Page 257 of 566

3-110
Handige voorzieningen in uw auto
Waarschuwingen Parking AssistSystem
Het Parking Assist System werkt onder sommige omstandigheden mogelijk niet regelmatig,
afhankelijk van de rijsnelheid en de
vorm van de gesignaleerdeobjecten.
De correcte werking van het Parking Assist System kan
verstoord raken als de
bumperhoogte of de inbouwpositie
van de sensoren is gewijzigd of als
de bumper of sensor beschadigd
is. Achteraf gemonteerde
accessoires kunnen het bereik van
de sensoren ook beïnvloeden.
Objecten die kleiner zijn dan 40 cm worden mogelijk niet of niet goed
geregistreerd. Wees alert. Wanneer de sensor wordt
gehinderd door sneeuw, vuil of ijs
o.i.d., werkt het Parking AssistSystem mogelijk niet totdat desneeuw of het ijs is gesmolten of
het vuil e.d. is verwijderd. Gebruik
een zachte doek om vuil e.d. van
de sensor te vegen.
Druk, kras of stoot niet met harde voorwerpen tegen de sensor.
Anders kan het oppervlak van de
sensor beschadigd raken. De
sensor kan beschadigd raken.
Spuit niet met een hogedrukreiniger direct op de
sensoren of de omgeving ervan.
Anders werken de sensoren
mogelijk niet normaal. Schade aan de auto en
persoonlijk letsel, ontstaan
vanwege het onjuist
functioneren van het Parking
Assist System, vallen niet onder
de garantie. Rijd altijd veilig en
voorzichtig.
WAARSCHUWING
Page 258 of 566

3-111
Handige voorzieningen in uw auto
3
AACCHH TTEERR RRUU IITT VV EERR WW AARRMM IINN GG
Gebruik om beschadiging van de
verwarmingsdraden te voorkomen
nooit scherpe voorwerpen of
reinigingsmiddelen met
schurende bestanddelen om de
achterruit te reinigen.
Informatie
Zie "Voorruit ontdooien en
ontwasemen" in dit hoofdstuk als u
condens en ijs van de voorruit wilt
verwijderen.
Achterruitverwarming
De achterruitverwarming ontdoet de
achterruit aan de binnen- en
buitenzijde van rijp, condens en ijsterwijl de auto in de Ready-modus
( ) staat.
Druk op de toets van de achterruitverwarming in de middenconsole om de
achterruitverwarming in te
schakelen. Het controlelampje in
de toets gaat branden wanneer de
achterruitverwarming wordt
ingeschakeld.
Druk de toets opnieuw in om de achterruitverwarming uit te
schakelen. Informatie
Verwijder eerst eventueel aanwezige sneeuw van de achterruit voordat de
achterruitverwarming wordt
ingeschakeld.
De achterruitverwarming wordt na ongeveer 20 minuten of wanneer de
startknop in stand OFF wordt gezet,
automatisch uitgeschakeld.
i
i
AANWIJZING
OAEE046322L
Page 259 of 566
3-112
Handige voorzieningen in uw autoA
A UU TTOO MM AATTIISS CC HH VV EERR WW AARRMM IINN GGSS-- EE NN VV EENN TTIILL AA TTIIEE SSYY SSTT EEEEMM
OAEE046300/OAEE046301
1. Temperatuurregelknop
2. Aanjagerknop
3. Toets AUTO (automatische regeling)
4. Toets OFF
5. Toets voorruitontwaseming
6. Toets achterruitverwarming
7. Toets A/C
8. Luchttoevoertoets
9. Luchtcirculatietoets
10. Toets DRIVER ONLY (alleen
bestuurder)
11. Toets HEAT
12. Toets EV
13. Informatiescherm verwarmings- en ventilatiesysteem
■■Type A
■■ Type B
Page 260 of 566
3-113
Handige voorzieningen in uw auto
3
Automatische verwarming en
airconditioning
1. Druk op toets AUTO.
De te gebruiken uitstroomopeningen, deaanjagersnelheid, de luchtinlaat en
de airconditioning worden
automatisch geregeld op basis van
de gekozen temperatuur.2. Draai de temperatuurregelknop
om de gewenste temperatuur in testellen. Informatie
Druk op een van de volgende toetsen om de automatische werking uit te
schakelen :
- Luchtcirculatietoets
- Toets voorruitontwaseming
(Druk de toets nogmaals in om de
voorruitontwasemfunctie te
deselecteren. Het teken AUTO
wordt nogmaals op het
informatiescherm weergegeven.)
- Aanjagertoets
De geselecteerde functie wordt
handmatig bediend terwijl de
andere functies automatisch
werken.
Voor uw gemak kunt u de toets AUTO gebruiken en de
temperatuur instellen op 23°C.
i
OAEE046305
OAEE046323L
Page 261 of 566

3-114
Handige voorzieningen in uw auto
Informatie
Plaats nooit iets in de buurt van de
sensor, zodat een optimale werking
van het verwarmings- en
airconditioningsysteem gegarandeerd
blijft.
Handmatig bediende
verwarming en airconditioning
Het verwarmings- en airconditioningsysteem kan
handmatig worden geregeld met
andere toetsen dan de toets AUTO.
In deze stand werkt het systeem
sequentieel, afhankelijk van de
gekozen toetsen. Wanneer u in de
automatische stand op één van de
toetsen, behalve AUTO, drukt, blijven
de overige functies automatisch
werken.
1. Start de auto.
2. Zet de luchtcirculatietoets in de gewenste stand.
Voor een effectieve verwarming en
koeling:
- Verwarmen :
- Koelen :
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand Buitenlucht in met de luchttoevoertoets. 5. Zet de aanjager op de gewenste
snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningsysteem aanzetten.
Druk op toets AUTO om weer over te
schakelen naar de volledigautomatische regeling.
i
OAEE046302L
Page 262 of 566
3-115
Handige voorzieningen in uw auto
3
Luchtcirculatie
OAEE046320
(indien van toepassing)
(indien van toepassing)
Page 263 of 566
3-116
Handige voorzieningen in uw auto
De luchtcirculatietoets regelt de
circulatie van de lucht door het
ventilatiesysteem.
De lucht wordt op de volgende
manier over de uitstroomopeningen
verdeeld:
Stand VENTILEREN
(B, D, F)
De lucht stroomt naar het
bovenlichaam en het hoofd.
Daarnaast kan iedere
uitstroomopening versteld worden
om de richting van de luchtstroom tewijzigen.
BI-LEVEL (B, C, D, F)
De lucht stroomt naar het
hoofd en naar de voetenruimte.
VERWARMEN &
ONTWASEMEN
(A, C, D, F)
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en de voorruit en eenklein gedeelte stroomt door de
zijruitontwaseming.
Stand VERWARMEN
(A, C, D, E)
De meeste lucht stroomt naar de
voorruit en een klein gedeelte
stroomt door de zijruitontwaseming.
OAEE046303
Page 264 of 566
3-117
Handige voorzieningen in uw auto
3
Stand ONTWASEMEN (A)
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en een klein gedeelte
stroomt naar de voorruit en de
zijruitontwaseming.
Uitstroomopeningen dashboard
De uitstroomopeningen kunnen
worden geopend of gesloten ( )
met de hendel voor het verstellen
van de openingen.Met de hendel in deuitstroomopeningen kunt u de
richting van de luchtstroom uit deze
uitstroomopeningen afstellen, zoals
in de afbeelding is aangegeven.
OAEE046321
OAE046309
■
Voor
■ Achter (indien van toepassing)OAEE046304