets tijdelijk in de
stand recirculatie worden gezet.
Selecteer de stand butienlucht
weer zodra de bron van irritatie
gepasseerd is om weer frisse lucht
toe te laten tot het interieur. Frisse
lucht is beter voor de fysieke
gesteldheid van de bestuurder en
bovendien aangenamer.
De lucht voor het verwarmings- en ventilatiesysteem wordt
aangevoerd via de roosters in de
paravan onder de voorruit. Zorg er
daarom voor dat deze roosters niet
worden geblokkeerd door
bladeren, sneeuw of andereobjecten.
Voorkom dat de voorruit beslaat door de stand butienlucht teselecteren, de aanjager in de
gewenste stand te zetten, de
airconditioning in te schakelen en
de gewenste temperatuur in testellen.
OAEE046309
Page 270 of 566

3-123
Handige voorzieningen in uw auto
3
Airconditioning
HYUNDAI-airconditioningsystemen
zijn gevuld met koudemiddel R-134a
of R-1234yf.
1. Start de motor. Druk op de toetsA/C.
2. Zet de luchtcirculatietoets in stand .
3. Schakel de stand butienlucht of recirculatie in met de
luchttoevoertoets.
4. Stel de aanjagersnelheid en de temperatuur bij om een maximaal
comfort te bereiken.
Informatie
Het aircosysteem in uw auto is gevuld
met koudemiddel R-134a of R-1234yf,
in overeenstemming met de wetgeving
in uw land ten tijde van de productie.
Op de sticker aan de binnenzijde van
de motorkap staat welk type
koudemiddel wordt gebruikt voor de
airconditioning in uw auto. Onderhoud aan het
airconditioningsysteem mag
alleen worden uitgevoerd door
geschoolde en gecertificeerde
technici, zodat het systeem
goed en veilig blijft werken.
Het onderhoud aan het airconditioningsysteem moet
worden uitgevoerd in een goed
geventileerde ruimte.
De verdamper van de airconditioning (koelspiraal)
mag nooit worden gerepareerd
of worden vervangen door een
gebruikt exemplaar en nieuwe
vervangende MAC-verdampers
moeten conform SAE-norm
J2842 zijn gekeurd en gemerkt. Informatie
Bij het openen van de ruiten bij
vochtig weer kan de airconditioning
druppelvorming in het interieur
veroorzaken. Omdat te veel vocht in
het interieur schade aan elektrische
componenten kan veroorzaken, mag
de airconditioning alleen worden
gebruikt als de ruiten gesloten zijn.iAANWIJZING
i
Page 271 of 566

3-124
Handige voorzieningen in uw auto
Aanwijzingen voor gebruik van de
airconditioning
Open de ruiten een tijdje wanneerde auto tijdens warm weer in de
volle zon geparkeerd is geweest,
zodat de warme lucht naar buitenkan.
Gebruik de airconditioning om bij regenachtig weer de
vochtigheidsgraad in het interieur
te verminderen.
Tijdens de werking van de airconditioning merkt u wellicht dat
de rijsnelheid zo nu en dan iets
verandert wanneer de
aircocompressor inschakelt. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens
de werking van het systeem.
Schakel de airconditioning iedere maand enkele minuten in om hetsysteem in een optimale staat tehouden.
Na gebruik van de airconditioning kan onder de rechterzijde van deauto een plas heldere vloeistof
gelekt zijn. Dit is een normaal
verschijnsel tijdens de werking vanhet systeem. Als de stand recirculatie wordt
gebruikt wanneer de
airconditioning ingeschakeld is,
wordt wel een maximaal koeleffect
bereikt, maar het gebruik van dezestand gedurende langere tijd kan
ertoe leiden dat de lucht in het
interieur muf wordt.
Tijdens het koelen voelt u mogelijk een licht vochtige luchtstroom door
een snelle koeling en de toevoer
van vochtige lucht. Dit is een
normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
Onderhoud van het systeem
Interieurfilter
Het interieurfilter, dat achter het dashboardkastje is gemonteerd,
filtert de lucht die via het
verwarmings- enairconditioningsysteem naar het
interieur wordt gevoerd. Als het filter
in de loop van de tijd verstopt raaktdoor stof en andere
verontreinigingen, neemt de
luchttoevoer via deuitstroomopeningen af en kan de
voorruit aan de binnenzijde beslaan,
ook al is de stand butienlucht
gekozen. In dit geval raden we u aan
het interieurfilter te laten vervangen
door een officiële HYUNDAI-dealer.
1LDA5047
Buitenlucht
Gerecirculeerde lucht
Interieurfilter Aanjager
Kachelradi
ateur
Verdamper
Page 272 of 566
3-125
Handige voorzieningen in uw auto
3
Informatie
Vervang het filter overeenkomstig het onderhoudsschema. Als er onder
ongunstige omstandigheden
gereden wordt, bijvoorbeeld in een
stoffige omgeving of op slechte
wegen, moet het interieurfilter
vaker worden gecontroleerd en
indien nodig worden vervangen.
We adviseren u het systeem te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer als de
luchtopbrengst plotseling afneemt.Sticker koudemiddel
airconditioning
De werkelijke koudemiddelsticker
kan afwijken van de afbeelding. De symbolen en specificaties op de
koudemiddelsticker hebben de
volgende betekenis :
1. Type koudemiddel
2. Hoeveelheid koudemiddel
3. Type compressorolie
Op de sticker aan de binnenzijde van
de motorkap staat welk type
koudemiddel wordt gebruikt voor de
airconditioning in uw auto.
i
POE
OLFP046583N
3 2 (
OAE046517L
■
Voorbeeld
Type B
Type A