Page 553 of 566
8-5
8
Specificaties en consumenteninformatie
BBEELLAA SSTT IINN GGSSIINN DDEEXX EE NN SS NN EELLHH EEIIDD SSIINN DDEEXX BB AA NN DDEENN
*1
LI : BELASTINGSINDEX * 2
SS : SNELHEIDSINDEX
Min. : Achter de achterstoel tot aan het dak
Max : Achter de voorstoelen tot aan het dak Onderwerp Bandenmaat Velgmaat
Belastingsindex Snelheidsindex
LI * 1
kg SS * 2
km/h
Standaardband 205/55 R16 6,5J X 16 91 615 H 210
HH OO EEVV EEEELLHH EEDD EENN EE NN GG EEWW IICC HH TTEENN
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht kg (lbs.)Inhoud bagageruimte l(cu ft)
Min.Max.
1.880 (4.145)455 (16,0)1.410 (49,8)
AA IIRR CCOO NNDDIITT IIOO NNIINN GGSSSSYY SSTT EEEEMM
OnderVolumegewicht Classificatie
Koudemiddel g (oz.) 550 ± 25 (19,40 ± 0,88)R-1234yf
Compressorolie g (oz.) 180 ± 10 (6,34 ± 0,35)POE
Neem voor meer informatie contact op met een officiële HYUNDAI-dealer.
Page 554 of 566
8-6
Specificaties en consumenteninformatieA
A AANN BBEEVV OO LLEE NN SS MM EEEERR MM IIDD DDEELLEE NN EE NN HH OO EEVV EEEELLHH EEDD EENN
Gebruik voor een optimale werking van de auto en een lange levensduur uitsluitend smeermiddelen van de juiste
kwaliteit.
Deze smeermiddelen en vloeistoffen worden aanbevolen voor gebruik in uw auto.
Smeermiddel Hoeveelheid Classificatie
Vloeistof reductieoverbrenging 1,0 ~ 1,1
l
70W, API GL-4, TCGO-9 (MS517-14)
Koelvloeistof 6,7
l Mengsel van antivries en water
(ethyleenglycol op fosfaatbasis voor aluminium radiateur)
Remvloeistof 0,7~0,8
l
FMVSS116 DOT-3 of DOT-4
Page 555 of 566
8-7
8
Specificaties en consumenteninformatie
Het voertuigidentificatienummer
(VIN) is het nummer dat gebruikt
wordt bij de registratie van uw auto
en bij alle wettelijke zaken die te
maken hebben met eigendom, enz.
Het nummer is ingeslagen in de vloer onder de passagiersstoel (of
bestuurdersstoel). Open het
afdekkapje om het nummer tekunnen controleren.Het VIN staat ook op het plaatje dat
op de bovenzijde van het dashboard
is bevestigd. Het nummer kan van
buitenaf door de voorruit gemakkelijk
gezien worden.
Op het voertuigcertificatielabel op de middenstijl aan bestuurderszijde (of
voorpassagierszijde) staat het
voertuigidentificatienummer (VIN).
VV
OO EERR TTUU IIGG IIDD EENN TTIIFF IICC AA TTIIEE NN UU MM MM EERR (( VV IINN )) VVOO EERR TTUU IIGG CCEE RR TTIIFF IICC AA TTIIEE
OAE086004L
■ VIN-label (indien van toepassing)
OAE086001
■ Chassisnummer
OAE086002
Page 556 of 566
8-8
Specificaties en consumenteninformatie
De banden waarmee uw nieuwe
auto is uitgerust, zijn zorgvuldig
geselecteerd voor de beste
prestaties onder normale
rijomstandigheden. Op hetbandenspanningslabel op demiddenstijl aan bestuurderszijde
staan de aanbevolen
bandenspanningen voor de auto.Het elektromotornummer is
ingeslagen in het huis, zoals
aangegeven in de afbeelding.
Het elektromotornummer is te zien
vanaf de onderzijde van de auto.
Op het compressorlabel staat welktype compressor in uw auto is
toegepast en informatie als model,
onderdeelnummer leverancier,
productienummer, koudemiddel (1)
en koudemiddelolie (2).
BB
AA NN DDEENN SSPP AA NN NNIINN GGSSLLAA BBEELL EE
LLEE KK TTRR OO MM OOTTOO RRNN UU MM MMEERR
OHC081001
AA IIRR CCOO CCOO MM PPRR EESSSSOO RRLLAA BBEELL
OAEE086001OAE086002L
Page 557 of 566
8-9
8
Specificaties en consumenteninformatie
De met radiofrequenties werkende
componenten van dit voertuig
voldoen aan de eisen en de andere
relevante bepalingen van richtlijn1995/5/EG.
Meer informatie, waaronder de
conformiteitsverklaring van de
fabrikant, kunt u vinden op deze
website van HYUNDAI:
http://service.hyundai-motor.com
CE0678
CCOO NNFFOO RRMM IITT EEIITT SSVV EERR KK LLAA RRIINN GG
■Voorbeeld
Page 558 of 566
Page 559 of 566

I-2Aanbevolen smeermiddelen en hoeveelheden ...............8-6
Accu (12 V) ..................................................................7-20
Accu opladen .............................................................7-22
Accucapaciteitsticker .................................................7-21
Te resetten onderdelen ...............................................7-23
Voor een optimale werking van de accu....................7-21
Achterruitverwarming .................................................3-111 Achterruitverwarming ..............................................3-111
Advanced smart cruise control-systeem .......................5-79 Afstand tot voorligger Smart Cruise Control ............5-88
Beperkingen van het systeem ....................................5-92
Instellen van de gevoeligheid van de
Smart Cruise Control .................................................5-81
Overschakelen naar de cruise control - modus..........5-82
Sensor om de afstand tot de voorligger te signaleren... 5-90
Snelheid Smart Cruise Control ..................................5-82
Afmetingen .....................................................................8-2
Airbag - aanvullend veiligheidssysteem.......................2-50 Aanvullende voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de veiligheid .......................................2-70
Hoe werkt het airbagsysteem? ...................................2-58
Onderhoud aanvullend veiligheidssysteem ...............2-69
Waar zitten de airbags? ..............................................2-52
Waarom werd de airbag bij een aanrijding
niet geactiveerd? ........................................................2-64
Waarschuwingslabels airbags ....................................2-71
Wat gebeurt er als een airbag geactiveerd wordt? .....2-62 Aircocompressorlabel .....................................................8-8
Airconditioningssysteem ................................................8-5
Alarmknipperlichten .......................................................6-2
Als de auto niet gestart kan worden ...............................6-3
Als de motor niet of langzaam ronddraait ...................6-3
Als uw auto een lekke band heeft ................................6-14 Met Tire Mobility Kit (TMK) ...................................6-14
Antidiefstalsysteem.......................................................3-15
Audio (Met Touchscreen) ...............................................4-9 Kenmerken van uw audiosysteem .............................4-10
Media .........................................................................4-21
Radio .........................................................................4-19
Setup (instellen) .........................................................4-50
Telefoon .....................................................................4-41
Automatisch verwarmings - en ventilatiesysteem ......3-112
Automatische verwarming en airconditioning.........3-113
Handmatig bediende verwarming
en airconditioning ....................................................3-114
Onderhoud van het systeem.....................................3-124
Werking systeem ......................................................3-122
Autonomous emergency braking (AEB) ......................5-50 AEB-radarsensor vóór ...............................................5-55
AEB-waarschuwingsmelding en systeemregeling ....5-52
Beperkingen van het systeem ....................................5-58
Storing in het systeem................................................5-56
Systeeminstelling en -activering ................................5-50
Index
A
Page 560 of 566

I-3
Banden en velgen ...................................................7-24,8-4
Aanbevolen bandenspanning bij koude banden ........7-25
Aandacht voor de banden ..........................................7-24
Banden met een kleine hoogte-/breedteverhouding ..7-33
Banden vervangen .....................................................7-28
Bandenspanning controleren .....................................7-26
Grip ............................................................................7-29
Informatie op de wang van de band ..........................7-29
Onderhoud van banden ..............................................7-29
Velgen vervangen.......................................................7-29
Wielen uitlijnen en balanceren ..................................7-28
Wielen verwisselen ....................................................7-27
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) ....................6-8 Bandenspanningscontrolesysteem ...............................6-9
Controleer bandenspanning .........................................6-8
Controlelampje storing TPMS
(bandenspanningscontrolesysteem) ...........................6-11
Een wiel verwisselen met TPMS...............................6-12
Waarschuwingslampje lage bandenspanning ............6-10
Waarschuwingslampje positie lage
bandenspanning en bandenspanning..........................6-10 Bandenspanningslabel ....................................................8-8
Belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen ...............2-2
Afleiding van de bestuurder ........................................2-2
Doe uw veiligheidsgordel altijd om ............................2-2
Gebruik voor alle kinderen de juiste
veiligheidssystemen .....................................................2-2
Gevaren airbag .............................................................2-2
Houd uw auto in een veilige conditie ..........................2-3
Pas uw snelheid aan .....................................................2-3
Belastingsindex en snelheidsindex banden ....................8-5
Blind spot detection-systeem (BSD) ............................5-41 Beperkingen van het system ......................................5-48
BSD (Blind Spot Detection)
/LCA (Lane Change Assist) .......................................5-42
RCTA (Rear Cross Traffic Alert) ...............................5-45
Cruise control ...............................................................5-73 Werking cruise control...............................................5-73
Door de eigenaar uit te voeren onderhoud .....................7-5 Schema voor door de eigenaar uit te
voeren onderhoud ........................................................7-6
I
Index
B
C
D