Page 489 of 566

7-11
7
Onderhoud
De elektromotor voor de
koelventilator wordt geregeld door de
koelvloeistoftemperatuur, de
koudemiddeldruk en de rijsnelheid.
Als de koelvloeistoftemperatuur
daalt, wordt de elektromotor
automatisch uitgeschakeld. Dit is
een normaal verschijnsel.De elektromotor voor
de koelventilator blijft
mogelijk draaien of
wordt mogelijk
gestart als de auto
uitgeschakeld is, hetgeen toternstig letsel kan leiden.
Houd handen, kleding en
gereedschap uit de buurt van
de draaiende bladen van de
koelventilator.
WAARSCHUWING
Verwijder de
koelvloeistofdop of de aftapplug NOOIT alsde radiateur nog heet
is. Er kan onder druk
staande hete koelvloeistof en
stoom ontsnappen, waardoor erernstig letsel kan ontstaan.
Wikkel een dikke doek rond de
dop en draai hem voorzichtig
linksom tot de eerste aanslag.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
OAEE076002(Vervolg)
Ga een stukje achteruit wanneer
de druk van het koelsysteem af
gaat. Pas als u zeker weet dat er
geen overdruk meer is, drukt ude dop met de doek in en draait u
hem verder linksom om hem teverwijderen.
Page 490 of 566
7-12
Onderhoud
Aanbevolen koelvloeistof
Vul het koelsysteem alleen bij metgeïoniseerd, gedestilleerd of
gedemineraliseerd water en vul het
nooit bij met gewoon kraanwater.
Een onjuist koelvloeistofmengsel kan ernstige storingen en schade
aan het hybridesysteem
veroorzaken.
Gebruik geen koelvloeistof op ethanol- of methanol-basis; mengook geen ethanol- of methanol-
antivries met de voorgeschreven
koelvloeistof.
Gebruik geen mengsel met meer dan 60% of minder dan 35%
antivries; in dat geval is een
optimale koelende werking niet
gewaarborgd.
Zorg ervoor dat de
koelvloeistofreservoirdop na
het bijvullen van koelvloeistof
goed vastgedraaid wordt.
1. Controleer of het label op de
koelvloeistofreservoirdop
recht naar voren zit.
(Vervolg)WAARSCHUWING
OTL075062
■Vooraanzicht motorruimte (Vervolg)
2. Controleer of de kleine
uitsteeksels aan de
binnenzijde van de
koelvloeistofreservoirdopgoed in elkaar grijpen.
OAEE076044L
■Achteraanzicht motorruimte
Page 491 of 566

7-13
7
Onderhoud
Zie de volgende tabel voor de
mengverhouding:Informatie
Bij twijfel over de mengverhouding is
een mengsel van 50% water en 50%
antivries het gemakkelijkst te mengen
omdat van beide vloeistoffen evenveel
gebruikt wordt. Dit mengsel is
geschikt voor de meeste
temperatuurbereiken vanaf - 35°C.Koelvloeistof verversen
We adviseren u de koelvloeistof te
laten verversen door een officiële
HYUNDAI-dealer overeenkomstig
het in het begin van dit hoofdstuk
beschreven onderhoudsschema. Leg, om schade aan onderdelen in
de motorruimte te voorkomen, een
dikke doek rond de
koelvloeistofdop alvorens
koelvloeistof bij te vullen om te
voorkomen dat er koelvloeistof op
onderdelen in de motorruimte
terechtkomt.
AANWIJZING
i
Gebruik geen koelvloeistof of antivries in het
ruitensproeiervloeistofreservoir.
Koelvloeistof kan het zicht ernstig belemmeren wanneer dit
op de voorruit terechtkomt,
waardoor u de controle over de
auto kunt verliezen en een
ongeval zou kunnen
veroorzaken.
Koelvloeistof kan tevens de lak
en sierlijsten beschadigen.
WAARSCHUWING
Buitentempe
ratuur Mengverhouding
(hoeveelheid)
Antivries Water
-15°C 35 65
-25°C 40 60
-35°C 50 50
-45°C 60 40
Page 492 of 566

7-14
OnderhoudR
R EEMM VVLLOO EEIISS TT OO FF
Remvloeistofniveau
controleren
Controleer regelmatig het niveau in
het reservoir. Het vloeistofniveau
dient zich tussen de merktekens
MAX en MIN aan de zijkant van het
reservoir te bevinden. Reinig het gebied rondom de
reservoirdop grondig alvorens de dop
te verwijderen en vloeistof bij te
vullen om te voorkomen dat deze
vervuild raakt.
Vul de voorgeschreven remvloeistof
bij tot aan het merkteken MAX
wanneer het niveau te laag is. Het
niveau van de remvloeistof zal meteen oplopende kilometerstand dalen. Dit is normaal en wordt veroorzaakt
door het slijten van de remblokken.
Als het vloeistofpeil extreem laag is,
adviseren we u het remsysteem telaten controleren door een
slotvanger.
Zorg ervoor dat remvloeistof
niet in contact komt met het
lakwerk van de auto. De lak kan
hierdoor beschadigd raken.
Gebruik NOOIT remvloeistof die gedurende lange tijd
blootgesteld is geweest aan de
buitenlucht, omdat de kwaliteit
ervan niet kan worden
gegarandeerd. Voer de vloeistof
op de juiste wijze af.
Gebruik alleen het juiste type remvloeistof. Slechts een paar
druppels minerale olie, zoals
motorolie, in het remsysteem
kunnen de onderdelen van het
systeem beschadigen.
Informatie
Gebruik alleen de voorgeschreven
remvloeistof (Zie "Aanbevolen
smeermiddelen en hoeveelheden" in
hoofdstuk 8.)
i
AANWIJZING
Als u het remvloeistofreservoir
regelmatig moet bijvullen, kan
dit duiden op een lekkage in het
remsysteem. We adviseren u de
auto te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat remvloeistof
niet in contact komt met uw
ogen. Spoel uw ogen
gedurende ten minste 15
minuten met schoon water en
roep onmiddellijk medischehulp in wanneer u remvloeistof
in uw ogen krijgt.
WAARSCHUWING
OAEE076003
Page 493 of 566

7-15
7
Onderhoud
RRUU IITT EENN SSPP RR OO EEIIEE RR VV LLOO EEIISS TT OO FF
Ruitensproeiervloeistofniveau
controleren
Controleer het vloeistofpeil in het
sproeierreservoir en vul indien nodig
vloeistof bij. Als u geen
ruitensproeiervloeistof bij de hand
hebt, kunt u het reservoir bijvullen
met gewoon water. Gebruik in koudeklimaten echter speciale
ruitensproeiervloeistof om bevriezing
te voorkomen.
OAEE076004 Tref bij het gebruik van
ruitensproeiervloeistof de
volgende voorzorgsmaatregelen
om ernstig letsel te voorkomen:
Gebruik geen koelvloeistof of antivries in het
ruitensproeiervloeistofreserv
oir. Koelvloeistof kan het zichternstig belemmeren wanneer
dit op de voorruit terechtkomt,
waardoor u de controle over
de auto kunt verliezen en een
ongeval zou kunnen
veroorzaken. Daarnaastkunnen de lak en sierlijsten
beschadigd raken.
Houd open vuur en vonken uit
de buurt van de
ruitensproeiervloeistof en het
sproeierreservoir.
Ruitensproeiervloeistof bevat
meestal alcohol en kan lichtontvlambaar zijn.
(Vervolg)
WAARSCHUWING (Vervolg)
Drink geen
ruitensproeiervloeistof envermijd contact met
ruitensproeiervloeistof.
Ruitensproeiervloeistof is
giftig voor mensen en dieren.
Houd ruitensproeiervloeistof
uit de buurt van kinderen endieren.
Page 494 of 566
7-16
OnderhoudI
I NN TTEERR IIEE UU RRFFIILL TT EERR
Filter controleren
Het interieurfilter moet worden
vervangen overeenkomstig het
onderhoudsschema. Als er veelvuldig
met de auto gereden wordt in druk
stadsverkeer of een stoffige omgeving,
moet het filter vaker worden
gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen. Reinig het interieurfilter
volgens onderstaande procedure en leterop geen andere onderdelen tebeschadigen.
1. Verwijder de steun (1). 2. V erwijder bij een geopend
dashboardkastje de nokken aanbeide zijden.
OAEE076005OAEE076006
Page 495 of 566
7-17
7
Onderhoud
3. Houd de vergrendeling (1) aanbeide zijden van het deksel
ingedrukt.
4. Trek het deksel naar buiten (2). 4. Vervang het interieurfilter.
5. Plaats de onderdelen in
omgekeerde volgorde van
verwijderen. Plaats een nieuw interieurfilter in
de juiste richting, d.w.z. met de pijl(
) naar beneden gericht. Anders
kan de werking van de
airconditioning in negatieve zin
worden beïnvloed en kunnen er
geluiden hoorbaar zijn.
AANWIJZING
OHG070041OAEE076029
Page 496 of 566

7-18
OnderhoudR
R UU IITT EENN WW IISS SS EE RR BB LLAA DDEENN
Bladen controleren
Verontreiniging van de voorruit of de
ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effect van de
ruitenwissers verminderen.
Bekende vormen van verontreiniging
zijn insecten, sap van bomen en hot
wax-behandelingen gebruikt in
sommige wasstraten. Indien de
bladen niet goed wissen, reinig dan
zowel de ruit als de bladen met een
schone, met ruitensproeiervloeistofdoordrenkte doek.
Om schade aan de
ruitenwisserbladen, - armen of
andere onderdelen te voorkomen
is het niet toegestaan om:
Benzine, petroleum, thinner of
andere oplosmiddelen op of in
de buurt van deze onderdelen te
gebruiken.
Te proberen de ruitenwissers met de hand te bewegen.
Niet-voorgeschreven ruitenwisserbladen te gebruiken. Informatie
In de handel verkrijgbare hot wax zoals
gebruikt in wasstraten bemoeilijkt het
reinigen van de voorruit.
Bladen vervangen
Als de ruitenwissers de ruit niet
langer goed schoonmaken, kan het
zijn dat ze versleten of gescheurd
zijn en dienen ze te worden
vervangen.
Probeer de ruitenwissers nooit
met de hand te bewegen om
beschadiging van de
ruitenwisserarmen en van andere
onderdelen te voorkomen.
Het gebruik van niet-
voorgeschreven
ruitenwisserbladen kan storingen
en problemen veroorzaken. 1. Trek de ruitenwisserarm omhoog.
AANWIJZING
AANWIJZING
i
AANWIJZING
OLF074017